Overheid; uitgaven aan onderwijs en studietoelagen vanaf 1900
Perioden | Totaal overheidsuitgaven (mln euro) | Overheidsuitgaven aan onderwijs Totaal overheidsuitgaven aan onderwijs (mln euro) | Overheidsuitgaven aan onderwijs (Pre)primair onderwijs Totaal (pre)primair onderwijs (mln euro) | Overheidsuitgaven aan onderwijs Secundair onderwijs Totaal secundair onderwijs (mln euro) | Overheidsuitgaven aan onderwijs Tertiair onderwijs Totaal tertiair onderwijs (mln euro) | Overheidsuitgaven aan studietoelagen Totaal overheidsuitgaven studietoelagen (mln euro) | Overheidsuitgaven aan studietoelagen Secundair onderwijs Totaal secundair onderwijs (mln euro) | Overheidsuitgaven aan studietoelagen Tertiair onderwijs Totaal tertiair onderwijs (mln euro) | Totaal overheidsuitgaven als % van bbp (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1900 | 12 | 11 | 7 | 2 | 2 | . | . | . | 1,2 |
1910 | 21 | 22 | 14 | 4 | 4 | . | . | . | 1,6 |
1920 | 81 | 81 | 53 | 14 | 14 | . | . | . | . |
1930 | 119 | 119 | 80 | 27 | 12 | . | . | . | 3,5 |
1939 | 90 | 90 | 53 | 27 | 10 | . | . | . | 2,7 |
1950 | 252 | 249 | 139 | 77 | 33 | 2 | . | . | 2,7 |
1960 | 909 | 890 | 379 | 334 | 177 | 19 | 1 | 17 | 4,3 |
1970 | 3.683 | 3.593 | 1.214 | 1.313 | 1.066 | 90 | 12 | 77 | 6,3 |
1980 | 11.306 | 10.792 | 3.663 | 4.024 | 3.105 | 514 | 167 | 347 | 6,9 |
1990 | 13.530 | 11.491 | 3.818 | 4.182 | 3.491 | 2.038 | 898 | 1.140 | 5,6 |
1995 | 15.679 | 13.763 | 4.616 | 5.314 | 3.832 | 1.916 | 753 | 1.163 | 4,8 |
2000 | 20.832 | 18.416 | 6.651 | 7.383 | 4.382 | 2.416 | 1.001 | 1.416 | 4,6 |
2005 | 28.368 | 25.314 | 9.473 | 10.141 | 5.701 | 3.053 | 1.114 | 1.939 | 5,1 |
2010 | 35.086 | 31.287 | 10.943 | 13.149 | 7.194 | 3.799 | 1.152 | 2.647 | 5,5 |
2015 | 36.903 | 32.591 | 10.688 | 13.902 | 8.001 | 4.312 | 1.195 | 3.117 | 5,3 |
2016 | 38.814 | 33.041 | 10.707 | 14.200 | 8.134 | 5.774 | 1.516 | 4.258 | 5,4 |
2017 | 38.200 | 33.692 | 10.999 | 14.331 | 8.362 | 4.507 | 1.149 | 3.358 | 5,2 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft een overzicht van de overheidsuitgaven aan regulier onderwijs in Nederland vanaf 1900. De gepresenteerde cijfers zijn berekend volgens de gestandaardiseerde definities van de OESO.
De uitgaven van de overheid bestaan uit de uitgaven van de rijksoverheid, provincies en gemeenten aan onderwijsinstellingen en onderwijs. De overheid financiert de onderwijsinstellingen en betaalt voor onderzoek dat ze laat uitvoeren door universiteiten. De overheid geeft studiefinanciering, tegemoetkoming in de schoolkosten, een vergoeding voor onderwijsvoorzieningen voor jonggehandicapten en kinderopvangtoeslag aan huishoudens (studenten en/of ouders) en verstrekt subsidies aan bedrijven en non-profit instellingen.
De totale overheidsuitgaven worden gesplitst in de uitgaven aan onderwijsinstellingen en onderwijs, en de overheidsuitgaven aan studietoelagen voor huishoudens. Voor zover van toepassing worden deze onderwerpen verder uitgesplitst naar de onderwijssectoren preprimair en basisonderwijs, speciaal (basis)onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. De gegevens zijn beschikbaar vanaf 1900. De gegevens over de periode 1940 t/m 1945, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, zijn ruwe schattingen aangezien er geen bronnen zijn voor die jaren.
De tabel bevat ook de indicator Overheidsuitgaven aan onderwijs als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Deze indicator wordt gebruikt om de overheidsuitgaven aan onderwijs internationaal te vergelijken. De indicator is samengesteld op basis van bepalingen en definities van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling).
De indicator staat ook in de StatLine-tabel Onderwijs; uitgaven aan onderwijs en CBS/OESO indicatoren. Over de periode 1914 t/m 1920, ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, en 1940 t/m 1945, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog zijn de overheidsuitgaven als percentage van het bbp niet beschikbaar. Voor deze periodes ontbreken betrouwbare gegevens over het bbp.
