Regionale inkomensverdeling 1998, kerncijfers.

Regionale inkomensverdeling 1998, kerncijfers.

Regio's Besteedbaar inkomen personen Bevolking en personen met inkomen Aantal Bevolking (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Bevolking en personen met inkomen Aantal Personen met 52 weken inkomen (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Bevolking en personen met inkomen Aantal In % van bevolking (%) Besteedbaar inkomen personen Bevolking en personen met inkomen Gemiddeld besteedbaar inkomen Per inwoner (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Bevolking en personen met inkomen Gemiddeld besteedbaar inkomen Rangnummer (ab_so_luut) Besteedbaar inkomen personen Bevolking en personen met inkomen Gemiddeld besteedbaar inkomen Inkomensontwikkeling 1989-1998 (1989=100) Besteedbaar inkomen personen Bevolking en personen met inkomen Gemiddeld besteedbaar inkomen Per persoon met 52 weken inkomen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Bevolking en personen met inkomen Gemiddeld besteedbaar inkomen Rangnummer (ab_so_luut) Besteedbaar inkomen personen Bevolking en personen met inkomen Gemiddeld besteedbaar inkomen Inkomensontwikkeling 1989-1998 (1989=100) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Aantal Mannen met 52 weken inkomen (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Aantal Vrouwen met 52 weken inkomen (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Aantal 15-24 jaar (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Aantal 25-44 jaar (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Aantal 45-64 jaar (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Aantal 65 jaar en ouder (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Gemiddeld besteedbaar inkomen Mannen met 52 weken inkomen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Gemiddeld besteedbaar inkomen Vrouwen met 52 weken inkomen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Gemiddeld besteedbaar inkomen 15-24 jaar (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Gemiddeld besteedbaar inkomen 25-44 jaar (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Gemiddeld besteedbaar inkomen 45-64 jaar (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar geslacht / leeftijd Gemiddeld besteedbaar inkomen 65 jaar en ouder (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Aantal Actief Totaal actief (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Aantal Actief Zelfstandige (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Aantal Actief Werknemer (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Aantal Niet-actief Totaal niet-actief (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Aantal Niet-actief Werkloosheids- en bijstandsuitkering (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Aantal Niet-actief Pensioenontvanger (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen / Allochtonen Aantal Totaal autochtonen/allochtonen (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen / Allochtonen Aantal Autochtonen (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen / Allochtonen Aantal Allochtonen Totaal allochtonen (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen / Allochtonen Aantal Allochtonen Westerse landen (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen / Allochtonen Aantal Allochtonen Niet-westerse landen (x 1 000) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen / Allochtonen Gemiddeld besteedbaar inkomen Totaal autochtonen/allochtonen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen / Allochtonen Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen / Allochtonen Gemiddeld besteedbaar inkomen Allochtonen Totaal allochtonen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen / Allochtonen Gemiddeld besteedbaar inkomen Allochtonen Westerse landen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Autochtonen / Allochtonen Gemiddeld besteedbaar inkomen Allochtonen Niet-westerse landen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Actief Totaal actief (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Actief Zelfstandige (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Actief Werknemer (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Niet-actief Totaal niet-actief (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Niet-actief Werkloosheids- en bijstandsuitkering (1 000 euro) Besteedbaar inkomen personen Naar sociaal-economische categorie Gemiddeld besteedbaar inkomen Niet-actief Pensioenontvanger (1 000 euro) Besteedbaar inkomen huishoudens Huishoudensleden Aantal Bevolking (x 1 000) Besteedbaar inkomen huishoudens Huishoudensleden Aantal In particuliere huishoudens (x 1 000) Besteedbaar inkomen huishoudens Huishoudensleden Aantal Tweeverdieners (x 1 000) Besteedbaar inkomen huishoudens Huishoudensleden Aantal Eenverdieners (x 1 000) Besteedbaar inkomen huishoudens Huishoudensleden Aantal Inkomenstrekkers (x 1 000) Besteedbaar inkomen huishoudens Huishoudensleden Gemiddeld besteedbaar inkomen Gestandaardiseerd (1 000 euro) Besteedbaar inkomen huishoudens Huishoudensleden Gemiddeld besteedbaar inkomen Inkomenstrekkers (1 000 euro) Besteedbaar inkomen huishoudens Huishoudensleden Gemiddeld besteedbaar inkomen Inkomensontwikkeling 1989 - 1998 (1989=100) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Aantal huishoudens Totaal huishoudens (x 1 000) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Aantal huishoudens Eenpersoonshuishoudens (%) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Aantal huishoudens Meerpersoonshuishoudens Zonder minderjarige kinderen (%) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Aantal huishoudens Meerpersoonshuishoudens Meerpersoonshuishoudens Zonder minderjarige kinderen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Aantal huishoudens Meerpersoonshuishoudens Meerpersoonshuishoudens Met minderjarige kinderen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Aantal huishoudens Meerpersoonshuishoudens Met minderjarige kinderen (%) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Totaal huishoudens (1 000 euro) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Eenpersoonshuishoudens (1 000 euro) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Gestandaardiseerd inkomen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Totaal huishoudens Totaal huishoudens (x 1 000) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Totaal huishoudens Met een laag inkomen (%) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Totaal huishoudens Met landurig laag inkomen (%) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Totaal huishoudens Onder of rond het sociale minimum (%) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Eenpersoonshuishoudens Huishoudens (x 1 000) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Eenpersoonshuishoudens Met een laag inkomen (%) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Meerpersoonshuish. zonder