Beroepsbevolking; internationale definitie 2000-2013

Beroepsbevolking; internationale definitie 2000-2013

Geslacht Persoonskenmerken Perioden Beroepsbevolking (internationaal) Bruto arbeidsparticipatie (%) Beroepsbevolking (internationaal) Netto arbeidsparticipatie (%) Beroepsbevolking (internationaal) Werkloosheidspercentage (%) Beroepsbevolking (internationaal) Arbeidspositie Totaal beroepsbevolking (internat.) (x 1 000) Beroepsbevolking (internationaal) Arbeidspositie Werkzame beroepsbevolking (internat.) (x 1 000) Beroepsbevolking (internationaal) Arbeidspositie Werkloze beroepsbevolking (internat.) (x 1 000) Beroepsbevolking (internationaal) Arbeidspositie Niet beroepsbevolking (internat.) (x 1 000)
Mannen en vrouwen Totaal persoonskenmerken 2013 65,2 60,8 6,7 8.965 8.365 600 4.788
Mannen en vrouwen 15 tot 25 jarigen 2013 70,0 62,3 11,0 1.429 1.271 157 611
Mannen en vrouwen 25 tot 35 jarigen 2013 88,6 82,8 6,6 1.807 1.689 119 232
Mannen en vrouwen 35 tot 45 jarigen 2013 88,2 83,2 5,7 1.998 1.884 113 268
Mannen en vrouwen 45 tot 55 jarigen 2013 85,9 81,3 5,3 2.160 2.046 114 355
Mannen en vrouwen 55 tot 65 jarigen 2013 64,1 60,1 6,3 1.381 1.294 87 773
Mannen en vrouwen 65 tot 75 jarigen 2013 10,6 10,0 5,7 172 162 10 1.453
Mannen en vrouwen 75 jarigen of ouder 2013 1,7 1,7 . 19 19 . 1.096
Mannen en vrouwen 15 tot 20 jarigen 2013 60,9 52,4 14,0 601 517 84 385
Mannen en vrouwen 20 tot 25 jarigen 2013 78,6 71,6 8,8 828 754 73 226
Mannen en vrouwen 25 tot 30 jarigen 2013 88,0 81,7 7,2 908 843 66 123
Mannen en vrouwen 30 tot 35 jarigen 2013 89,2 84,0 5,9 899 846 53 108
Mannen en vrouwen 35 tot 40 jarigen 2013 88,9 83,6 5,9 906 853 53 114
Mannen en vrouwen 40 tot 45 jarigen 2013 87,6 82,8 5,5 1.091 1.031 60 154
Mannen en vrouwen 45 tot 50 jarigen 2013 87,2 82,7 5,1 1.117 1.060 57 164
Mannen en vrouwen 50 tot 55 jarigen 2013 84,5 79,9 5,5 1.043 986 57 192
Mannen en vrouwen 55 tot 60 jarigen 2013 76,7 71,9 6,3 855 801 53 260
Mannen en vrouwen 60 tot 65 jarigen 2013 50,6 47,4 6,4 526 492 33 513
Mannen en vrouwen 65 tot 70 jarigen 2013 13,8 13,1 5,6 132 125 7 823
Mannen en vrouwen 70 tot 75 jarigen 2013 5,9 5,5 6,0 39 37 2 630
Mannen en vrouwen 75 jarigen of ouder 2013 1,7 1,7 . 19 19 . 1.096
Mannen en vrouwen Eenpersoonshuishouden 2013 51,2 46,1 9,9 1.385 1.248 137 1.321
Mannen en vrouwen Lid van paar (geen ouder) 2013 51,3 48,8 4,9 2.307 2.195 112 2.188
Mannen en vrouwen Lid van ouderpaar 2013 86,9 83,2 4,3 3.551 3.397 154 534
Mannen en vrouwen Alleenstaande ouder 2013 71,7 64,6 9,9 328 296 32 129
Mannen en vrouwen Meerderjarig kind 2013 76,3 68,2 10,6 885 791 94 275
Mannen en vrouwen Minderjarig kind 2013 55,5 46,2 16,8 323 269 54 259
Mannen en vrouwen Overig lid huishouden 2013 69,3 63,2 8,8 185 169 16 82
Mannen en vrouwen Positie huishouden onbekend 2013 . . . . . . .
