Arbeidsrekeningen; arbeidsmarktdynamiek, 2001-2008

Arbeidsrekeningen; arbeidsmarktdynamiek, 2001-2008

Geslacht SBI '93 Perioden Banen Werkzame personen Arbeidsverloop (x 1 000) Banen Werkzame personen Relatief arbeidsverloop (%) Banen Werknemers Baanduurklassen Totaal baanduurklassen Arbeidsverloop (x 1 000) Banen Werknemers Baanduurklassen Totaal baanduurklassen Relatief arbeidsverloop (%) Banen Werknemers Baanduurklassen Baanduur: minder dan 3 maanden Arbeidsverloop (x 1 000) Banen Werknemers Baanduurklassen Baanduur: minder dan 3 maanden Relatief arbeidsverloop (%) Banen Werknemers Baanduurklassen Baanduur: 3 maanden tot 1 jaar Arbeidsverloop (x 1 000) Banen Werknemers Baanduurklassen Baanduur: 3 maanden tot 1 jaar Relatief arbeidsverloop (%) Banen Werknemers Baanduurklassen Baanduur: 1 jaar of meer Arbeidsverloop (x 1 000) Banen Werknemers Baanduurklassen Baanduur: 1 jaar of meer Relatief arbeidsverloop (%) Banen Zelfstandigen Arbeidsverloop (x 1 000) Banen Zelfstandigen Relatief arbeidsverloop (%) Werkzame perioden Werkzame personen Arbeidsverloop (x 1 000) Werkzame perioden Werkzame personen Relatief arbeidsverloop (%) Werkzame perioden Werknemers Arbeidsverloop (x 1 000) Werkzame perioden Werknemers Relatief arbeidsverloop (%) Werkzame perioden Zelfstandigen Arbeidsverloop (x 1 000) Werkzame perioden Zelfstandigen Relatief arbeidsverloop (%)
Totaal mannen en vrouwen Totaal economische activiteiten 2008* 7.924 32 7.698 34 . . . . . . 227 9 4.167 20 4.038 22 129 5
Totaal mannen en vrouwen Landbouw, bosbouw en visserij 2008* 274 36 263 56 . . . . . . 11 4 209 31 202 50 7 2
Totaal mannen en vrouwen Delfstoffenwinning 2008* 3 17 3 17 . . . . . . 0 . 2 9 2 9 0 .
Totaal mannen en vrouwen Industrie 2008* 407 18 400 19 . . . . . . 7 7 211 10 207 11 3 3
Totaal mannen en vrouwen Voedings- en genotmiddelenindustrie 2008* 77 23 77 23 . . . . . . 1 6 43 14 43 14 0 3
Totaal mannen en vrouwen Textiel- en lederindustrie 2008* 10 19 9 21 . . . . . . 1 8 6 12 5 13 0 5
Totaal mannen en vrouwen Papierindustrie 2008* 7 15 7 15 . . . . . . 0 . 4 8 4 8 0 .
Totaal mannen en vrouwen Uitgeverijen en drukkerijen 2008* 55 23 53 25 . . . . . . 1 7 25 13 24 14 1 3
Totaal mannen en vrouwen Aardolie-industrie 2008* 2 14 2 14 . . . . . . 0 . 1 6 1 6 0 .
Totaal mannen en vrouwen Chemische basisproductenindustrie 2008* 8 12 8 12 . . . . . . 0 . 4 6 4 6 0 .
Totaal mannen en vrouwen Chemische eindproductenindustrie 2008* 13 15 13 15 . . . . . . 0 . 6 8 6 8 0 .
Totaal mannen en vrouwen Rubber- en kunststofindustrie 2008* 16 19 16 19 . . . . . . 0 . 8 11 8 11 0 .
Totaal mannen en vrouwen Basismetaalindustrie 2008* 6 12 6 12 . . . . . . 0 . 3 6 3 6 0 .
