Integratie; migratieachtergrond, 2006-2011
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel gaat over de sociaal-culturele integratie van vier migratieachtergrond groepen in Nederland: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen. Aan de orde komen onder andere de mate waarin zij zich verbonden voelen met Nederland, contacten met autochtonen, het beheersen van het Nederlands en deelname aan het verenigingsleven. Ook opvattingen over de rol van mannen en vrouwen, over familieverbanden, over homoseksualiteit en over ethische kwesties, religie en mediagebruik komen in de tabel aan bod. Waar mogelijk zijn de allochtone groepen vergeleken met een groep autochtonen.
Gegevens beschikbaar van 2006 tot en met 2011.
Status van de cijfers: definitief.
Wijzigingen per 14 januari 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Oriëntatie Nederland:migratieachtergrond
- Oriëntatie op Nederland: met migratieachtergrond
Aan Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen is gevraagd naar hun identificatie met het land van migratie, of ze zich thuis voelen in Nederland, hoe vaak zij heimwee hebben naar het land van migratie, met wie zij contacten hebben in de vrije tijd en of ze wel eens bezoek krijgen van mensen met Nederlandse achtergrond.- Identificatie met land van migratie
- Antwoord op de vraag of de respondent zich meer identificeert met
het land van migratie of meer met Nederland.- Meer land van migratie
- Zowel land van mig als Nederland
- Meer Nederland
- Voelt zicht thuis in Nederland
- Antwoord op de vraag of de respondent zicht thuis voelt in
Nederland.- Nee
- Soms wel en soms niet
- Ja
- Heimwee naar land van migratie
- Antwoord op de vraag of de respondent heimwee heeft naar
het land van migratie.- Vaak
- Soms
- Nooit
- Contacten in de vrije tijd
- Antwoord op de vraag of de respondent in zijn of haar vrije tijd meer
contact heeft met mensen uit de eigen migratiegroep of meer met
achtergrond Nederlanders.- Meer met eigen groep
- Half eigen groep, half Nederlanders
- Meer met Nederlanders
- Bezoek van Nederlanders
- Antwoord op de vraag of de respondent wel eens bezoek krijgt van
mensen met Nederlandse achtergrond.- Nooit
- Soms
- Vaak
- Oriëntatie Nederland:migratieachtergrond
- Oriëntatie op Nederland: met Nederlandse migratieachtergrond autochtonen
Aan met Nederlandse migratieachtergrond is gevraagd of ze zich thuis voelen in Nederland en naar hun contacten met migratieachtergrond.- Voelt zich thuis in Nederland
- Antwoord op de vraag of de respondent zicht thuis voelt in Nederland.
- Nee
- Soms wel en soms niet
- Ja
- Contacten in de vrije tijd
- Antwoord op de vraag of de respondent in zijn of haar vrije tijd
meer contact heeft met Nederlanders of juist meer
met migratieachtergrond. Deze vraag is alleen gesteld in 2006.- Met migratieachtergrond Nederlanders
- Half Nederlanders, half migratieachtergr
- Meer met migratieachtergrond
- Bezoek personen met migratieachtergrond
- Antwoord op de vraag of de respondent wel eens bezoek krijgt
van personen met migratieachtergrond.- Nooit
- Soms
- Vaak
- Moeite met de Nederlandse taal
- Moeite met de Nederlandse taal
Percentage Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen dat vaak moeite heeft met het Nederlands in een gesprek, bij het lezen of bij het schrijven.- Moeite met het voeren van een gesprek
- Percentage Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen dat aangeeft vaak moeite te hebben met de Nederlandse taal bij het voeren van een gesprek.
- Moeite met lezen
- Percentage Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen dat aangeeft vaak moeite te hebben met de Nederlandse taal bij het lezen van kranten, brieven of folders.
- Moeite met schrijven
- Percentage Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen dat aangeeft vaak moeite te hebben met het schrijven in het Nederlands.