minderjarige Huishoudens (x 1 000) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Meerpersoonshuish. zonder minderjarige Met een laag inkomen (%) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Meerpersoonshuish. met minderjarige Huishoudens (x 1 000) Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Meerpersoonshuish. met minderjarige Met een laag inkomen (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen Totaal personen met 52 weken inkomen (x 1 000) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen 1e 10% groep (laagste) (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen 2e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen 3e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen 4e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen 5e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen 6e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen 7e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen 9e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen 8e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen 10e 10% groep (hoogste) (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen Laagste (40%) (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen Midden (40%) (%) Inkomensverdelingen Personen met 52 weken inkomen Hoogste (20%) (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen Totaal part. huishoudens met inkomen (x 1 000) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen 1e 10% groep (laagste) (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen 2e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen 3e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen 4e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen 5e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen 6e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen 7e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen 8e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen 9e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen 10e 10% groep (hoogste) (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen Laagste (40%) (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen Midden (40%) (%) Inkomensverdelingen Particuliere huishoudens met inkomen Hoogste (20%) (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen Totaal huishoudens met inkomen (x 1 000) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 1e 10% groep (laagste) (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 2e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 3e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 4e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 5e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 6e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 7e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 8e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 9e 10% groep (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 10e 10% groep (hoogste) (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 2e - 4e 10% groep (30%) (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 5e - 8e 10% groep (40%) (%) Inkomensverdelingen Huishoudens met inkomen 9e - 10e 10% groep (20%) (%)
Nederland 15.760,9 10.076,9 63,9 10,0 - 133,5 15,1 - 122,5 5.525,4 4.544,8 740,0 4.241,0 2.982,3 2.106,8 18,2 11,3 8,5 15,8 17,4 12,8 6.589,2 762,5 5.826,7 3.465,7 575,1 2.318,9 10.076,9 8.646,9 1.429,8 863,3 566,5 15,1 15,2 14,2 15,3 12,5 16,6 17,1 16,5 12,2 9,8 13,0 15.760,9 15.296,1 2.381,0 942,5 7.940,7 16,6 19,3 130,0 6.462,1 30,2 40,6 28,6 27,3 29,2 23,9 14,3 16,5 6.347,0 13,9 6,4 9,9 1.888,3 23,6 2.602,1 5,3 1.856,6 16,2 10.076,9 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 40,0 40,0 20,0 6.462,1 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 40,0 40,0 20,0 6.821,9 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 30,0 40,0 20,0
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Besteedbaar inkomen; inkomensverdelingen van personen en huishoudens
Per gemeente (1 - 1- 1999), COROP-gebied, provincie, landsdeel
1998
Gewijzigd op 02 juli 2004.
Verschijningsfrequentie: Eenmalig.

Toelichting onderwerpen

Besteedbaar inkomen personen
Het besteedbaar inkomen is het bruto-inkomen verminderd met de premies
sociale zekerheid en andere betaalde overdrachten (o.a. alimentatie voor
ex-partner) en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting.
Personen die het gehele jaar inkomen hebben, worden tot de categorie 'met
52 weken inkomen' gerekend. De categorie zelfstandigen behoort tot de
groep die het gehele jaar inkomen hebben.
Personen die in het onderzoeksjaar gedurende kortere tijd of over een qua
tijdsduur onbekende periode inkomen hebben, worden samengenomen in de
groep 'minder dan 52 weken inkomen'. Studenten, dat wil zeggen personen
met een studiebeurs in het kader van de Wet Studiefinanciering, worden
altijd tot deze groep gerekend, ook al hebben zij het gehele jaar een
baan. Uitzondering op deze algemene regel vormen de studenten die naast
hun studiebeurs ook nog winst uit onderneming hebben. Deze groep wordt
altijd ingedeeld bij de categorie '52 weken inkomen'. Ook personen die
uitsluitend kinderbijslag, individuele huursubsidie en of tegemoetkoming
studiekosten ontvangen worden bij de categorie '52 weken inkomen' buiten
beschouwing gelaten. Vanuit het grondmateriaal is het niet mogelijk om de
groep parttime werkers van de fulltimers te onderscheiden. Hierdoor
zullen ook bij de personen met 52 weken inkomen lage inkomens voorkomen.
Bevolking en personen met inkomen
Als indicator van de bestedingsmogelijkheden in een regio wordt vaak
gebruik gemaakt van het gemiddeld besteedbaar inkomen per hoofd van de
bevolking. De hoogte van dit gemiddeld inkomen per inwoner hangt samen
met het percentage inwoners met inkomen en hun gemiddeld inkomen.
Personen die het gehele jaar inkomen hebben, worden tot de categorie 'met
52 weken inkomen' gerekend. De categorie zelfstandigen behoort tot de
groep die het gehele jaar inkomen hebben.
Personen die in het onderzoeksjaar gedurende kortere tijd of over een qua
tijdsduur onbekende periode inkomen hebben, worden samengenomen in de
groep 'minder dan 52 weken inkomen'. Studenten, dat wil zeggen personen
met een studiebeurs in het kader van de Wet Studiefinanciering, worden
altijd tot deze groep gerekend, ook al hebben zij het gehele jaar een
baan. Uitzondering op deze algemene regel vormen de studenten die naast
hun studiebeurs ook nog winst uit onderneming hebben. Deze groep wordt
altijd ingedeeld bij de categorie '52 weken inkomen'. Ook personen die
uitsluitend kinderbijslag, individuele huursubsidie en of tegemoetkoming
studiekosten ontvangen worden bij de categorie '52 weken inkomen' buiten
beschouwing gelaten. Vanuit het grondmateriaal is het niet mogelijk om de
groep parttime werkers van de fulltimers te onderscheiden. Hierdoor
zullen ook bij de personen met 52 weken inkomen lage inkomens voorkomen.
