Inkomensongelijkheid huishoudens, huishoudkenmerken, 2000-2014
Inkomensbegrippen | Kenmerken | Perioden | Mediaan inkomen (1 000 euro) | Gemiddeld inkomen (1 000 euro) | Maatstaven voor inkomensongelijkheid Theilcoëfficiënt (waarde) | Maatstaven voor inkomensongelijkheid Ginicoëfficiënt (waarde) | Maatstaven voor inkomensongelijkheid Polarisatie index (waarde) | Maatstaven voor inkomensongelijkheid Relatieve interkwartielafstand (waarde) | Maatstaven voor inkomensongelijkheid Ratio 80/20 (waarde) | Inkomensaandeel decielgroepen 1e deciel (%) | Inkomensaandeel decielgroepen 2e deciel (%) | Inkomensaandeel decielgroepen 3e deciel (%) | Inkomensaandeel decielgroepen 4e deciel (%) | Inkomensaandeel decielgroepen 5e deciel (%) | Inkomensaandeel decielgroepen 6e deciel (%) | Inkomensaandeel decielgroepen 7e deciel (%) | Inkomensaandeel decielgroepen 8e deciel (%) | Inkomensaandeel decielgroepen 9e deciel (%) | Inkomensaandeel decielgroepen 10 deciel (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Besteedbaar inkomen | 1 Inkomen uit arbeid | 2014 | 35,6 | 39,1 | 0,165 | 0,302 | 0,251 | 0,717 | 5,034 | 2,5 | 4,9 | 6,1 | 7,2 | 8,5 | 9,7 | 11,1 | 12,6 | 14,8 | 22,6 |
Besteedbaar inkomen | 1.3 Overig inkomen uit arbeid | 2014 | 47,2 | 54,7 | 0,261 | 0,372 | 0,280 | 0,760 | 8,640 | 1,1 | 3,8 | 5,5 | 6,9 | 8,1 | 9,3 | 10,5 | 12,1 | 15,1 | 27,7 |
Besteedbaar inkomen | 2 Inkomen uit eigen onderneming | 2014 | 41,3 | 51,3 | 0,319 | 0,410 | 0,307 | 0,824 | 10,901 | 0,5 | 3,7 | 5,2 | 6,4 | 7,5 | 8,7 | 10,0 | 11,9 | 15,3 | 30,8 |
Besteedbaar inkomen | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 21,0 | 23,8 | 0,153 | 0,285 | 0,223 | 0,605 | 4,388 | 2,8 | 5,7 | 6,6 | 7,4 | 8,3 | 9,4 | 10,5 | 12,0 | 14,5 | 22,8 |
Besteedbaar inkomen | 3.1 Uitkering inkomensverzekering | 2014 | 23,1 | 26,3 | 0,120 | 0,252 | 0,201 | 0,565 | 3,395 | 4,6 | 6,0 | 6,7 | 7,4 | 8,3 | 9,2 | 10,2 | 11,7 | 14,0 | 21,9 |
Besteedbaar inkomen | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 4,4 | 6,6 | 0,397 | 0,462 | 0,414 | 1,047 | 12,039 | 1,0 | 3,3 | 4,5 | 5,1 | 6,1 | 7,4 | 9,0 | 11,8 | 16,9 | 34,9 |
Gestandaardiseerd inkomen | 1 Inkomen uit arbeid | 2014 | 24,2 | 26,4 | 0,124 | 0,252 | 0,188 | 0,528 | 3,704 | 3,4 | 6,0 | 7,0 | 7,9 | 8,8 | 9,6 | 10,7 | 11,9 | 13,8 | 20,9 |
Gestandaardiseerd inkomen | 1.3 Overig inkomen uit arbeid | 2014 | 29,0 | 34,5 | 0,244 | 0,357 | 0,263 | 0,723 | 6,980 | 1,7 | 4,4 | 5,7 | 6,9 | 7,9 | 8,9 | 10,2 | 11,9 | 14,7 | 27,7 |
Gestandaardiseerd inkomen | 2 Inkomen uit eigen onderneming | 2014 | 26,2 | 32,9 | 0,315 | 0,397 | 0,279 | 0,743 | 9,047 | 0,8 | 4,2 | 5,5 | 6,5 | 7,5 | 8,5 | 9,8 | 11,5 | 14,6 | 31,1 |
Gestandaardiseerd inkomen | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 17,6 | 19,4 | 0,122 | 0,248 | 0,171 | 0,476 | 3,626 | 3,2 | 6,4 | 7,3 | 8,0 | 8,7 | 9,4 | 10,3 | 11,6 | 13,8 | 21,1 |
Gestandaardiseerd inkomen | 3.1 Uitkering inkomensverzekering | 2014 | 18,8 | 21,4 | 0,089 | 0,211 | 0,154 | 0,434 | 2,772 | 5,2 | 6,8 | 7,5 | 8,0 | 8,5 | 9,1 | 10,0 | 11,3 | 13,3 | 20,2 |
Gestandaardiseerd inkomen | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 4,4 | 5,8 | 0,325 | 0,417 | 0,362 | 0,959 | 9,603 | 1,2 | 3,7 | 5,0 | 5,6 | 6,8 | 8,1 | 9,8 | 12,4 | 16,9 | 30,4 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze publicatie bevat uitkomsten over de inkomensongelijkheid van huishoudens in Nederland. Er worden verschillende maten voor de inkomensongelijkheid gegeven. Daarbij worden twee inkomensbegrippen onderscheiden, te weten het besteedbaar inkomen en gestandaardiseerd besteedbaar inkomen. Huishoudens worden onderscheiden naar kenmerken als samenstelling van het huishouden, leeftijd en herkomstgroepering van de hoofdkostwinner, voornaamste inkomensbron, woonsituatie en regio.