Totaal mannen en vrouwen Metaalproductenindustrie 2008* 50 20 49 21 . . . . . . 1 8 27 12 26 12 0 3
Totaal mannen en vrouwen Machine-industrie 2008* 43 19 43 19 . . . . . . 1 8 19 9 19 9 0 3
Totaal mannen en vrouwen Elektrotechnische industrie 2008* 35 17 35 18 . . . . . . 0 6 17 9 16 9 0 3
Totaal mannen en vrouwen Transportmiddelenindustrie 2008* 21 18 21 18 . . . . . . 0 7 11 10 11 10 0 3
Totaal mannen en vrouwen Overige industrie 2008* 63 13 61 14 . . . . . . 2 7 38 9 37 9 1 3
Totaal mannen en vrouwen Energie- en waterleidingbedrijven 2008* 10 14 10 14 . . . . . . 0 . 3 5 3 5 0 .
Totaal mannen en vrouwen Bouwnijverheid 2008* 235 19 216 22 . . . . . . 19 8 130 12 122 14 8 4
Totaal mannen en vrouwen Burgerlijke en utiliteitsbouw 2008* 88 19 79 23 . . . . . . 9 9 52 13 48 15 4 4
Totaal mannen en vrouwen Grond-, water- en wegenbouw 2008* 43 21 42 22 . . . . . . 1 8 24 13 24 14 1 3
Totaal mannen en vrouwen Overige bouwnijverheid 2008* 103 19 95 22 . . . . . . 8 7 54 11 51 13 3 3
Totaal mannen en vrouwen Handel, horeca en reparatie 2008* 1.795 34 1.757 37 . . . . . . 37 8 1.068 24 1.050 26 18 4
Totaal mannen en vrouwen Handel 2008* 1.204 30 1.175 32 . . . . . . 29 8 734 21 720 23 14 4
Totaal mannen en vrouwen Autohandel en -reparatie 2008* 101 24 97 27 . . . . . . 4 7 51 14 49 16 2 4
Totaal mannen en vrouwen Groothandel 2008* 339 25 330 26 . . . . . . 10 8 178 15 173 16 4 4
Totaal mannen en vrouwen Detailhandel en reparatie 2008* 764 34 748 36 . . . . . . 16 8 505 26 497 28 8 4
Totaal mannen en vrouwen Horeca 2008* 590 50 582 54 . . . . . . 8 8 334 37 330 41 4 4
Totaal mannen en vrouwen Vervoer, opslag en communicatie 2008* 333 26 323 27 . . . . . . 10 11 167 15 163 16 4 6
Totaal mannen en vrouwen Vervoer over land 2008* 143 25 140 27 . . . . . . 3 7 71 15 70 16 1 3
Totaal mannen en vrouwen Vervoer over water 2008* 19 28 15 35 . . . . . . 4 16 11 20 9 24 2 10
Totaal mannen en vrouwen Vervoer door de lucht 2008* 8 10 8 10 . . . . . . 0 . 4 6 4 6 0 .
Totaal mannen en vrouwen Dienstverlening t.b.v. vervoer 2008* 77 28 75 28 . . . . . . 1 11 38 16 37 16 1 6
Totaal mannen en vrouwen Post en telecommunicatie 2008* 87 28 85 28 . . . . . . 1 11 43 16 42 17 1 6
Totaal mannen en vrouwen Financiële en zakelijke dienstverlening 2008* 3.221 47 3.171 50 . . . . . . 51 11 1.668 32 1.651 34 17 5
Totaal mannen en vrouwen Financiële instellingen 2008* 134 19 132 20 . . . . . . 1 8 66 11 66 11 1 4
Totaal mannen en vrouwen Banken 2008* 62 17 62 17 . . . . . . 0 . 34 10 34 10 0 .
Totaal mannen en vrouwen Verzekeringswezen en pensioenfondsen 2008* 21 16 21 16 . . . . . . 0 . 8 7 8 7 0 .