- Opvattingen
- Opvattingen
Aan respondenten zijn stellingen voorgelegd over de rol van mannen en vrouwen, het belang van familiebanden, homoseksualiteit en ethische kwesties.- Rol van mannen en vrouwen
- Rol van mannen en vrouwen
Aan respondenten zijn een aantal stellingen voorgelegd over de rol van mannen en vrouwen. Voor elk van deze stellingen is het percentage personen weergegeven dat aangeeft het daarmee (helemaal) eens te zijn.- Vrouw verantwoordelijk voor huishouden
- Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling 'De vrouw kan het beste de verantwoordelijkheid voor het huishouden hebben'. Deze stelling is alleen voorgelegd in 2006.
- Vrouw stopt met werken na krijgen kind
- Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de
stelling 'Een vrouw moet stoppen met werken als zij een kind
krijgt'.
- De man is verantwoordelijk voor het geld
- Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de
stelling 'De man kan het beste de verantwoordelijkheid voor
het geld hebben'.
- Geld verdienen belangrijker voor jongens
- Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de
stelling 'Voor jongens is het belangrijker dan voor meisjes
om hun eigen geld te verdienen'.
- Belang van familiebanden
- Belang van familiebanden
Aan respondenten zijn een aantal stellingen voorgelegd over het belang van familiebanden. Voor elk van deze stellingen is het percentage personen weergegeven dat aangeeft het daarmee (helemaal) eens te zijn.- Ouder familielid heeft meer invloed
- Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de
stelling 'Bij belangrijke beslissingen moeten oudere familieleden
meer invloed hebben dan jongere'.
- Kind moet vaak op bezoek bij ouders
- Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de
stelling 'Kinderen die dichtbij hun ouders wonen moeten
minstens 1 keer per week bij hun ouders op bezoek gaan'.
- Kind blijft thuis wonen tot trouwen
- Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de
stelling 'Kinderen kunnen het beste thuis wonen totdat ze
gaan trouwen'.
- Meer vertrouwen in familie dan vrienden
- Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de
stelling 'Ik vertrouw meer op mijn familie dan op mijn vrienden'.
- Kinderen moeten voor ouders zorgen
- Homoseksualiteit
- Homoseksualiteit
Aan respondenten zijn een aantal stellingen voorgelegd over homoseksualiteit. Voor elk van deze stellingen is het percentage personen weergegeven dat aangeeft het daarmee (helemaal) eens te zijn. Deze stellingen zijn alleen voorgelegd in 2011.- Homo's moeten leven kunnen leiden
- Homo's moeten hun leven kunnen leiden
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling 'Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen moeten hun leven kunnen leiden zoals zij dat willen'. Deze stelling is alleen voorgelegd in 2011.
- Het is goed dat homo's mogen trouwen
- Het is goed dat homo’s mogen trouwen
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling 'Het is goed dat homoseksuelen met elkaar mogen trouwen'. Deze stelling is alleen voorgelegd in 2011.
- Kind met partner zelfde geslacht is prob
- Kind met partner zelfde geslacht is probleem
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de
stelling 'Ik zou het een probleem vinden als mijn kind een vaste partner heeft van hetzelfde geslacht'. Deze stelling is alleen voorgelegd in 2011.
- Ethische kwesties
- Ethische kwesties
Aan respondenten zijn een aantal stellingen voorgelegd over ethische kwesties. Voor elk van deze stellingen is het percentage personen weergegeven dat aangeeft het daarmee (helemaal) eens te zijn. Deze stellingen zijn alleen voorgelegd in 2011.- Vrouw mag abortus laten uitvoeren
- Vrouw mag abortus laten uitvoeren
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling ' Als een vrouw dat wenst moet het voor haar mogelijk zijn om een abortus uit te laten voeren'. Deze stelling is alleen voorgelegd in 2011.
- Iemand beslist zelf over levenseinde
- Iemand beslist zelf over levenseinde
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling ' Als iemand niet lang meer te leven heeft en pijn lijdt, mag hij zelf beslissen over de beëindiging van zijn leven'. Deze stelling is alleen voorgelegd in 2011.
- Geen doodstraf meer is goed
- Geen doodstraf meer is goed
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de
stelling 'Het is goed dat in Nederland de doodstraf niet meer bestaat'. Deze stelling is alleen voorgelegd in 2011.