Aantal
De hier opgenomen populatie omvat de totale bevolking van Nederland. Bij
de bepaling van de bevolkingsaantallen en het gemiddeld inkomen per
inwoner zijn ook de huishoudens zonder (waargenomen) belastbaar inkomen
(een procent) opgenomen. Personen die het gehele jaar inkomen hebben
genoten dus ook de bevolking in instellingen, inrichtingen en tehuizen
worden tot de categorie "met 52 weken inkomen" gerekend. Huishoudens
waarvan alle huishoudensleden een WSF-uitkering ontvangen behoren tot de
groep studentenhuishoudens en per definitie niet tot deze categorie.
Bevolking
De totale bevolking woonachtig in Nederland ultimo 1998.
Personen met 52 weken inkomen
Personen die het gehele jaar inkomen hebben, worden tot de categorie
'met 52 weken inkomen' gerekend. De categorie zelfstandigen behoort tot
de groep die het gehele jaar inkomen hebben.
Personen die in het onderzoeksjaar gedurende kortere tijd of over een
qua tijdsduur onbekende periode inkomen hebben, worden samengenomen in
de groep 'minder dan 52 weken inkomen'. Studenten, dat wil zeggen personen
met een studiebeurs in het kader van de Wet Studiefinanciering, worden
altijd tot deze groep gerekend, ook al hebben zij het gehele jaar een
baan.
In % van bevolking
Het aantal personen met 52 weken inkomen in procenten van de bevolking.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Het gemiddeld besteedbaar inkomen per inwoner en van personen met 52
weken inkomen.
Per inwoner
Het gemiddeld besteedbaar inkomen per inwoner.
Rangnummer
Met het rangnummer is aangegeven welke plaats een gemeente of regio
inneemt op de "inkomensladder" waarbij gemeenten of regio's gerangschikt
zijn van hoog naar laag.
Inkomensontwikkeling 1989-1998
Inkomensontwikkeling van het gemiddeld besteedbaar inkomen van de
bevolking in de periode van 1989 - 1998 aangegeven met een indexcijfer
waarbij het jaar 1989 op 100 is gesteld.
Per persoon met 52 weken inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van personen met 52 weken inkomen.
Rangnummer
Met het rangnummer is aangegeven welke plaats een gemeente of regio
inneemt op de "inkomensladder" waarbij gemeenten of regio's gerangschikt
zijn van hoog naar laag.
Inkomensontwikkeling 1989-1998
Inkomensontwikkeling van het gemiddeld besteedbaar inkomen van de
personen met 52 weken inkomen in de periode van 1989 - 1998 aangegeven
met een indexcijfer waarbij het jaar 1989 op 100 is gesteld.
Naar geslacht / leeftijd
De hier opgenomen populatie heeft betrekking op alle personen voorzover
deze 52 weken inkomen hebben genoten en ouder zijn dan 15 jaar. Personen
behorend tot de huishoudens zonder (waargenomen) belastbaar inkomen en
personen behorend tot de studentenhuishoudens zijn in deze tabellen
buiten beschouwing gelaten.
Geslacht en burgerlijke staat worden afgeleid uit de Gemeentelijke
Basisadministratie. Leeftijd wordt afgeleid uit de fiscale administratie.
De indeling heeft als peildatum de situatie op 31 december van het
onderzoeksjaar.
Aantal
Aantal mannen en vrouwen van 15 jaar en ouder die het gehele jaar inkomen
hebben ontvangen (52 weken).
Mannen met 52 weken inkomen
Aantal mannen met 52 weken inkomen van 15 jaar en ouder.
Vrouwen met 52 weken inkomen
Aantal vrouwen met 52 weken inkomen van 15 jaar en ouder.
15-24 jaar
Aantal personen van 15 - 24 jaar met 52 weken inkomen.
25-44 jaar
Aantal personen van 25 - 44 jaar met 52 weken inkomen.
45-64 jaar
Aantal personen van 45 - 64 jaar met 52 weken inkomen.
65 jaar en ouder
Aantal personen van 65 jaar en ouder met 52 weken inkomen.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van mannen en vrouwen van 15 jaar en ouder
die het gehele jaar inkomen hebben ontvangen (52 weken).
Mannen met 52 weken inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van mannen met 52 weken inkomen van 15 jaar
en ouder.
Vrouwen met 52 weken inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van vrouwen met 52 weken inkomen van 15
jaar en ouder.
15-24 jaar
Gemiddeld besteedbaar inkomen van personen van 15 - 24 jaar met 52 weken
inkomen.
25-44 jaar
Gemiddeld besteedbaar inkomen van personen van 25 - 44 jaar met 52 weken
inkomen.
45-64 jaar
Gemiddeld besteedbaar inkomen van personen van 45 - 64 jaar met 52 weken
inkomen.
65 jaar en ouder
Gemiddeld besteedbaar inkomen van personen van 65 jaar en ouder met 52
weken inkomen.
Naar sociaal-economische categorie
Bij de indeling naar sociaal-economische categorie worden alle personen
met winst uit onderneming als zelfstandigen aangemerkt. Na het bepalen
van de zelfstandigen worden de overige sociaal-economische categorieën
vastgesteld op basis van de voornaamste inkomensbron gedurende het
onderzoeksjaar. De hoofdcategorie actieven omvat zelfstandigen,
ambtenaren en overige werknemers in loondienst.
Tot de categorie niet-actieven worden gerekend bijstandsontvangers
(waaronder ontvangers van een uitkering RWW), personen met een
werkloosheidsuitkering, pensioenontvangers en arbeidsongeschikten
(waaronder de ontvangers van een invaliditeitspensioen).
Aantal
De hier opgenomen populatie heeft betrekking op alle personen
voorzover deze 52 weken inkomen hebben genoten. Personen waarvan de
sociaal-economische categorie onbekend is en personen behorend tot de
huishoudens zonder (waargenomen) belastbaar inkomen en behorend tot de
studentenhuishoudens zijn in deze tabellen buiten beschouwing gelaten.
Actief
De hoofdcategorie actieven omvat zelfstandigen, ambtenaren en overige
werknemers in loondienst.