Totaal mannen en vrouwen Financiële hulpactiviteiten 2008* 50 27 49 29 . . . . . . 1 8 25 16 24 17 1 4
Totaal mannen en vrouwen Zakelijke dienstverlening 2008* 3.088 50 3.038 53 . . . . . . 49 11 1.601 35 1.585 37 16 5
Totaal mannen en vrouwen Verhuur van en handel in onroerend goed 2008* 57 25 54 26 . . . . . . 2 10 26 13 25 14 1 5
Totaal mannen en vrouwen Verhuur van roerende goederen 2008* 25 32 25 35 . . . . . . 1 8 13 19 12 21 0 4
Totaal mannen en vrouwen Computerservicebureaus e.d. 2008* 107 25 99 26 . . . . . . 8 13 44 12 42 13 2 5
Totaal mannen en vrouwen Speur- en ontwikkelingswerk 2008* 24 25 24 26 . . . . . . 0 10 11 13 11 14 0 4
Totaal mannen en vrouwen Juridische en economische dienstverl. 2008* 271 29 252 32 . . . . . . 18 12 129 17 124 19 5 5
Totaal mannen en vrouwen Architecten- en ingenieursbureaus 2008* 74 23 69 26 . . . . . . 5 10 36 13 34 15 2 4
Totaal mannen en vrouwen Reclamebureaus 2008* . . . . . . . . . . 6 9 . . . . 2 4
Totaal mannen en vrouwen Uitzendbureaus e.d. 2008* 2.077 72 2.076 72 . . . . . . 2 15 1.113 57 1.112 57 1 6
Totaal mannen en vrouwen Zakelijke dienstverlening n.e.g. 2008* 381 40 373 43 . . . . . . 8 10 193 27 190 29 3 5
Totaal mannen en vrouwen Overheid 2008* 368 16 368 16 . . . . . . 0 . 130 7 130 7 0 .
Totaal mannen en vrouwen Openbaar bestuur 2008* 163 14 163 14 . . . . . . 0 . 52 5 52 5 0 .
Totaal mannen en vrouwen Overheidsbestuur en sociale verzekering 2008* 147 14 147 14 . . . . . . 0 . 44 5 44 5 0 .
Totaal mannen en vrouwen Defensie 2008* 17 12 17 12 . . . . . . 0 . 8 6 8 6 0 .
Totaal mannen en vrouwen Gesubsidieerd onderwijs 2008* 204 19 204 19 . . . . . . 0 . 78 9 78 9 0 .
Totaal mannen en vrouwen Zorg en overige dienstverlening 2008* 1.279 25 1.187 29 . . . . . . 92 9 580 14 508 15 72 8
Totaal mannen en vrouwen Gezondheids- en welzijnszorg 2008* 808 25 797 26 . . . . . . 11 7 341 13 337 13 4 3
Totaal mannen en vrouwen Milieu, cultuur en overige dienstverl. 2008* 471 26 390 38 . . . . . . 81 10 239 16 171 23 68 9
Totaal mannen en vrouwen Milieudienstverlening 2008* 11 17 11 17 . . . . . . 0 . 5 8 5 8 0 .
Totaal mannen en vrouwen Cultuur, sport en recreatie 2008* 222 38 213 45 . . . . . . 9 8 91 23 87 27 3 4
Totaal mannen en vrouwen Particuliere huishoudens met personeel 2008* 60 11 2 35 . . . . . . 58 11 60 11 1 26 58 11
Totaal mannen en vrouwen Overige dienstverlening n.e.g. 2008* 177 28 164 34 . . . . . . 14 9 84 16 78 21 6 4
Mannen Totaal economische activiteiten 2008* 4.136 31 4.028 33 . . . . . . 107 8 2.177 19 2.134 21 42 4
Mannen Landbouw, bosbouw en visserij 2008* 163 31 155 51 . . . . . . 8 4 122 27 118 45 4 2
Mannen Delfstoffenwinning 2008* 3 17 3 17 . . . . . . 0 . 1 9 1 9 0 .
Mannen Industrie 2008* 287 17 283 17 . . . . . . 5 7 145 9 143 10 2 3
Mannen Voedings- en genotmiddelenindustrie 2008* 42 19 41 19 . . . . . . 0 6 21 11 21 11 0 3
Mannen Textiel- en lederindustrie 2008* 5 18 5 19 . . . . . . 0 8 3 11 3 12 0 4
Mannen Papierindustrie 2008* 6 14 5 14 . . . . . . 0 . 3 7 3 7 0 .
Mannen Uitgeverijen en drukkerijen 2008* 30 21 29 22 . . . . . . 1 7 14 11 13 12 0 3
Mannen Aardolie-industrie 2008* 2 13 2 13 . . . . . . 0 . 1 6 1 6 0 .
Mannen Chemische basisproductenindustrie 2008* 6 11 6 11 . . . . . . 0 . 3 5 3 5 0 .