De statistiek Onderwijsuitgaven wordt samengesteld op kasbasis. Dit wil zeggen dat de onderwijsuitgaven en -ontvangsten worden toegekend aan het jaar waarin ze daadwerkelijk worden uitgegeven of ontvangen. De activiteit of transactie die bij de uitgave of ontvangst hoort kan echter in een ander jaar plaatsvinden.
Het CBS heeft in juni 2018 de gereviseerde Nationale Rekeningen gepubliceerd voor de periode 1995 tot heden. O.a. het bbp en de totale overheidsuitgaven zijn door de revisie naar boven bijgesteld. De revisie wordt niet teruggelegd voor de jaren vóór 1995. In de indicator 'Totaal overheidsuitgaven als % van bbp' komt als gevolg van de revisie een breuk voor tussen de jaren 1994 en 1995.
Gegevens beschikbaar vanaf: 1900
Status van de cijfers
De cijfers van 1900 tot en met 2020 zijn definitief. De cijfers van 2021 zijn nader voorlopig, de cijfers van 2022 voorlopig.
Wijzigingen per 7 december 2023:
De nader voorlopige cijfers van 2021 en de voorlopige cijfers van 2022 zijn toegevoegd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het eerste kwartaal van 2024 worden de definitieve cijfers over 2021 gepubliceerd.
In december 2024 worden de definitieve cijfers over 2022 en de voorlopige cijfers over 2023 gepubliceerd.
Toelichting onderwerpen
- Totaal overheidsuitgaven
- De totale overheidsuitgaven aan onderwijs bestaan uit de uitgaven van de rijksoverheid, provincies en gemeenten aan onderwijsinstellingen en uitgaven ten behoeve van onderwijs aan huishoudens, bedrijven en non-profit instellingen. De overheid geeft huishoudens subsidie voor het volgen van onderwijs met een tegemoetkoming in de schoolkosten en studiefinanciering. Hiermee worden leerlingen/studenten of ouders (gedeeltelijk) gecompenseerd voor de uitgaven aan les- en collegegelden, boeken en leermiddelen en de kosten van openbaar vervoer en levensonderhoud. Aan jonggehandicapten vergoedt de overheid voorzieningen die hen in staat stellen om regulier onderwijs te volgen. De overheid verstrekt daarnaast kinderopvangtoeslag aan huishoudens en subsidies aan peuterspeelzalen en bedrijven in kinderdagopvang. Het deel hiervan dat gerelateerd is aan het educatieve deel van de dagbesteding van driejarigen, wordt meegeteld als uitgave aan onderwijs. De overheid geeft ook subsidies en fiscale regelingen aan bedrijven voor het verzorgen van leerlingenvervoer en de kosten voor het begeleiden van duale leerlingen en stagiairs uit het vmbo, mbo en hbo. Het leerlingenvervoer is bestemd voor leerlingen in het basis-, speciaal- en voortgezet onderwijs die niet in staat zijn zelfstandig naar school te reizen vanwege een handicap of de grote afstand tussen huis en school.
- Overheidsuitgaven aan onderwijs
- De overheidsuitgaven aan onderwijs bestaan uit de uitgaven van de rijksoverheid, provincies en gemeenten aan onderwijsinstellingen en uitgaven ten behoeve van onderwijs aan huishoudens, bedrijven en non-profit instellingen. De overheid vergoedt jonggehandicapten voor de voorzieningen die hen in staat stellen om regulier onderwijs te volgen. De overheid verstrekt daarnaast kinderopvangtoeslag aan huishoudens en subsidies aan peuterspeelzalen en bedrijven in kinderdagopvang. Het deel hiervan dat gerelateerd is aan het educatieve deel van de dagbesteding van driejarigen, wordt meegeteld als uitgave aan onderwijs. De overheid geeft ook subsidies en fiscale regelingen aan bedrijven voor het verzorgen van leerlingenvervoer en de kosten voor het begeleiden van duale leerlingen en stagiairs uit het vmbo, mbo en hbo. Het leerlingenvervoer is bestemd voor leerlingen in het basis-, speciaal- en voortgezet onderwijs die niet in staat zijn zelfstandig naar school te reizen vanwege een handicap of de grote afstand tussen huis en school. De overheidsuitgaven aan onderwijs zijn hier exclusief de door de overheid verstrekte studietoelagen aan huishoudens.