Totaal actief
Totaal aantal actieve personen met 52 weken inkomen.
Zelfstandige
Aantal zelfstandigen.
Werknemer
Aantal werknemers.
Niet-actief
Tot de categorie niet-actieven worden gerekend bijstandsontvangers
(waaronder ontvangers van een uitkering RWW), personen met een
werkloosheidsuitkering, pensioenontvangers en arbeidsongeschikten
(waaronder de ontvangers van een invaliditeitspensioen).
Totaal niet-actief
Totaal aantal niet-actieve personen met 52 weken inkomen.
Werkloosheids- en bijstandsuitkering
Aantal personen met een werkloosheids- of een bijstandsuitkering.
Pensioenontvanger
Aantal personen met een pensioenuitkering.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van personen met 52 weken inkomen
naar sociaal-economische categorie.
Autochtonen / Allochtonen
Een allochtoon is een persoon van wie ten minste een ouder in het
buitenland is geboren. Allochtonen worden onderscheiden in een eerste
generatie, d.w.z. zelf en tenminste een ouder in het buitenland geboren,
en een tweede generatie, d.w.z. zelf in Nederland geboren en ten minste
een ouder in het buitenland geboren. In het laatste geval is bij het
vaststellen van het land van herkomst prioriteit gegeven aan het
geboorteland van de moeder indien beide ouders in het buitenland zijn
geboren. De informatie over het land van herkomst is ontleend aan de
Gemeentelijke Basisadministratie. In de uitkomsten wordt onderscheid
gemaakt tussen westerse en niet-westerse allochtonen.
Tot de westerse allochtonen worden alle personen gerekend die als
herkomstland hebben Europa (met uitzondering van Turkije), Noord-Amerika,
Oceanië, Japan en Indonesië (met inbegrip van het voormalig
Nederlands-Indië). De niet-westerse landen bestaan uit Turkije, alle
landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en
Indonesië). Mocht zowel het geboorteland van de onderzoekspersoon als
van de vader en de moeder ontbreken dan is betrokkene ingedeeld bij de
groep niet-westerse landen.
Aantal
De hier opgenomen populatie heeft betrekking op alle personen
voorzover deze 52 weken inkomen hebben genoten. Personen behorend tot
de huishoudens zonder (waargenomen) belastbaar inkomen en personen
behorend tot de studentenhuishoudens zijn in deze tabellen buiten
beschouwing gelaten.
Totaal autochtonen/allochtonen
Totaal aantal personen van de autochtone en allochtone bevolking met 52
weken inkomen.
Autochtonen
Aantal autochtonen met 52 weken inkomen.
Allochtonen
Tot de westerse allochtonen worden alle personen gerekend die als
herkomstland hebben Europa (met uitzondering van Turkije), Noord-Amerika,
Oceanië, Japan en Indonesië (met inbegrip van het voormalig
Nederlands-Indië). De niet-westerse landen bestaan uit Turkije, alle
landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en
Indonesië). Mocht zowel het geboorteland van de onderzoekspersoon als van
de vader en de moeder ontbreken dan is betrokkene ingedeeld bij de groep
niet-westerse landen.
Totaal allochtonen
Totaal aantal allochtonen met 52 weken inkomen.
Westerse landen
Aantal allochtonen uit westerse landen met 52 weken inkomen.
Tot de westerse allochtonen worden alle personen gerekend die als
herkomstland hebben Europa (met uitzondering van Turkije), Noord-Amerika,
Oceanië, Japan en Indonesië (met inbegrip van het voormalig
Nederlands-Indië).
Niet-westerse landen
Aantal allochtonen uit niet-westerse landen met 52 weken inkomen.
De niet-westerse landen bestaan uit Turkije, alle landen in Afrika,
Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en Indonesië). Mocht
zowel het geboorteland van de onderzoekspersoon als van de vader en de
moeder ontbreken dan is betrokkene ingedeeld bij de groep
niet-westerse landen.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van de autochtone en allochtone bevolking
met 52 weken inkomen.
Totaal autochtonen/allochtonen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van de personen met 52 weken inkomen.
Autochtonen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van de autochtonen met 52 weken
inkomen.
Allochtonen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van allochtone bevolking met 52 weken
inkomen. Tot de westerse allochtonen worden alle personen gerekend die als
herkomstland hebben Europa (met uitzondering van Turkije), Noord-Amerika,
Oceanië, Japan en Indonesië (met inbegrip van het voormalig
Nederlands-Indië). De niet-westerse landen bestaan uit Turkije, alle
landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en
Indonesië). Mocht zowel het geboorteland van de onderzoekspersoon als van
de vader en de moeder ontbreken dan is betrokkene ingedeeld bij de groep
niet-westerse landen.
Totaal allochtonen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van het totaal aantal allochtonen met 52
weken inkomen.
Westerse landen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van het aantal allochtonen uit westerse
landen met 52 weken inkomen.
Tot de westerse allochtonen worden alle personen gerekend die als herkomst
land hebben Europa (met uitzondering van Turkije), Noord-Amerika,
Oceanië,
Japan en Indonesië (met inbegrip van het voormalig Nederlands-Indië).
Niet-westerse landen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van het aantal allochtonen uit
niet-westerse landen met 52 weken inkomen.
De niet-westerse landen bestaan uit Turkije, alle landen in Afrika,
Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en Indonesië). Mocht
zowel het geboorteland van de onderzoekspersoon als van de vader en de
moeder ontbreken dan is betrokkene ingedeeld bij de groep
niet-westerse landen.
Actief
Gemiddeld besteedbaar inkomen van actieve personen met 52 weken inkomen.
De hoofdcategorie actieven omvat zelfstandigen, ambtenaren en overige
werknemers in loondienst.
Totaal actief
Gemiddeld besteedbaar inkomen het totaal aantal actieve personen met 52
weken inkomen.