Mannen en vrouwen Pre-primair onderwijs 2013 32,9 28,3 14,0 59 51 8 121
Mannen en vrouwen Primair onderwijs 2013 37,6 32,3 14,2 492 422 70 817
Mannen en vrouwen Lager secundair onderwijs 2013 51,2 46,6 9,0 1.541 1.403 139 1.472
Mannen en vrouwen Hoger secundair onderwijs 2013 70,3 65,5 6,7 3.737 3.486 252 1.582
Mannen en vrouwen Post secundair onderwijs 2013 83,1 78,7 5,2 43 40 2 9
Mannen en vrouwen Tertiair onderwijs 2013 81,1 77,9 3,9 2.882 2.769 113 671
Mannen en vrouwen Onderwijs aan promovendi 2013 84,2 82,3 . 53 52 . 10
Mannen en vrouwen Onderwijsniveau onbekend 2013 59,7 53,8 9,9 158 142 16 107
Mannen Totaal persoonskenmerken 2013 71,1 66,1 7,1 4.826 4.485 341 1.959
Mannen 15 tot 25 jarigen 2013 69,3 61,8 10,8 718 641 78 318
Mannen 25 tot 35 jarigen 2013 92,1 85,0 7,6 943 871 72 81
Mannen 35 tot 45 jarigen 2013 92,8 87,1 6,1 1.051 987 64 81
Mannen 45 tot 55 jarigen 2013 91,9 86,9 5,5 1.162 1.099 64 102
Mannen 55 tot 65 jarigen 2013 75,3 70,2 6,9 811 755 56 265
Mannen 65 tot 75 jarigen 2013 15,9 14,9 6,4 127 118 8 668
Mannen 75 jarigen of ouder 2013 3,2 3,2 . 15 15 . 442
Mannen 15 tot 20 jarigen 2013 59,9 51,8 13,5 302 261 41 202
Mannen 20 tot 25 jarigen 2013 78,3 71,4 8,8 416 380 37 116
Mannen 25 tot 30 jarigen 2013 90,1 82,0 8,9 468 426 42 52
Mannen 30 tot 35 jarigen 2013 94,1 88,1 6,4 475 445 30 30
Mannen 35 tot 40 jarigen 2013 93,5 87,5 6,4 476 445 31 33
Mannen 40 tot 45 jarigen 2013 92,3 86,9 5,9 575 542 34 48
Mannen 45 tot 50 jarigen 2013 92,5 87,8 5,1 597 567 30 48
Mannen 50 tot 55 jarigen 2013 91,3 85,9 5,9 565 532 33 54
Mannen 55 tot 60 jarigen 2013 86,5 80,8 6,7 482 450 32 75
Mannen 60 tot 65 jarigen 2013 63,3 58,8 7,2 329 305 24 190
Mannen 65 tot 70 jarigen 2013 20,3 19,1 6,0 96 90 6 377
Mannen 70 tot 75 jarigen 2013 9,5 8,8 7,8 31 28 2 291
Mannen 75 jarigen of ouder 2013 3,2 3,2 . 15 15 . 442
Mannen Eenpersoonshuishouden 2013 64,7 56,7 12,4 825 723 102 450
Mannen Lid van paar (geen ouder) 2013 55,0 52,3 5,0 1.244 1.182 63 1.016
Mannen Lid van ouderpaar 2013 93,1 89,4 4,0 1.898 1.822 77 140
Mannen Alleenstaande ouder 2013 78,3 72,0 8,0 65 60 5 18
Mannen Meerderjarig kind 2013 76,7 68,3 11,0 525 468 58 159
Mannen Minderjarig kind 2013 54,1 45,3 16,3 161 135 26 137
Mannen Overig lid huishouden 2013 73,7 66,4 9,9 107 96 11 38
Mannen Positie huishouden onbekend 2013 . . . . . . .