- Totaal overheidsuitgaven aan onderwijs
- De overheidsuitgaven aan onderwijs bestaan uit de uitgaven van de rijksoverheid, provincies en gemeenten aan onderwijsinstellingen en uitgaven ten behoeve van onderwijs aan huishoudens, bedrijven en non-profit instellingen. De overheid vergoedt jonggehandicapten voor de voorzieningen die hen in staat stellen om regulier onderwijs te volgen. De overheid verstrekt daarnaast kinderopvangtoeslag aan huishoudens en subsidies aan peuterspeelzalen en bedrijven in kinderdagopvang. Het deel hiervan dat gerelateerd is aan het educatieve deel van de dagbesteding van driejarigen, wordt meegeteld als uitgave aan onderwijs. De overheid geeft ook subsidies en fiscale regelingen aan bedrijven voor het verzorgen van leerlingenvervoer en de kosten voor het begeleiden van duale leerlingen en stagiairs uit het vmbo, mbo en hbo. Het leerlingenvervoer is bestemd voor leerlingen in het basis-, speciaal- en voortgezet onderwijs die niet in staat zijn zelfstandig naar school te reizen vanwege een handicap of de grote afstand tussen huis en school. De overheidsuitgaven aan onderwijs zijn hier exclusief de door de overheid verstrekte studietoelagen aan huishoudens.
- (Pre)primair onderwijs
- Het preprimair onderwijs, het basisonderwijs, particulier onderwijs op dit niveau en het speciaal (basis)onderwijs.
- Totaal (pre)primair onderwijs
- Het preprimair onderwijs, het basisonderwijs, particulier onderwijs op dit niveau en het speciaal (basis)onderwijs.
- Secundair onderwijs
- Het voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs (mbo), de volwasseneneducatie en particulier onderwijs op dit niveau voor leerlingen vanaf ongeveer 12 jaar.
- Totaal secundair onderwijs
- Het voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs (mbo), de volwasseneneducatie en particulier onderwijs op dit niveau voor leerlingen vanaf ongeveer 12 jaar.
- Tertiair onderwijs
- Het hoger beroepsonderwijs (hbo), wetenschappelijk onderwijs en particulier onderwijs op dit niveau. Het tertiair onderwijs is hier inclusief R&D.
- Totaal tertiair onderwijs
- Het hoger beroepsonderwijs (hbo), wetenschappelijk onderwijs en particulier onderwijs op dit niveau. Het tertiair onderwijs is hier inclusief R&D.
- Overheidsuitgaven aan studietoelagen
- Hieronder vallen de tegemoetkoming in de schoolkosten en de studiefinanciering.
De tegemoetkoming in de schoolkosten is een gedeeltelijke vergoeding van de kosten van het volgen van een opleiding en is voornamelijk voor (ouders van) leerlingen van 18 jaar en ouder in het voortgezet onderwijs en deelnemers jonger dan 18 jaar in het vavo of middelbaar beroepsonderwijs. De tegemoetkoming is een gift.
Studiefinanciering is een studietoelage aan deelnemers aan de beroepsopleidende leerweg van het mbo vanaf 18 jaar en aan studenten in het hoger onderwijs en is bedoeld om tegemoet te komen in de kosten voor het volgen van een opleiding of studie. Studiefinanciering bestaat zowel uit giften als uit leningen.- Totaal overheidsuitgaven studietoelagen
- Hieronder vallen de tegemoetkoming in de schoolkosten en de studiefinanciering.
De tegemoetkoming in de schoolkosten is een gedeeltelijke vergoeding van de kosten van het volgen van een opleiding en is voornamelijk voor (ouders van) leerlingen van 18 jaar en ouder in het voortgezet onderwijs en deelnemers jonger dan 18 jaar in het vavo of middelbaar beroepsonderwijs. De tegemoetkoming is een gift.
Studiefinanciering is een studietoelage aan deelnemers aan de beroepsopleidende leerweg van het mbo vanaf 18 jaar en aan studenten in het hoger onderwijs en is bedoeld om tegemoet te komen in de kosten voor het volgen van een opleiding of studie. Studiefinanciering bestaat zowel uit giften als uit leningen.
- Secundair onderwijs
- Het voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs (mbo), de volwasseneneducatie en particulier onderwijs op dit niveau voor leerlingen vanaf ongeveer 12 jaar.
- Totaal secundair onderwijs
- Het voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs (mbo), de volwasseneneducatie en particulier onderwijs op dit niveau voor leerlingen vanaf ongeveer 12 jaar.
- Tertiair onderwijs
- Het hoger beroepsonderwijs (hbo), wetenschappelijk onderwijs en particulier onderwijs op dit niveau. Het tertiair onderwijs is hier inclusief R&D.
- Totaal tertiair onderwijs
- Het hoger beroepsonderwijs (hbo), wetenschappelijk onderwijs en particulier onderwijs op dit niveau. Het tertiair onderwijs is hier inclusief R&D.
- Totaal overheidsuitgaven als % van bbp
- De overheidsuitgaven aan onderwijs worden hier uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Deze indicator is bepaald door de OESO en wordt gebruikt om de overheidsuitgaven aan onderwijs internationaal te vergelijken. Onder de totale overheidsuitgaven aan onderwijs vallen de overheidsuitgaven aan onderwijsinstellingen en de overheidsuitgaven ten behoeve van onderwijs aan huishoudens, bedrijven en non-profit instellingen. Studieleningen worden in de indicator meegenomen, de overheidsontvangsten niet.