Mannen Chemische eindproductenindustrie 2008* 8 15 8 15 . . . . . . 0 . 4 7 4 7 0 .
Mannen Rubber- en kunststofindustrie 2008* 12 18 12 18 . . . . . . 0 . 6 10 6 10 0 .
Mannen Basismetaalindustrie 2008* 5 11 5 11 . . . . . . 0 . 2 6 2 6 0 .
Mannen Metaalproductenindustrie 2008* 43 20 42 20 . . . . . . 1 8 23 12 23 12 0 3
Mannen Machine-industrie 2008* 37 18 37 19 . . . . . . 0 8 16 9 16 9 0 2
Mannen Elektrotechnische industrie 2008* 26 17 26 17 . . . . . . 0 6 12 9 12 9 0 3
Mannen Transportmiddelenindustrie 2008* 19 17 18 17 . . . . . . 0 7 9 10 9 10 0 3
Mannen Overige industrie 2008* 46 13 45 13 . . . . . . 1 6 27 8 27 8 1 3
Mannen Energie- en waterleidingbedrijven 2008* 7 13 7 13 . . . . . . 0 . 2 4 2 4 0 .
Mannen Bouwnijverheid 2008* 209 19 193 22 . . . . . . 16 8 117 12 110 14 7 3
Mannen Burgerlijke en utiliteitsbouw 2008* 78 19 71 22 . . . . . . 8 9 47 13 43 15 4 4
Mannen Grond-, water- en wegenbouw 2008* 39 21 38 22 . . . . . . 1 8 22 13 22 14 0 3
Mannen Overige bouwnijverheid 2008* 91 19 84 22 . . . . . . 7 7 48 11 45 13 3 3
Mannen Handel, horeca en reparatie 2008* 883 32 860 35 . . . . . . 22 7 512 22 501 24 10 4
Mannen Handel 2008* 596 27 578 30 . . . . . . 18 7 353 19 345 20 8 4
Mannen Autohandel en -reparatie 2008* 79 24 77 26 . . . . . . 3 7 40 14 39 15 1 4
Mannen Groothandel 2008* 220 23 214 25 . . . . . . 7 8 113 14 110 15 3 4
Mannen Detailhandel en reparatie 2008* 296 33 288 37 . . . . . . 8 7 201 25 197 29 4 4
Mannen Horeca 2008* 287 49 282 54 . . . . . . 5 8 159 36 156 41 2 4
Mannen Vervoer, opslag en communicatie 2008* 236 25 229 26 . . . . . . 8 11 117 15 114 15 3 6
Mannen Vervoer over land 2008* 120 26 118 27 . . . . . . 2 7 59 15 59 16 1 3
Mannen Vervoer over water 2008* 14 27 11 33 . . . . . . 4 18 8 20 7 23 1 12
Mannen Vervoer door de lucht 2008* 4 9 4 9 . . . . . . 0 . 2 5 2 5 0 .
Mannen Dienstverlening t.b.v. vervoer 2008* 45 26 43 26 . . . . . . 1 11 22 15 21 15 0 6
Mannen Post en telecommunicatie 2008* 53 26 52 26 . . . . . . 1 11 26 15 25 15 1 6
Mannen Financiële en zakelijke dienstverlening 2008* 1.819 46 1.784 49 . . . . . . 35 11 951 31 941 34 10 4
Mannen Financiële instellingen 2008* 74 19 72 20 . . . . . . 1 9 36 11 36 11 0 4
Mannen Banken 2008* 35 17 35 17 . . . . . . 0 . 19 10 19 10 0 .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

In deze tabel wordt alle in- en uitstroom in de werkgelegenheid geteld, die gedurende het verslagjaar plaatsvindt. Daarmee onderscheiden deze continue dynamiekcijfers zich van cijfers over het aantal veranderingen tussen twee peildata.

De arbeidsmarktdynamiek wordt weergegeven voor zowel banen als werkzame perioden. Een werkzame periode is een ononderbroken periode van werk van een persoon, in dezelfde baan of in verschillende banen. De dynamiekcijfers worden zowel gepresenteerd voor werkzame personen als voor werknemers en zelfstandigen afzonderlijk.

