Gezonde levensverwachting; inkomensklasse, tot 2014/2017

Gezonde levensverwachting; inkomensklasse, tot 2014/2017

Geslacht Leeftijd Inkomensklasse Marges Perioden Levensverwachting (jaren) Gezonde levensverwachting In als goed ervaren gezondheid (jaren) Gezonde levensverwachting Zonder lichamelijke beperkingen (jaren) Gezonde levensverwachting Zonder chronische ziektes (jaren) Gezonde levensverwachting Levensverw. in goede geestelijke gezondh (jaren)
Mannen 0 jaar Laagste inkomensklasse Waarde 2014-2017 74,8 52,4 55,8 38,8 63,4
Mannen 0 jaar Laagste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,7 . 0,7 .
Mannen 0 jaar Laag midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 79,5 59,8 68,6 42,4 71,6
Mannen 0 jaar Laag midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,6 . 0,7 .
Mannen 0 jaar Midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 81,5 66,0 73,7 46,6 76,0
Mannen 0 jaar Midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 . 0,6 .
Mannen 0 jaar Hoog midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 82,5 69,2 76,1 49,6 77,9
Mannen 0 jaar Hoog midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 . 0,5 .
Mannen 0 jaar Hoogste inkomensklasse Waarde 2014-2017 83,1 72,5 78,8 50,9 79,8
Mannen 0 jaar Hoogste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 . 0,5 .
Mannen 1 jaar Laagste inkomensklasse Waarde 2014-2017 74,3 52,0 55,3 38,4 62,9
Mannen 1 jaar Laagste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,7 . 0,7 .
Mannen 1 jaar Laag midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 79,0 59,4 68,2 42,0 71,2
Mannen 1 jaar Laag midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,6 . 0,7 .
Mannen 1 jaar Midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 81,0 65,5 73,3 46,1 75,6
Mannen 1 jaar Midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 . 0,6 .
Mannen 1 jaar Hoog midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 82,0 68,8 75,7 49,2 77,5
Mannen 1 jaar Hoog midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 . 0,5 .
Mannen 1 jaar Hoogste inkomensklasse Waarde 2014-2017 82,6 72,0 78,3 50,4 79,3
Mannen 1 jaar Hoogste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 . 0,5 .
Mannen 5 jaar Laagste inkomensklasse Waarde 2014-2017 70,4 48,2 51,4 35,0 59,0
Mannen 5 jaar Laagste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,7 . 0,7 .
Mannen 5 jaar Laag midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 75,1 55,5 64,2 38,4 67,2
Mannen 5 jaar Laag midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,6 . 0,7 .
Mannen 5 jaar Midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 77,0 61,7 69,3 42,3 71,6
Mannen 5 jaar Midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 . 0,6 .
Mannen 5 jaar Hoog midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 78,1 64,9 71,7 45,4 73,5
Mannen 5 jaar Hoog midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 . 0,5 .
Mannen 5 jaar Hoogste inkomensklasse Waarde 2014-2017 78,7 68,1 74,4 46,5 75,3
Mannen 5 jaar Hoogste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 . 0,5 .
Mannen 10 jaar Laagste inkomensklasse Waarde 2014-2017 65,4 43,6 46,4 30,7 54,0
Mannen 10 jaar Laagste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,7 0,7 0,7 0,6
Mannen 10 jaar Laag midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 70,1 50,8 59,2 34,1 62,2
Mannen 10 jaar Laag midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,6 0,5 0,7 0,5
Mannen 10 jaar Midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 72,1 56,9 64,3 38,0 66,6
Mannen 10 jaar Midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,6 0,3
Mannen 10 jaar Hoog midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 73,1 60,1 66,8 40,8 68,5
Mannen 10 jaar Hoog midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 10 jaar Hoogste inkomensklasse Waarde 2014-2017 73,7 63,2 69,4 42,0 70,3
Mannen 10 jaar Hoogste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 15 jaar Laagste inkomensklasse Waarde 2014-2017 60,5 39,1 41,6 26,9 49,2
Mannen 15 jaar Laagste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,7 0,7 0,7 0,6
Mannen 15 jaar Laag midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 65,2 46,0 54,6 30,1 57,5
Mannen 15 jaar Laag midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,6 0,5 0,6 0,5
Mannen 15 jaar Midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 67,1 52,1 59,3 33,8 61,8
Mannen 15 jaar Midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 15 jaar Hoog midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 68,2 55,4 62,0 36,5 63,7
Mannen 15 jaar Hoog midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 15 jaar Hoogste inkomensklasse Waarde 2014-2017 68,7 58,4 64,5 37,5 65,5