Mannen Pre-primair onderwijs 2013 46,7 40,4 13,7 34 30 5 39
Mannen Primair onderwijs 2013 50,4 43,1 14,5 288 246 42 283
Mannen Lager secundair onderwijs 2013 62,6 56,8 9,3 854 775 79 509
Mannen Hoger secundair onderwijs 2013 73,8 68,6 7,0 1.997 1.857 139 710
Mannen Post secundair onderwijs 2013 84,5 79,3 . 23 22 . 4
Mannen Tertiair onderwijs 2013 80,6 77,2 4,3 1.503 1.439 65 361
Mannen Onderwijs aan promovendi 2013 81,2 79,5 . 36 35 . 8
Mannen Onderwijsniveau onbekend 2013 67,7 60,5 10,6 91 81 10 43
Vrouwen Totaal persoonskenmerken 2013 59,4 55,7 6,3 4.139 3.880 259 2.829
Vrouwen 15 tot 25 jarigen 2013 70,8 62,8 11,2 710 631 80 293
Vrouwen 25 tot 35 jarigen 2013 85,2 80,6 5,4 865 818 47 151
Vrouwen 35 tot 45 jarigen 2013 83,5 79,2 5,2 946 898 49 186
Vrouwen 45 tot 55 jarigen 2013 79,8 75,7 5,1 998 948 51 253
Vrouwen 55 tot 65 jarigen 2013 52,9 50,0 5,5 570 539 31 507
Vrouwen 65 tot 75 jarigen 2013 5,4 5,2 3,6 45 43 2 784
Vrouwen 75 jarigen of ouder 2013 0,6 0,6 . 4 4 . 654
Vrouwen 15 tot 20 jarigen 2013 62,0 53,0 14,5 299 256 43 183
Vrouwen 20 tot 25 jarigen 2013 78,9 71,9 8,8 411 375 36 110
Vrouwen 25 tot 30 jarigen 2013 86,0 81,3 5,4 440 416 24 72
Vrouwen 30 tot 35 jarigen 2013 84,3 79,8 5,4 424 402 23 79
Vrouwen 35 tot 40 jarigen 2013 84,3 79,8 5,3 430 408 23 80
Vrouwen 40 tot 45 jarigen 2013 82,9 78,8 5,1 516 490 26 106
Vrouwen 45 tot 50 jarigen 2013 81,8 77,6 5,2 520 493 27 116
Vrouwen 50 tot 55 jarigen 2013 77,7 73,8 5,0 478 454 24 138
Vrouwen 55 tot 60 jarigen 2013 66,9 63,1 5,7 373 352 21 185
Vrouwen 60 tot 65 jarigen 2013 37,9 36,0 5,0 197 187 10 323
Vrouwen 65 tot 70 jarigen 2013 7,5 7,2 4,5 36 35 2 446
Vrouwen 70 tot 75 jarigen 2013 2,5 2,5 . 9 9 . 339
Vrouwen 75 jarigen of ouder 2013 0,6 0,6 . 4 4 . 654
Vrouwen Eenpersoonshuishouden 2013 39,1 36,7 6,2 560 525 35 871
Vrouwen Lid van paar (geen ouder) 2013 47,6 45,4 4,6 1.063 1.014 49 1.171
Vrouwen Lid van ouderpaar 2013 80,8 77,0 4,7 1.652 1.575 78 394
Vrouwen Alleenstaande ouder 2013 70,3 63,0 10,4 263 236 27 111
Vrouwen Meerderjarig kind 2013 75,6 68,0 10,0 360 324 36 116
Bron: cbs.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel vindt u jaarcijfers over de samenstelling van de Nederlandse beroepsbevolking volgens de internationale definitie.