- Verenigingsleven
- Verenigingsleven
Percentage personen dat wel eens activiteiten van verenigingen bezoekt, lid van een vereniging is of wel eens vrijwilligerswerk doet. In 2011 is niet gevraagd naar het percentage personen dat lid is van een vereniging of wel eens vrijwilligerswerk doet.- Bezoekt activiteiten van verenigingen
- Bezoekt activiteiten van verenigingen
Percentage personen dat wel eens bijeenkomsten of activiteiten bezoekt van een vereniging of organisatie. In 2006 ging het om de volgende verenigingen/organisaties: sportvereniging, vrijetijdsorganisatie (hobbyclub, muziekvereniging), buurt- of wijkvereniging, vakbond of beroepsvereniging, organisatie van of voor allochtonen, politieke partij of andere politieke organisatie, organisatie voor geloof en religie, organisatie voor natuur, milieu of internationale solidariteit, bibliotheek, andere organisatie. In 2011 werden de voorbeelden ‘hobbyclub’ en ‘muziekvereniging’ niet genoemd en maakte de bibliotheek geen deel meer uit van de vraagstelling. Eventuele verschillen tussen 2006 en 2011 kunnen mede veroorzaakt zijn door deze verschillen in bevraging tussen de twee jaren.
- Is lid van vereniging
- Is lid van vereniging
Percentage personen dat lid is van één of meer van de volgende verenigingen of organisaties: Sportvereniging, vrijetijdsorganisatie (hobbyclub, muziekvereniging), buurt- of wijkvereniging, vakbond of beroepsvereniging, organisatie van of voor allochtonen, politieke partij of andere politieke organisatie, organisatie voor geloof en religie, organisatie voor natuur,
milieu of internationale solidariteit, bibliotheek, andere organisatie. In 2011 is niet gevraagd naar het percentage personen dat lid is van een vereniging.
- Doet vrijwilligerswerk
- Doet vrijwilligerswerk
Percentage personen dat 'ja' heeft geantwoord op de vraag: 'Doet u op dit moment wel eens vrijwilligerswerk? Vrijwilligerswerk is werk waarvoor u niets betaald krijgt. Bijvoorbeeld vrijwilligerswerk op een school, in een ziekenhuis of in een bibliotheek.' In 2011 is niet gevraagd naar het percentage personen dat wel eens vrijwilligerswerk doet.
- Religie
- Religie
Percentage personen dat zich tot een godsdienst rekent en de frequentie waarmee personen godsdienstige bijeenkomsten bezoeken.- Rekent zich tot een godsdienst/religie
- Percentage personen dat met 'ja' antwoordt op de vraag of zij
zichzelf tot een bepaalde godsdienst of religie rekenen.
- Bezoekt godsdienstige bijeenkomst
- Frequentie waarmee personen bijeenkomsten bezoeken met een
godsdienstig of levensbeschouwelijk doel. Hier is gepercenteerd
op het aantal personen dat zich tot een godsdienst of
levensbeschouwelijke organisatie rekent.- Minstens een keer per week
- Percentage personen dat zich tot een godsdienst of religie
rekent en dat minstens eenmaal per week naar de kerk, moskee
of een andere religieuze bijeenkomst gaat.
- Elke maand
- Percentage personen dat zich tot een godsdienst of religie
rekent en dat elke maand naar de kerk, moskee of een andere
religieuze bijeenkomst gaat.
- (vrijwel) Nooit
- Percentage personen dat zich tot een godsdienst of religie
rekent en dat nooit of maar een paar keer per jaar naar de
kerk, moskee of een andere religieuze bijeenkomst gaat.
- Mediagebruik
- Mediagebruik
Percentage personen dat vaak Nederlandse (dag)bladen of (dag)bladen land herkomst leest, dat vaak naar Nederlandse of naar zenders land herkomst kijkt en dat beschikt over een computer met internetaansluiting.- Leest vaak Nederlandse (dag)bladen
- Leest vaak Nederlandse (dag)bladen
Aan respondenten is gevraagd op hoeveel dagen per week zij Nederlandse (dag)bladen lezen. In 2006 luidden de antwoordcategorieën bij deze vraag als volgt: nooit, minder dan 1 dag per week, 1 à 2 dagen per week, 3à 4 dagen per week, 5 à 6 dagen per week en elke dag. In 2011 als volgt: nooit, minder dan 1 keer per week, meerdere keren per week, (bijna) elke dag. Voor 2006 wordt het percentage personen gerapporteerd dat minstens 5 dagen per week Nederlandse kranten of tijdschriften leest. In 2011 het
percentage personen dat (bijna) elke dag Nederlandse kranten of tijdschriften leest. Eventuele verschillen tussen 2006 en 2011 kunnen mede veroorzaakt worden door deze verschillen in definitie tussen de twee jaren.