De dynamiekcijfers sluiten aan bij de Arbeidsrekeningencijfers van de Nationale rekeningen. De uitkomsten worden uitgesplitst naar de volgende kenmerken:
- geslacht;
- SBI'93 (economische activiteit);
- periode.

Gegevens beschikbaar van 2001 tot en met 2008.

Status van de cijfers:
De gegevens over 2008 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 23 februari 2015:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Banen
Een expliciete of impliciete arbeidsovereenkomst tussen een persoon en
een economische eenheid waarin is vastgelegd dat arbeid zal worden
verricht waartegen een (financiële) beloning staat. Banen kunnen worden
onderscheiden in banen van werknemers en banen van zelfstandigen.
Werkzame personen
Alle personen die een baan hebben bij een in Nederland gevestigd bedrijf
of bij een particulier huishouden in Nederland. Tot de werkzame personen
behoren alle personen die betaalde arbeid verrichten, ook al is het maar
voor één of enkele uren per week, ook als zij:
- arbeid verrichten die op zichzelf genomen legaal is, maar waarvan de
beloning aan de registratie door fiscus of sociale zekerheidsautoriteiten
wordt onttrokken ('zwarte arbeid');
- tijdelijk geen arbeid verrichten, maar wel doorbetaald krijgen
(bijvoorbeeld bij ziekte of vorstverlet);
- tijdelijk onbetaald verlof hebben opgenomen.
Werkzame personen kunnen worden onderscheiden in werknemers en
zelfstandigen. Ze kunnen woonachtig zijn in Nederland, maar ook in het
buitenland.
Arbeidsverloop
Het arbeidsverloop is de som van de instroom en de uitstroom van banen.
In het arbeidsverloop tellen alle veranderingen in het aantal banen mee:
als een baan start en als een baan eindigt.
Relatief arbeidsverloop
Het relatieve arbeidsverloop is het (absolute) arbeidsverloop als
percentage van tweemaal het totaal aantal banen dat in het verslagjaar
heeft bestaan. Een baan kan maximaal twee keer meetellen in het
arbeidsverloop: als de baan start en als de baan eindigt. Hierdoor ligt
het relatieve arbeidsverloop tussen 0 en 100 procent. Hoe hoger het
arbeidsverloop, des te meer banen die gestart en/of beëindigd zijn. Bij
een arbeidsverloop van 0 procent zijn alle banen doorlopende banen, bij
een arbeidsverloop van 100 procent zouden alle banen in het verslagjaar
zijn aangevangen én beëindigd. Het relatieve arbeidsverloop is een
belangrijke indicator voor de mate van dynamiek op de arbeidsmarkt.
Werknemers
Personen die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische
eenheid maken om arbeid te verrichten waartegenover een financiële
beloning staat.
Baanduurklassen
De uitkomsten over baandynamiek van werknemers worden uitgesplitst
naar drie baanduurklassen:
- banen die minder dan 3 maanden geduurd hebben;
- banen die 3 maanden tot 1 jaar geduurd hebben;
- banen die 1 jaar of langer duren.
Bij deze indeling wordt de baanduur berekend inclusief de baanduur vóór
het verslagjaar en na het verslagjaar. Het is de baanduur van de banen in
verslagjaar t, zoals die per 31 december t+1 kan worden vastgesteld. Op
deze manier wordt (voor baanduren tot één jaar) de voltooide baanduur
gemeten.
Totaal baanduurklassen
De uitkomsten over baandynamiek van werknemers worden uitgesplitst
naar drie baanduurklassen:
- banen die minder dan 3 maanden geduurd hebben;
- banen die 3 maanden tot 1 jaar geduurd hebben;
- banen die 1 jaar of langer duren.
Bij deze indeling wordt de baanduur berekend inclusief de baanduur vóór
het verslagjaar en na het verslagjaar. Het is de baanduur van de banen in
verslagjaar t, zoals die per 31 december t+1 kan worden vastgesteld. Op
deze manier wordt (voor baanduren tot één jaar) de voltooide baanduur
gemeten.
Arbeidsverloop
Het arbeidsverloop is de som van de instroom en de uitstroom van banen.
In het arbeidsverloop tellen alle veranderingen in het aantal banen mee:
als een baan start en als een baan eindigt.