Zelfstandige
Gemiddeld besteedbaar inkomen van zelfstandigen.
Werknemer
Gemiddeld besteedbaar inkomen van werknemers.
Niet-actief
Gemiddeld besteedbaar inkomen van niet-actieve personen met 52 weken
inkomen. Tot de categorie niet-actieven worden gerekend
bijstandsontvangers (waaronder ontvangers van een uitkering RWW),
personen met een werkloosheidsuitkering, pensioenontvangers en
arbeidsongeschikten (waaronder de ontvangers van een
invaliditeitspensioen).
Totaal niet-actief
Gemiddeld besteedbaar inkomen het totaal aantal niet-actieve personen met
52 weken inkomen.
Werkloosheids- en bijstandsuitkering
Gemiddeld besteedbaar inkomen van personen met een werkloosheids- of
een bijstandsuitkering.
Pensioenontvanger
Gemiddeld besteedbaar inkomen van personen met een pensioenuitkering.
Besteedbaar inkomen huishoudens
Het besteedbaar inkomen is het bruto-inkomen verminderd met de premies
sociale zekerheid en andere betaalde overdrachten (o.a. alimentatie voor
ex-partner) en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting.
Het huishoudensinkomen bestaat uit de som van inkomens van de
afzonderlijke huishoudensleden. Bij ongeveer een procent van de
huishoudens is geen belastbaar inkomen waargenomen. Voor een deel is dit
het gevolg van het onvoldoende kunnen toerekenen van studietoelagen aan
studenten en van andere onvolkomenheden in de gekozen werkwijze.
In het algemeen geldt voor de inkomensstatistiek dat huishoudens waar
uitsluitend kinderbijslag, individuele huursubsidie en of tegemoetkoming
studiekosten wordt waargenomen gerekend wordt tot de huishoudens zonder
(waargenomen) belastbaar inkomen.
Huishoudensleden
Besteedbaar inkomen van leden van particuliere huishoudens met inkomen
naar een- en tweeverdiener, inkomenstrekkers en de inkomensontwikkeling
1989 - 1998.
Aantal
De hier opgenomen populatie omvat de totale bevolking woonachtig in
Nederland en het aantal huishoudensleden in particuliere huishoudens
(exclusief studentenhuishoudens) met inkomen. In de kolommen met gegevens
over de inkomenstrekkers worden ook personen in institutionele
huishoudens tot deze populatie gerekend; studentenhuishouden en
huishoudens zonder (waargenomen) inkomen zijn ook hier buiten beschouwing
gelaten.
Bevolking
Totale bevolking woonachtig in Nederland per ultimo 1998.
In particuliere huishoudens
Aantal huishoudensleden wonende in particuliere huishoudens exclusief
studentenhuishoudens.
Tweeverdieners
Als in een particulier huishouden een (echt)paar voorkomt waarbij beide
partners belastbaar inkomen hebben en de leeftijd beneden de 65 jaar is,
dan behoort dit (echt)paar tot de groep tweeverdieners.
Eenverdieners
Eenverdieners zijn huishoudens waarvan slechts een van de partners
belastbaar inkomen heeft.
Inkomenstrekkers
Aantal inkomenstrekkers met 52 weken inkomen. Bij inkomenstrekkers is het
inkomen van gehuwden samengevoegd, terwijl alle niet-gehuwden personen
(dus ook samenwoners) als afzonderlijke eenheid worden beschouwd.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen van huishoudensleden wonend in
particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens) met inkomen.
Gestandaardiseerd
Om de inkomens van huishoudens van verschillende omvang en samenstelling
vergelijkbaar te maken, wordt het inkomen van het huishouden met behulp
van een equivalentiefactor gestandaardiseerd. Deze equivalentiefactoren
zijn gebaseerd op de budgetverdelingsmethode. Daarbij is als
standaardhuishouden het eenpersoonshuishouden gekozen. Doel van het
standaardiseren is het inkomen van verschillende typen huishoudens
onderling vergelijkbaar te maken. Zo bedraagt voor een echtpaar met een
kind tussen 6 en 12 jaar met een huishoudeninkomen van 15 339 euro het
gestandaardiseerd inkomen 9 076 euro. Dit betekent dat de drie personen
binnen dit huishouden gemiddeld een 'welvaartsniveau' hebben
vergelijkbaar met het welvaartsniveau van een persoon die een inkomen
heeft van 9 076 euro en alleen woont. Twee personen die samen een
tweepersoonshuishouden vormen, hebben een huishoudeninkomen van
12 524 euro nodig om dit welvaarts- of koopkrachtniveau te bereiken
(factor = 1,38). In het voorbeeld van het echtpaar met een kind is het te
besteden geldbedrag per huishoudenlid 5 113 euro (15 339 / 3) en het
koopkrachtinkomen 9 076 euro. Het huishoudeninkomen gedeeld door
de som van de gewichten van de afzonderlijke huishoudensleden is het
gestandaardiseerde huishoudeninkomen. Het gestandaardiseerd inkomen
wordt ook wel het koopkrachtinkomen genoemd. Het koopkrachtinkomen
geeft niet het geldbedrag aan dat een huishouden besteden kan, maar
geeft aan op welk "welvaartsniveau" de huishoudensleden zich bevinden,
waarbij een eenpersoonshuishouden als standaardhuishouden gehanteerd
wordt.
Inkomenstrekkers
Gemiddeld besteedbaar inkomen van inkomenstrekkers met 52 weken inkomen.
Bij inkomenstrekkers is het inkomen van gehuwden samengevoegd, terwijl
alle niet-gehuwden personen (dus ook samenwoners) als afzonderlijke
eenheid worden beschouwd.