Mannen 15 jaar Hoogste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 20 jaar Laagste inkomensklasse Waarde 2014-2017 55,6 34,6 37,0 23,3 44,6
Mannen 20 jaar Laagste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,7 0,7 0,7 0,6
Mannen 20 jaar Laag midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 60,3 41,5 49,6 26,4 52,9
Mannen 20 jaar Laag midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,6 0,5 0,6 0,5
Mannen 20 jaar Midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 62,2 47,6 54,6 29,7 57,0
Mannen 20 jaar Midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 20 jaar Hoog midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 63,2 50,7 57,1 32,2 59,0
Mannen 20 jaar Hoog midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 20 jaar Hoogste inkomensklasse Waarde 2014-2017 63,8 53,7 59,6 33,6 60,7
Mannen 20 jaar Hoogste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 25 jaar Laagste inkomensklasse Waarde 2014-2017 50,8 30,2 32,1 19,6 40,4
Mannen 25 jaar Laagste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,7 0,7 0,7 0,6
Mannen 25 jaar Laag midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 55,4 37,0 44,8 23,1 48,5
Mannen 25 jaar Laag midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,6 0,5 0,6 0,4
Mannen 25 jaar Midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 57,3 43,4 49,7 25,9 52,6
Mannen 25 jaar Midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 25 jaar Hoog midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 58,3 46,1 52,3 28,1 54,5
Mannen 25 jaar Hoog midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 25 jaar Hoogste inkomensklasse Waarde 2014-2017 58,9 49,1 54,8 29,9 56,1
Mannen 25 jaar Hoogste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 30 jaar Laagste inkomensklasse Waarde 2014-2017 46,0 26,2 27,6 16,3 36,7
Mannen 30 jaar Laagste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,7 0,7 0,6 0,6
Mannen 30 jaar Laag midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 50,5 32,8 40,2 19,6 44,3
Mannen 30 jaar Laag midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,5 0,5 0,4
Mannen 30 jaar Midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 52,4 39,0 44,8 22,3 48,2
Mannen 30 jaar Midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,4 0,4 0,5 0,3
Mannen 30 jaar Hoog midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 53,4 41,5 47,4 24,3 49,9
Mannen 30 jaar Hoog midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 30 jaar Hoogste inkomensklasse Waarde 2014-2017 54,0 44,6 49,9 26,0 51,5
Mannen 30 jaar Hoogste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,2
Mannen 35 jaar Laagste inkomensklasse Waarde 2014-2017 41,3 22,6 23,2 13,5 32,8
Mannen 35 jaar Laagste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,7 0,7 0,6 0,5
Mannen 35 jaar Laag midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 45,6 28,9 35,5 16,4 40,0
Mannen 35 jaar Laag midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,4
Mannen 35 jaar Midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 47,4 34,4 40,0 19,0 43,6
Mannen 35 jaar Midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,4 0,4 0,4 0,3
Mannen 35 jaar Hoog midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 48,5 37,0 42,5 20,5 45,3
Mannen 35 jaar Hoog midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,4 0,4 0,4 0,3
Mannen 35 jaar Hoogste inkomensklasse Waarde 2014-2017 49,1 39,8 45,0 22,0 46,7
Mannen 35 jaar Hoogste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,4 0,2
Mannen 40 jaar Laagste inkomensklasse Waarde 2014-2017 36,6 19,3 19,3 11,2 29,3
Mannen 40 jaar Laagste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,6 0,7 0,5 0,5
Mannen 40 jaar Laag midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 40,7 24,7 30,9 13,2 35,7
Mannen 40 jaar Laag midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,5 0,3
Mannen 40 jaar Midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 42,6 30,1 35,2 15,6 39,1
Mannen 40 jaar Midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,4 0,4 0,4 0,3
Mannen 40 jaar Hoog midden inkomensklasse Waarde 2014-2017 43,6 32,5 37,6 16,8 40,7
Mannen 40 jaar Hoog midden inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,4 0,4 0,4 0,2
Mannen 40 jaar Hoogste inkomensklasse Waarde 2014-2017 44,2 35,2 40,2 18,1 42,1
Mannen 40 jaar Hoogste inkomensklasse Standaardfout 2014-2017 0,0 0,5 0,4 0,4 0,2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel worden drie varianten van de gezonde levensverwachting weergegeven:
-De levensverwachting in als goed ervaren gezondheid.
-De levensverwachting zonder gerapporteerde lichamelijke beperkingen.
-De levensverwachting zonder gerapporteerde chronische ziektes.
-De levensverwachting in goede geestelijke gezondheid