- Leest vaak (dag)bladen uit land herkomst
- Leest vaak (dag)bladen uit land herkomst
Aan respondenten is gevraagd op hoeveel dagen per week zij (dag)bladen uit het land van herkomst lezen. In 2006 luidden de antwoordcategorieën bij deze vraag als volgt: nooit, minder dan 1 dag per week, 1 à 2 dagen per week, 3à 4 dagen per week, 5 à 6 dagen per week en elke dag. In 2011 als volgt: nooit, minder dan 1 keer per week, meerdere keren per week, (bijna) elke dag. Voor 2006 wordt het percentage personen gerapporteerd dat minstens 5 dagen per week kranten of tijdschriften uit het land van herkomst leest. In 2011 het percentage personen dat (bijna) elke dag kranten of tijdschriften uit het land van herkomst leest. Eventuele verschillen tussen 2006 en 2011 kunnen mede veroorzaakt worden door deze verschillen in definitie tussen de twee jaren.
- Kijkt vaak naar Nederlandse zenders
- Kijkt vaak naar Nederlandse zenders
Aan respondenten is gevraagd op hoeveel dagen per week zij naar Nederlandse tv-zenders kijken. In 2006 luidden de antwoordcategorieën bij deze vraag als volgt: nooit, minder dan 1 dag per week, 1 à 2 dagen per week, 3à 4 dagen per week, 5 à 6 dagen per week en elke dag. In 2011 als volgt: nooit, minder dan 1 keer per week, meerdere keren per week, (bijna) elke dag. Voor 2006 wordt het percentage personen gerapporteerd dat op minstens 5 dagen per week naar Nederlandse tv-zenders kijkt. In 2011 het percentage personen dat (bijna) elke dag naar Nederlandse tv-zenders kijkt. Eventuele verschillen tussen 2006 en 2011 kunnen mede veroorzaakt worden door deze verschillen in definitie tussen de twee jaren.
- Kijkt vaak naar zenders land herkomst
- Kijkt vaak naar zenders land herkomst
Aan respondenten is gevraagd op hoeveel dagen per week zij naar tv-zenders uit het land van herkomst kijken. In 2006 luidden de antwoordcategorieën bij deze vraag als volgt: nooit, minder dan 1 dag per week, 1 à 2 dagen per week, 3à 4 dagen per week, 5 à 6 dagen per week en elke dag. In 2011 als volgt: nooit, minder dan 1 keer per week, meerdere keren per week, (bijna) elke dag. Voor 2006 wordt het percentage personen gerapporteerd dat op minstens 5 dagen per week naar tv-zenders uit het land van herkomst kijkt. In 2011 het percentage personen dat (bijna) elke dag naar tv-zenders uit het land van herkomst kijkt. Eventuele verschillen tussen 2006 en 2011 kunnen mede veroorzaakt worden door deze verschillen in definitie tussen de twee jaren.
- Heeft computer met internetaansluiting
- Percentage personen dat met 'ja' antwoordt op de vraag of zij
een computer hebben waarmee zij kunnen internetten.
- Deelname aan de politiek
- Deelname aan de politiek
Percentage personen dat geïnteresseerd is in politiek en van plan is te gaan stemmen.- Van plan om te gaan stemmen
- Antwoord op de vraag of de respondent zou gaan stemmen als
er nu verkiezingen zouden zijn voor de Tweede Kamer.- Ja of misschien
- Nee
- Niet stemgerechtigd
- Interesse in politiek
- Antwoord op de vraag of de respondent zeer geïnteresseerd,
een beetje geïnteresseerd of niet geïnteresseerd is in
politiek.- Niet geïnteresseerd
- Een beetje geïnteresseerd
- Zeer geïnteresseerd