De Nederlandse definitie van de beroepsbevolking wijkt af van de definitie die internationaal als standaard geldt: die van de International Labour Organisation (ILO). Als gevolg daarvan verschilt de omvang en samenstelling van de beroepsbevolking. Ten eerste wordt in de Nederlandse definitie een drempelwaarde van twaalf uur gehanteerd voor het aantal uren per week dat iemand werkt of wil werken. In de internationale definitie is dat niet het geval. Ten tweede wordt de werkloze beroepsbevolking anders afgebakend. Volgens de internationale definitie moet iemand binnen twee weken kunnen beginnen in een baan. In de Nederlandse definitie wordt in bepaalde gevallen een termijn van drie maanden aangehouden op de termijn waarop iemand kan beginnen te werken of zoekactiviteiten ontplooid heeft.

Gegevens beschikbaar van 1996/1998 tot en met 2011/2013

Status van de cijfers
Cijfers op basis van de EBB zijn altijd definitief.

Wijzigingen per 26 februari 2015
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wijzigingen per 1 april 2014:
De cijfers over 2013 zijn aan deze tabel toegevoegd. Alle gegevens over het beroep in 2012 en 2013 zijn op dit moment nog niet beschikbaar. Zodra deze gegevens beschikbaar komen zullen ze aan deze tabel toegevoegd worden. De gegevens over het onderwijsniveau vanaf 2012 zijn voorlopig.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Deze tabel is stopgezet. De actualisering van 1 april 2014 was de laatste actualisering van deze tabel. Op 26 februari 2015 zijn nieuwe gereviseerde tabellen over de beroepsbevolking gepubliceerd. Deze revisie van de statistieken van de beroepsbevolking heeft twee onderdelen. De definities zijn aangepast aan de internationaal afgesproken definities en de gegevensverzameling is verbeterd door als eerste statistiekbureau in Europa te enquêteren via internet. Voor meer informatie over de revisie, zie de link naar de persmededeling in paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Beroepsbevolking (internationaal)
Beroepsbevolking volgens internationale definitie
De Nederlandse definitie van de beroepsbevolking wijkt af van de
definitie die internationaal als standaard geldt: die van de
International Labour Organisation (ILO). Als gevolg daarvan verschilt
de omvang en samenstelling van de beroepsbevolking. Ten eerste
wordt in de Nederlandse definitie een drempelwaarde van twaalf uur
gehanteerd voor het aantal uren per week dat iemand werkt of wil werken.
In de internationale definitie is dat niet het geval. Ten tweede wordt de
werkloze beroepsbevolking anders afgebakend.
Volgens de internationale definitie moet iemand binnen twee weken kunnen
beginnen in een baan. In de Nederlandse definitie wordt in bepaalde
gevallen een termijn van drie maanden aangehouden op de termijn waarop
iemand kan beginnen te werken of zoekactiviteiten ontplooid heeft.
Arbeidspositie
Indeling van de bevolking van 15 jaar of ouder in:
- werkzame beroepsbevolking
- werkloze beroepsbevolking
- niet beroepsbevolking
Totaal beroepsbevolking (internat.)
Totale beroepsbevolking volgens internationale definitie.
Werkzame beroepsbevolking (internat.)
Werkzame beroepsbevolking volgens internationale definitie.
Personen die minstens 1 uur per week werken.
Werkloze beroepsbevolking (internat.)
Werkloze beroepsbevolking volgens internationale definitie.
Niet beroepsbevolking (internat.)
Niet beroepsbevolking volgens internationale definitie.
Bruto arbeidsparticipatie
Het aandeel van de werkzame en werkloze beroepsbevolking in de
potentiële beroepsbevolking.
Netto arbeidsparticipatie
Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de potentiële
beroepsbevolking.
Werkloosheidspercentage
De werkloze beroepsbevolking als percentage van de beroepsbevolking.