Relatief arbeidsverloop
Het relatieve arbeidsverloop is het (absolute) arbeidsverloop als
percentage van tweemaal het totaal aantal banen dat in het verslagjaar
heeft bestaan. Een baan kan maximaal twee keer meetellen in het
arbeidsverloop: als de baan start en als de baan eindigt. Hierdoor ligt
het relatieve arbeidsverloop tussen 0 en 100 procent. Hoe hoger het
arbeidsverloop, des te meer banen die gestart en/of beëindigd zijn. Bij
een arbeidsverloop van 0 procent zijn alle banen doorlopende banen, bij
een arbeidsverloop van 100 procent zouden alle banen in het verslagjaar
zijn aangevangen én beëindigd. Het relatieve arbeidsverloop is een
belangrijke indicator voor de mate van dynamiek op de arbeidsmarkt.
Baanduur: minder dan 3 maanden
De uitkomsten over baandynamiek van werknemers worden uitgesplitst
naar drie baanduurklassen:
- banen die minder dan 3 maanden geduurd hebben;
- banen die 3 maanden tot 1 jaar geduurd hebben;
- banen die 1 jaar of langer duren.
Bij deze indeling wordt de baanduur berekend inclusief de baanduur vóór
het verslagjaar en na het verslagjaar. Het is de baanduur van de banen in
verslagjaar t, zoals die per 31 december t+1 kan worden vastgesteld. Op
deze manier wordt (voor baanduren tot één jaar) de voltooide baanduur
gemeten.
Arbeidsverloop
Het arbeidsverloop is de som van de instroom en de uitstroom van banen.
In het arbeidsverloop tellen alle veranderingen in het aantal banen mee:
als een baan start en als een baan eindigt.
Relatief arbeidsverloop
Het relatieve arbeidsverloop is het (absolute) arbeidsverloop als
percentage van tweemaal het totaal aantal banen dat in het verslagjaar
heeft bestaan. Een baan kan maximaal twee keer meetellen in het
arbeidsverloop: als de baan start en als de baan eindigt. Hierdoor ligt
het relatieve arbeidsverloop tussen 0 en 100 procent. Hoe hoger het
arbeidsverloop, des te meer banen die gestart en/of beëindigd zijn. Bij
een arbeidsverloop van 0 procent zijn alle banen doorlopende banen, bij
een arbeidsverloop van 100 procent zouden alle banen in het verslagjaar
zijn aangevangen én beëindigd. Het relatieve arbeidsverloop is een
belangrijke indicator voor de mate van dynamiek op de arbeidsmarkt.
Baanduur: 3 maanden tot 1 jaar
De uitkomsten over baandynamiek van werknemers worden uitgesplitst
naar drie baanduurklassen:
- banen die minder dan 3 maanden geduurd hebben;
- banen die 3 maanden tot 1 jaar geduurd hebben;
- banen die 1 jaar of langer duren.
Bij deze indeling wordt de baanduur berekend inclusief de baanduur vóór
het verslagjaar en na het verslagjaar. Het is de baanduur van de banen in
verslagjaar t, zoals die per 31 december t+1 kan worden vastgesteld. Op
deze manier wordt (voor baanduren tot één jaar) de voltooide baanduur
gemeten.
Arbeidsverloop
Het arbeidsverloop is de som van de instroom en de uitstroom van banen.
In het arbeidsverloop tellen alle veranderingen in het aantal banen mee:
als een baan start en als een baan eindigt.
Relatief arbeidsverloop
Het relatieve arbeidsverloop is het (absolute) arbeidsverloop als
percentage van tweemaal het totaal aantal banen dat in het verslagjaar
heeft bestaan. Een baan kan maximaal twee keer meetellen in het
arbeidsverloop: als de baan start en als de baan eindigt. Hierdoor ligt
het relatieve arbeidsverloop tussen 0 en 100 procent. Hoe hoger het
arbeidsverloop, des te meer banen die gestart en/of beëindigd zijn. Bij
een arbeidsverloop van 0 procent zijn alle banen doorlopende banen, bij
een arbeidsverloop van 100 procent zouden alle banen in het verslagjaar
zijn aangevangen én beëindigd. Het relatieve arbeidsverloop is een
belangrijke indicator voor de mate van dynamiek op de arbeidsmarkt.