Inkomensontwikkeling 1989 - 1998
Inkomensontwikkeling van het gemiddeld besteedbaar inkomen van
inkomenstrekkers met 52 weken inkomen in de periode van 1989 - 1998
aangegeven met een indexcijfer waarbij het jaar 1989 op 100 is gesteld.
Particuliere huishoudens
Particuliere huishoudens worden onderscheiden naar samenstelling van
het huishouden. Er wordt een onderscheid gemaakt in een- en
meerpersoonshuishoudens. Een eenpersoonshuishouden bestaat uit een
persoon die alleen in een (deel van een) woonruimte is gehuisvest en zelf
in de dagelijkse levensbehoeften voorziet of die een woonruimte deelt met
anderen zonder met hen gemeenschappelijk in de dagelijkse levensbehoeften
te voorzien. Een meerpersoonshuishouden bestaat uit twee of meer personen
die samen in een (deel van een) woonruimte zijn gehuisvest en
gemeenschappelijk in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. De
meerpersoonshuishoudens worden verder onderscheiden op basis van het
aantal meerderjarigen en het aantal minderjarige kinderen. Minderjarige
kinderen zijn personen die jonger zijn dan 18 jaar en die aan de zorg
van ouderen zijn toevertrouwd. Personen boven de 18 jaar worden als
meerderjarige aangemerkt.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief
studentenhuishoudens) met inkomen.
Aantal huishoudens
De hier opgenomen populatie omvat de particuliere huishoudens (exclusief
studentenhuishoudens) met inkomen.
Totaal huishoudens
Totaal aantal particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).
Eenpersoonshuishoudens
Een eenpersoonshuishouden bestaat uit een persoon die alleen in een (deel
van een) woonruimte is gehuisvest en zelf in de dagelijkse
levensbehoeften voorziet of die een woonruimte deelt met anderen zonder
met hen gemeenschappelijk in de dagelijkse levensbehoeften te voorzien.
Meerpersoonshuishoudens
Een meerpersoonshuishouden bestaat uit twee of meer personen die samen
in een (deel van een) woonruimte zijn gehuisvest en gemeenschappelijk in
hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. De meerpersoonshuishoudens
worden verder onderscheiden op basis van het aantal meerderjarigen en
het aantal minderjarige kinderen. Minderjarige kinderen zijn personen die
jonger zijn dan 18 jaar en die aan de zorg van ouderen zijn toevertrouwd.
Personen boven de 18 jaar worden als meerderjarige aangemerkt.
Zonder minderjarige kinderen
Percentage meerpersoonshuishoudens zonder minderjarige kinderen.
Meerpersoonshuishoudens
Gemiddeld besteedbaar inkomen van meerpersoonshuishoudens in de
particuliere sector, verdeeld in met minderjarige en zonder minderjarige
kinderen.
Zonder minderjarige kinderen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van meerpersoonshuishoudens zonder
minderjarige kinderen.
Met minderjarige kinderen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van meerpersoonshuishoudens met minderjarige
kinderen.
Met minderjarige kinderen
Percentage meerpersoonshuishoudens met minderjarige kinderen.
Totaal huishoudens
Gemiddeld besteedbaar inkomen van alle particuliere huishoudens
(exclusief studentenhuishoudens).
Eenpersoonshuishoudens
Gemiddeld besteedbaar inkomen van alle eenpersoonshuishoudens in de
particuliere sector.
Gestandaardiseerd inkomen
Gestandaardiseerd huishoudeninkomen per huishouden
van particuliere huishoudens.
Huishoudens met 52 weken inkomen
Totaal aantal particuliere huishoudens waarvan het hoofd of de partner
het gehele jaar inkomen heeft genoten en het percentage huishoudens met
een laag inkomen naar samenstelling van het huishouden.
Studentenhuishoudens en dat deel van de bevolking dat in een instelling,
inrichting of tehuis verblijft, zijn buiten beschouwing gelaten. Het in
deze tabel gebruikte begrip inkomen is afgeleid van het besteedbaar
inkomen. Het inkomen is gelijk aan het besteedbaar inkomen vermindert met
eventueel ontvangen huursubsidie. De kinderbijslag en de
koopkrachttoeslag die in de huursubsidie inbegrepen is, is aan het
inkomen toegevoegd. Het inkomen is gecorrigeerd voor de verschillen in
samenstelling en grootte van het huishouden en voor de inflatie. Om de
vergelijkbaarheid tussen de uitkomsten van de verschillende jaren te
bevorderen zijn de inkomens met het prijsindexcijfer van de
gezinsconsumptie voor een- en meerpersoonshuishoudens herleid naar het
prijspeil in het basisjaar 1990.
Het resulterende inkomen is vergelijkbaar met de koopkracht van een
alleenstaande in 1990. De grens die de inkomens verdeelt in lage en
overige inkomens, is gesteld op 7 260 euro. Hiermede wordt bereikt dat de
sociale minima tot de huishoudens met een laag inkomen worden gerekend.
Zo neemt bijvoorbeeld een alleenstaande die in 1990 7 260 euro te
besteden had een gelijke welvaartspositie in als een alleenstaande die in
1998 een inkomen van 9 030 euro had of als een echtpaar met een inkomen
van 12 116 euro in 1998.
Totaal huishoudens
De hier opgenomen populatie omvat de particuliere huishoudens waarvan het
hoofd of de partner het gehele jaar inkomen hebben genoten.
Studentenhuishoudens en institutionele huishoudens zijn niet meegeteld.
Totaal huishoudens
Totaal aantal particuliere huishoudens waarvan het hoofd of de partner
het gehele jaar inkomen hebben genoten.
Met een laag inkomen
Het percentage huishoudens met een laag inkomen.
Met landurig laag inkomen
Het percentage huishoudens met minstens vier jaar achtereen een laag
inkomen.
Onder of rond het sociale minimum
Het percentage huishoudens met een inkomen dat gelijk of lager is dan
het sociaal minimum.