Daarnaast zijn gegevens over sterftekansen en de totale levensverwachting weergegeven. De totale levensverwachting geeft het aantal jaren aan dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting nog zal leven.

In de tabel zijn de gegevens over (gezonde) levensverwachting uit te splitsen naar de volgende kenmerken:
-Geslacht
-Leeftijd
-Inkomen

Het aan personen toegekende gestandaardiseerde besteedbare huishoudinkomen is gebruikt als indicator van de sociaaleconomische status.

De cijfers in de publicatie hebben betrekking op het gemiddelde over de jaren 2004 tot en met 2007, het gemiddelde over de jaren 2007 tot en met 2010, het gemiddelde over de jaren 2011 tot en met 2014 en het gemiddelde over de jaren 2014 tot en met 2017.

Gegevens beschikbaar van 2004/2007 tot en met 2017.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief

Wijzigingen per 21 december 2022:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel Gezonde levensverwachting; inkomen en welvaart. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Levensverwachting
De levensverwachting is het aantal jaren dat een persoon van een
bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal leven.
Gezonde levensverwachting
In als goed ervaren gezondheid
Levensverwachting in als goed ervaren gezondheid.
De levensverwachting in als goed ervaren gezondheid is het aantal jaren
dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal
leven in als goed ervaren gezondheid.
Voor het berekenen van levensverwachting in als goed ervaren gezondheid is
het aantal 'gezonde' jaren bepaald op basis van de vraag 'Hoe is over het
algemeen uw gezondheidstoestand?'. Mensen die
deze vraag beantwoorden met 'goed' of 'zeer goed' worden gezond genoemd.
De vraag over ervaren gezondheid is opgenomen in de basisvragenlijst van
de CBS-enquête Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS).
Zonder lichamelijke beperkingen
Levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen.
De levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen is het aantal jaren
dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal
leven zonder lichamelijke beperkingen.
Voor het berekenen van levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen zijn gegevens gebruikt over langdurige beperkingen in horen, zien en bewegen. Mensen die op alle onderstaande vragen het antwoord 'ja, zonder moeite' of 'ja, met enige moeite' geven worden gezien als niet lichamelijk beperkt.
-Kunt u een gesprek volgen in een groep van 3 of meer personen (zo nodig met hoorapparaat)?
-Kunt u met één andere persoon een gesprek voeren (zo nodig met
hoorapparaat)?
-Zijn uw ogen goed genoeg om de kleine letters in de krant te kunnen
lezen (zo nodig met bril of contactlenzen)?
-Kunt u op een afstand van 4 meter het gezicht van iemand herkennen (zo nodig met bril of contactlenzen)?
-Kunt u een voorwerp van 5 kilo, bijvoorbeeld een volle boodschappentas, 10 meter dragen?
-Kunt u als u staat, bukken en iets van de grond oppakken?
-Kunt u 400 meter aan een stuk lopen zonder stil te staan (zo nodig met
stok)?
Deze vragen maken deel uit van de module Gezondheid van de
CBS-enquête Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS). De vragen over
beperkingen zijn alleen gesteld aan personen van 12 jaar of ouder. In de
berekening van levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen is
aangenomen dat deze beperkingen niet voorkomen bij personen jonger dan 12 jaar.
Zonder chronische ziektes
Levensverwachting zonder chronische ziektes.
De levensverwachting zonder chronische ziektes is het aantal jaren dat