Baanduur: 1 jaar of meer
De uitkomsten over baandynamiek van werknemers worden uitgesplitst
naar drie baanduurklassen:
- banen die minder dan 3 maanden geduurd hebben;
- banen die 3 maanden tot 1 jaar geduurd hebben;
- banen die 1 jaar of langer duren.
Bij deze indeling wordt de baanduur berekend inclusief de baanduur vóór
het verslagjaar en na het verslagjaar. Het is de baanduur van de banen in
verslagjaar t, zoals die per 31 december t+1 kan worden vastgesteld. Op
deze manier wordt (voor baanduren tot één jaar) de voltooide baanduur
gemeten.
Arbeidsverloop
Het arbeidsverloop is de som van de instroom en de uitstroom van banen.
In het arbeidsverloop tellen alle veranderingen in het aantal banen mee:
als een baan start en als een baan eindigt.
Relatief arbeidsverloop
Het relatieve arbeidsverloop is het (absolute) arbeidsverloop als
percentage van tweemaal het totaal aantal banen dat in het verslagjaar
heeft bestaan. Een baan kan maximaal twee keer meetellen in het
arbeidsverloop: als de baan start en als de baan eindigt. Hierdoor ligt
het relatieve arbeidsverloop tussen 0 en 100 procent. Hoe hoger het
arbeidsverloop, des te meer banen die gestart en/of beëindigd zijn. Bij
een arbeidsverloop van 0 procent zijn alle banen doorlopende banen, bij
een arbeidsverloop van 100 procent zouden alle banen in het verslagjaar
zijn aangevangen én beëindigd. Het relatieve arbeidsverloop is een
belangrijke indicator voor de mate van dynamiek op de arbeidsmarkt.
Zelfstandigen
Personen die arbeid verrichten voor eigen rekening of risico in een eigen
bedrijf of praktijk, of in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid,
of in een zelfstandig uitgeoefend beroep.
Als zelfstandige wordt aangemerkt:
- zelfstandige eigen bedrijf,
- meewerkend gezinslid,
- overige zelfstandige.
Arbeidsverloop
Het arbeidsverloop is de som van de instroom en de uitstroom van banen.
In het arbeidsverloop tellen alle veranderingen in het aantal banen mee:
als een baan start en als een baan eindigt.
Relatief arbeidsverloop
Het relatieve arbeidsverloop is het (absolute) arbeidsverloop als
percentage van tweemaal het totaal aantal banen dat in het verslagjaar
heeft bestaan. Een baan kan maximaal twee keer meetellen in het
arbeidsverloop: als de baan start en als de baan eindigt. Hierdoor ligt
het relatieve arbeidsverloop tussen 0 en 100 procent. Hoe hoger het
arbeidsverloop, des te meer banen die gestart en/of beëindigd zijn. Bij
een arbeidsverloop van 0 procent zijn alle banen doorlopende banen, bij
een arbeidsverloop van 100 procent zouden alle banen in het verslagjaar
zijn aangevangen én beëindigd. Het relatieve arbeidsverloop is een
belangrijke indicator voor de mate van dynamiek op de arbeidsmarkt.
Werkzame perioden
Een werkzame periode is een ononderbroken periode van werk van een
persoon, in dezelfde baan of in verschillende banen. Zodra er tussen het
einde van de ene baan en het begin van de volgende baan één of meer dagen
zitten (al is het bijvoorbeeld maar een weekend), heeft de persoon
meerdere (van elkaar gescheiden) werkzame perioden.
Werkzame personen
Alle personen die een baan hebben bij een in Nederland gevestigd bedrijf
of bij een particulier huishouden in Nederland. Tot de werkzame personen
behoren alle personen die betaalde arbeid verrichten, ook al is het maar
voor één of enkele uren per week, ook als zij:
- arbeid verrichten die op zichzelf genomen legaal is, maar waarvan de
beloning aan de registratie door fiscus of sociale zekerheidsautoriteiten
wordt onttrokken ('zwarte arbeid');
- tijdelijk geen arbeid verrichten, maar wel doorbetaald krijgen
(bijvoorbeeld bij ziekte of vorstverlet);
- tijdelijk onbetaald verlof hebben opgenomen.