Eenpersoonshuishoudens
Particuliere huishoudens worden onderscheiden naar samenstelling van
het huishouden. Er wordt een onderscheid gemaakt in een- en
meerpersoonshuishoudens. Een eenpersoonshuishouden bestaat uit een
persoon die alleen in een (deel van een) woonruimte is gehuisvest en zelf
in de dagelijkse levensbehoeften voorziet of die een woonruimte deelt met
anderen zonder met hen gemeenschappelijk in de dagelijkse levensbehoeften
te voorzien.
Huishoudens
Totaal aantal eenpersoons particuliere huishoudens waarvan het hoofd of
de partner het gehele jaar inkomen heeft genoten.
Met een laag inkomen
Het percentage eenpersoons huishoudens met een laag inkomen.
Meerpersoonshuish. zonder minderjarige
Particuliere huishoudens worden onderscheiden naar samenstelling van
het huishouden. Er wordt een onderscheid gemaakt in een- en
meerpersoonshuishoudens. Een meerpersoonshuishouden bestaat uit twee of
meer personen die samen in een (deel van een) woonruimte zijn gehuisvest
en gemeenschappelijk in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. De
meerpersoonshuishoudens worden verder onderscheiden op basis van het
aantal meerderjarigen en het aantal minderjarige kinderen. Minderjarige
kinderen zijn personen die jonger zijn dan 18 jaar en die aan de zorg
van ouderen zijn toevertrouwd. Personen boven de 18 jaar worden als
meerderjarige aangemerkt.
Huishoudens
Totaal aantal meerpersoons particuliere huishoudens zonder minderjarige
kinderen waarvan het hoofd of de partner het gehele jaar inkomen heeft
genoten.
Met een laag inkomen
Het percentage meerpersoonshuishoudens zonder kinderen met lage inkomens.
Meerpersoonshuish. met minderjarige
Particuliere huishoudens worden onderscheiden naar samenstelling van
het huishouden. Er wordt een onderscheid gemaakt in een- en
meerpersoonshuishoudens. Een meerpersoonshuishouden bestaat uit twee of
meer personen die samen in een (deel van een) woonruimte zijn gehuisvest
en gemeenschappelijk in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. De
meerpersoonshuishoudens worden verder onderscheiden op basis van het
aantal meerderjarigen en het aantal minderjarige kinderen. Minderjarige
kinderen zijn personen die jonger zijn dan 18 jaar en die aan de zorg
van ouderen zijn toevertrouwd. Personen boven de 18 jaar worden als
meerderjarige aangemerkt.
Huishoudens
Totaal aantal meerpersoons particuliere huishoudens waarvan het hoofd of
de partner het gehele jaar inkomen heeft genoten.
Met een laag inkomen
Het percentage meerpersoonhuishoudens met kinderen met lage inkomens.
Inkomensverdelingen
In de tabellen met de inkomensverdelingen zijn de inkomenseenheden,
personen of huishoudens, in tien inkomensklassen verdeeld.
De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald.
De inkomenseenheden van geheel Nederland worden gerangschikt naar hoogte
van besteedbaar inkomen. Daarna worden de eenheden in tien qua aantal
gelijke groepen (zogenaamde decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste
inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen
(zogenaamde decielen).
De landelijke inkomensgrenzen van het besteedbaar inkomen per 10%-groep
zijn:
.
10%-gr.
.
.
.
. 1e
. 2e
. 3e
. 4e
. 5e
. 6e
. 7e
. 8e
. 9e
10e
Personen met 52 weken inkomen
De hier opgenomen populatie heeft betrekking op alle personen voorzover
deze 52 weken inkomen hebben genoten. Personen behorend tot de
huishoudens zonder (waargenomen) belastbaar inkomen en personen behorend
tot de studentenhuishoudens zijn in deze tabellen buiten beschouwing
gelaten.
Personen die het gehele jaar inkomen hebben, worden tot de categorie
'met 52 weken inkomen' gerekend. De categorie zelfstandigen behoort tot
de groep die het gehele jaar inkomen hebben.
Personen die in het onderzoeksjaar gedurende kortere tijd of over een
qua tijdsduur onbekende periode inkomen hebben, worden samengenomen in
de groep 'minder dan 52 weken inkomen'. Studenten, dat wil zeggen personen
met een studiebeurs in het kader van de Wet Studiefinanciering, worden
altijd tot deze groep gerekend, ook al hebben zij het gehele jaar een
baan.
Inkomensverdeling van personen met 52 weken inkomen per 10% groep van de
landelijke verdeling van het besteedbaar inkomen in 1998.
De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald.
De inkomenseenheden van geheel Nederland worden gerangschikt naar hoogte
van besteedbaar inkomen. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal
gelijke groepen (zogenaamde decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste
inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen
(zogenaamde decielen).
Totaal personen met 52 weken inkomen
1e 10% groep (laagste)
Eerste 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt minder dan 6.200 euro.
2e 10% groep
Tweede 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 6.200 tot 8.500 euro.
3e 10% groep
Derde 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 8.500 tot 10.200 euro.
4e 10% groep
Vierde 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 10.200 tot 12.000 euro.
5e 10% groep
Vijfde 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
12.000 tot 13.900 euro.
6e 10% groep
Zesde 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
13.900 tot 15.900 euro.
7e 10% groep
Zevende 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 15.900 tot 18.100 euro.
9e 10% groep
Negende 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
20.800 tot 25.200 euro.
8e 10% groep
Achtste 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
18.100 tot 20.800 euro.
10e 10% groep (hoogste)
Tiende 10% groep (hoogste), het inkomen in deze groep bedraagt
25.200 euro en meer.
Laagste (40%)
Laagste 40% (tot en met 40%), het inkomen in deze groep bedraagt minder
dan 12.000 euro.