een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal leven
zonder chronische ziektes.
Voor het berekenen van levensverwachting zonder chronische ziektes is een
aantal ziektes geselecteerd waarvan bekend is dat ze tot de dood
kunnen leiden of dat ze een belangrijke invloed hebben op de kwaliteit
van het leven.
Mensen worden als niet chronisch ziek beschouwd wanneer zij geen van
onderstaande ziektes zeggen te hebben of te hebben gehad in de afgelopen
12 maanden. De volgende (groepen van) chronische ziektes worden gebruikt
voor de berekening van levensverwachting zonder chronische ziektes:
- hartaandoening en/of hartinfarct (12 jaar en ouder)
- astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA
- kanker
- beroerte (12 jaar en ouder)
- suikerziekte
- ernstige of hardnekkige darmstoornissen
- chronische gewrichtsontsteking (ontstekingsreuma, chronische reuma,
reumatoïde artritis)
- ernstige of hardnekkige aandoening van de rug (inclusief hernia)
- gewrichtsslijtage van heupen of knieën (12 jaar en ouder)
- hoge bloeddruk
- migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn
De vragen over chronische aandoeningen maken deel uit van de module
Gezondheid van de CBS-enquête Permanent Onderzoek Leefsituatie
(POLS). De vragen over chronische ziektes zijn gesteld aan personen van 0
jaar of ouder. Uitzondering hierop zijn de vragen naar hartaandoeningen
en/of hartinfarct, beroerte en gewrichtsslijtage, die uitsluitend zijn
nagevraagd bij personen van 12 jaar of ouder. In de berekening van
levensverwachting zonder chronische ziektes is daarom aangenomen dat deze
ziektes niet voorkomen bij personen jonger dan 12 jaar.
Levensverw. in goede geestelijke gezondh
De levensverwachting in goede geestelijke gezondheid is het aantal jaren dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal leven in goede geestelijke gezondheid.
Als maat voor de geestelijke gezondheid is gebruik gemaakt van de Mental Health Inventory (MHI-5). De MHI-5 meet de algemene psychische gezondheidstoestand in een bevolking. Dit wordt bepaald door de balans tussen de mate van positieve en negatieve gevoelens. De MHI-5 bevat de volgende vragen:
1. Voelde u zich erg zenuwachtig?
2. Zat u zo erg in de put dat niets u kon opvrolijken?
3. Voelde u zich kalm en rustig?
4. Voelde u zich neerslachtig en somber?
5. Voelde u zich gelukkig?
Bij deze vragen wordt een referentieperiode van 4 weken gehanteerd.
De antwoordmogelijkheden bevatten de categorieën 'voortdurend',
'meestal','vaak', 'soms', 'zelden' en 'nooit'. Bij de positief
geformuleerde vragen (vraag 3 en 5) zijn voor de categorieën in volgorde de waarden 5, 4, 3, 2, 1, en 0 toegekend. Bij de negatief geformuleerde vragen (vraag 1, 2 en 4) zijn precies de omgekeerde waarden toegekend.
Vervolgens zijn per persoon de somscores berekend en zijn deze
vermenigvuldigd met 4, zodat de minimale somscore van een persoon 0 (zeer ongezond)en de maximale score 100 (perfect gezond) kan bedragen. Bij een score van 60 of meer is een respondent gekwalificeerd als gezond en bij een score van minder dan 60 als 'ongezond'.
Deze vragen maken deel uit van de module Gezondheid van de CBS-enquête Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS) vanaf 2001. De vragen over geestelijke gezondheid zijn alleen gesteld aan personen van 12 jaar of ouder. In de berekening van levensverwachting in goede geestelijke gezondheid is aangenomen dat de prevalentie goede geestelijke gezondheid van personen jonger dan 12 jaar gelijk is aan die van de aangrenzende
leeftijdscategorie.