Werkzame personen kunnen worden onderscheiden in werknemers en
zelfstandigen. Ze kunnen woonachtig zijn in Nederland, maar ook in het
buitenland.
Arbeidsverloop
Het arbeidsverloop is de som van de instroom en de uitstroom van werkzame
perioden. In het arbeidsverloop tellen alle veranderingen in het aantal
werkzame perioden mee: als een werkzame periode start en als een werkzame
periode eindigt.
Relatief arbeidsverloop
Het relatieve arbeidsverloop is het (absolute) arbeidsverloop als
percentage van tweemaal het totaal aantal werkzame perioden dat in het
verslagjaar heeft bestaan. Een werkzame periode kan maximaal twee keer
meetellen in het arbeidsverloop: als de werkzame periode start en als de
werkzame periode eindigt. Hierdoor ligt het relatieve arbeidsverloop
altijd tussen 0 en 100 procent. Hoe hoger het arbeidsverloop, des te meer
werkzame perioden die gestart en/of beëindigd zijn. Bij een
arbeidsverloop van 0 procent zijn alle werkzame perioden doorlopende
werkzame perioden, bij een arbeidsverloop van 100 procent zouden alle
werkzame perioden in het verslagjaar zijn aangevangen én beëindigd. Het
relatieve arbeidsverloop is een belangrijke indicator voor de mate van
dynamiek op de arbeidsmarkt.
Werknemers
Personen die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische
eenheid maken om arbeid te verrichten waartegenover een financiële
beloning staat.
Arbeidsverloop
Het arbeidsverloop is de som van de instroom en de uitstroom van werkzame
perioden. In het arbeidsverloop tellen alle veranderingen in het aantal
werkzame perioden mee: als een werkzame periode start en als een werkzame
periode eindigt.
Relatief arbeidsverloop
Het relatieve arbeidsverloop is het (absolute) arbeidsverloop als
percentage van tweemaal het totaal aantal werkzame perioden dat in het
verslagjaar heeft bestaan. Een werkzame periode kan maximaal twee keer
meetellen in het arbeidsverloop: als de werkzame periode start en als de
werkzame periode eindigt. Hierdoor ligt het relatieve arbeidsverloop
altijd tussen 0 en 100 procent. Hoe hoger het arbeidsverloop, des te meer
werkzame perioden die gestart en/of beëindigd zijn. Bij een
arbeidsverloop van 0 procent zijn alle werkzame perioden doorlopende
werkzame perioden, bij een arbeidsverloop van 100 procent zouden alle
werkzame perioden in het verslagjaar zijn aangevangen én beëindigd. Het
relatieve arbeidsverloop is een belangrijke indicator voor de mate van
dynamiek op de arbeidsmarkt.
Zelfstandigen
Personen die arbeid verrichten voor eigen rekening of risico in een eigen
bedrijf of praktijk, of in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid,
of in een zelfstandig uitgeoefend beroep.
Als zelfstandige wordt aangemerkt:
- zelfstandige eigen bedrijf,
- meewerkend gezinslid,
- overige zelfstandige.
Arbeidsverloop
Het arbeidsverloop is de som van de instroom en de uitstroom van werkzame
perioden. In het arbeidsverloop tellen alle veranderingen in het aantal
werkzame perioden mee: als een werkzame periode start en als een werkzame
periode eindigt.
Relatief arbeidsverloop
Het relatieve arbeidsverloop is het (absolute) arbeidsverloop als
percentage van tweemaal het totaal aantal werkzame perioden dat in het
verslagjaar heeft bestaan. Een werkzame periode kan maximaal twee keer
meetellen in het arbeidsverloop: als de werkzame periode start en als de
werkzame periode eindigt. Hierdoor ligt het relatieve arbeidsverloop
altijd tussen 0 en 100 procent. Hoe hoger het arbeidsverloop, des te meer
werkzame perioden die gestart en/of beëindigd zijn. Bij een
arbeidsverloop van 0 procent zijn alle werkzame perioden doorlopende
werkzame perioden, bij een arbeidsverloop van 100 procent zouden alle
werkzame perioden in het verslagjaar zijn aangevangen én beëindigd. Het
relatieve arbeidsverloop is een belangrijke indicator voor de mate van
dynamiek op de arbeidsmarkt.