Midden (40%)
Midden (40%-80%), Het inkomen in deze groep bedraagt 12.000 tot
20.800 euro.
Hoogste (20%)
Hoogste 20% (80% en meer), het inkomen in deze groep bedraagt
20.800 euro en meer.
Particuliere huishoudens met inkomen
De hier opgenomen populatie omvat de particuliere huishoudens (exclusief
studentenhuishoudens) met inkomen.
Inkomensverdeling van particuliere huishoudens per 10% groep van de
landelijke verdeling van het besteedbaar inkomen in 1998.
De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald.
De inkomenseenheden van geheel Nederland worden gerangschikt naar hoogte
van besteedbaar inkomen. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal
gelijke groepen (zogenaamde decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste
inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen
(zogenaamde decielen).
Particuliere huishoudens worden onderscheiden naar samenstelling van
het huishouden. Er wordt een onderscheid gemaakt in een- en
meerpersoonshuishoudens. Een eenpersoonshuishouden bestaat uit een
persoon die alleen in een (deel van een) woonruimte is gehuisvest en zelf
in de dagelijkse levensbehoeften voorziet of die een woonruimte deelt met
anderen zonder met hen gemeenschappelijk in de dagelijkse levensbehoeften
te voorzien. Een meerpersoonshuishouden bestaat uit twee of meer personen
die samen in een (deel van een) woonruimte zijn gehuisvest en
gemeenschappelijk in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. De
meerpersoonshuishoudens worden verder onderscheiden op basis van het
aantal meerderjarigen en het aantal minderjarige kinderen. Minderjarige
kinderen zijn personen die jonger zijn dan 18 jaar en die aan de zorg
van ouderen zijn toevertrouwd. Personen boven de 18 jaar worden als
meerderjarige aangemerkt.
Totaal part. huishoudens met inkomen
1e 10% groep (laagste)
Eerste 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt minder dan 10.100 euro.
2e 10% groep
Tweede 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 10.100 tot 13.100 euro.
3e 10% groep
Derde 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 13.100 tot 15.900 euro.
4e 10% groep
Vierde 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 15.900 tot 18.800 euro.
5e 10% groep
Vijfde 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
18.800 tot 21.800 euro.
6e 10% groep
Zesde 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
21.800 tot 25.100 euro.
7e 10% groep
Zevende 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 25.100 tot 28.700 euro.
8e 10% groep
Achtste 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
28.700 tot 33.100 euro.
9e 10% groep
Negende 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
33.100 tot 40.100 euro.
10e 10% groep (hoogste)
Tiende 10% groep (hoogste), het inkomen in deze groep bedraagt
40.100 euro en meer.
Laagste (40%)
Laagste 40% (tot en met 40%), het inkomen in deze groep bedraagt minder
dan 18.800 euro.
Midden (40%)
Midden (40%-80%), het inkomen in deze groep bedraagt 18.700 tot
33.100 euro.
Hoogste (20%)
Hoogste 20% (80% en meer), het inkomen in deze groep bedraagt
33.100 euro en meer.
Huishoudens met inkomen
De hier opgenomen populatie omvat alle huishoudens inclusief
studentenhuishoudens en institutionele huishoudens; huishoudens zonder
(waargenomen) belastbaar inkomen zijn buiten beschouwing gelaten.
Inkomensverdeling van particuliere, studenten- en institutionele
huishoudens per 10% groep van de landelijke verdeling van het besteedbaar
inkomen in 1998.
De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald.
De inkomenseenheden van geheel Nederland worden gerangschikt naar hoogte
van besteedbaar inkomen. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal
gelijke groepen (zogenaamde decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste
inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen
(zogenaamde decielen).
Huishoudens worden onderverdeeld in particuliere en institutionele
huishoudens. Een particulier huishouden bestaat uit een of meer personen
die alleen of samen in een woonruimte gehuisvest zijn en zelf in hun
dagelijkse levensbehoeften voorzien. Een institutioneel huishouden is
gedefinieerd als een uit een of meer leden bestaande verzameling van
personen, woonachtig in een tot bewoning bestemd gebouw of in een andere
bewoonde ruimte, die daar door derden wordt voorzien van huisvesting en
van dagelijkse levensbehoeften.
Huishoudens waarvan alle huishoudensleden een WSF-uitkering ontvangen
behoren tot de groep studentenhuishoudens; werkstudenten behoren ook
tot deze categorie.
Totaal huishoudens met inkomen
1e 10% groep (laagste)
Eerste 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt minder dan 9.200 euro.
2e 10% groep
Tweede 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 9.200 tot 12.200 euro.
3e 10% groep
Derde 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 12.200 tot 14.900 euro.
4e 10% groep
Vierde 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 14.900 tot 17.900 euro.
5e 10% groep
Vijfde 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
17.900 tot 21.000 euro.
6e 10% groep
Zesde 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
21.000 tot 24.400 euro.
7e 10% groep
Zevende 10% groep, het inkomen in deze groep
bedraagt 24.400 tot 28.100 euro.
8e 10% groep
Achtste 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
28.100 tot 32.500 euro.
9e 10% groep
Negende 10% groep, het inkomen in deze groep bedraagt
32.500 tot 39.500 euro.
10e 10% groep (hoogste)
Tiende 10% groep (hoogste), het inkomen in deze groep bedraagt
39.500 euro en meer.
2e - 4e 10% groep (30%)
2e tot en met 4e 10% groep (30%), het inkomen in deze groep bedraagt
9.200 tot 17.900 euro.
5e - 8e 10% groep (40%)
5e tot en met 8e 10 % groep (40%), het inkomen in deze groep bedraagt
17.900 tot 32.500 euro.
9e - 10e 10% groep (20%)
9e en 10e 10 % groep (20%), het inkomen in deze groep bedraagt
32.500 euro en meer.