Gegevens beschikbaar van 2000 tot en met 2014
Status van de cijfers
De cijfers over het jaar 2000 zijn voorlopig. De cijfers over de jaren 2001-2014 zijn definitief.
Wijzigingen 15 maart 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Mediaan inkomen
- Het mediane inkomen is gelijk aan het middelste inkomen indien de inkomens van alle particuliere huishoudens van laag naar hoog worden gerangschikt.
- Gemiddeld inkomen
- Gemiddeld inkomen van de huishoudens in de geselecteerde groep.
- Maatstaven voor inkomensongelijkheid
- Om inkomensverschillen binnen een populatie in kaart te brengen bestaan verschillende ongelijkheidsmaten. Dergelijke maten hebben als doel de inkomensongelijkheid in de populatie in één getal samen te vatten. Elke maat kent daarbij zijn eigen interpretatie en heeft zowel voor- als nadelen. Bij het beschrijven van inkomensongelijkheid is het daarom belangrijk diverse maten naast elkaar te zetten om daarmee een zo compleet mogelijk beeld van de ongelijkheid te krijgen.
- Theilcoëfficiënt
- De Theilcoëfficiënt is een maatstaf voor de inkomensongelijkheid. De waarde van de Theilcoëfficient T ligt tussen 0 en ln(n), met n de steekproefomvang. Bij een volkomen gelijke inkomensverdeling is T gelijk aan nul. Als één huishouden al het inkomen bezit (totale inkomensongelijkheid) dan is T gelijk aan ln(n). De Theilcoëfficiënt wordt berekend als het gemiddelde van de logaritme van alle relatieve inkomensaandelen, gewogen met de inkomensaandelen.
- Ginicoëfficiënt
- De Ginicoëfficiënt is een maatstaf voor de inkomensongelijkheid. De waarde van de Ginicoëfficiënt G ligt tussen 0 en 1. Bij een volkomen gelijke inkomensverdeling is G gelijk aan nul. Als het totale inkomen geconcentreerd is bij één huishouden (totale inkomensongelijkheid) dan is G gelijk aan 1. De Ginicoëfficiënt wordt berekend als de helft van het gemiddeld verschil in inkomen tussen huishoudens gedeeld door het gemiddeld inkomen.
- Polarisatie index
- De mate van polarisatie komt tot uitdrukking in de polarisatie-index. De waarde van de polarisatie-index P ligt tussen 0 en 1. Een hogere waarde van P betekent een meer gepolariseerde inkomensverdeling. Polarisatie houdt in dat er steeds meer een groep met hoge inkomens en een groep met lage inkomens ontstaat en dat middeninkomens verdwijnen.
- Relatieve interkwartielafstand
- De relatieve interkwartielafstand is een maatstaf voor inkomensongelijkheid. De maat concentreert zich op het midden van de verdeling. Naarmate de inkomens verder uit elkaar liggen, is de relatieve interkwartielafstand hoger en is er dus meer sprake van ongelijkheid. De relatieve interkwartielafstand wordt berekend als het verschil tussen het hoogste inkomen in het derde kwartiel en het hoogste inkomen in het eerste kwartiel gedeeld door de mediaan.
- Ratio 80/20
- De ratio 80/20 is een maatstaf voor inkomensongelijkheid. Als alle huishoudens hetzelfde inkomen hebben, is de ratio 80/20 gelijk aan 1. De ratio 80/20 heeft geen bovengrens. De ratio 80/20 wordt berekend als de verhouding van het totale inkomen van de 20 procent hoogste inkomens en de het totale inkomen van de 20 procent laagste inkomens. Wanneer het inkomensaandeel van de armste 20 procent negatief is, heeft de waarde van de ratio 80/20 geen betekenis.
- Inkomensaandeel decielgroepen
- Een indeling van een populatie in decielgroepen ontstaat door huishoudens oplopend te ordenen naar hoogte van hun inkomen en vervolgens tien groepen van gelijke omvang te vormen. De 10 procent met de laagste inkomens worden doorgaans aangeduid als het laagste deciel, de 10 procent met de hoogste inkomens als het hoogste deciel.
- 1e deciel
- Het inkomensaandeel van de betreffende 10%-groep. Het inkomensaandeel van een 10%-groep is gelijk aan het totale inkomen van alle huishoudens in deze groep gedeeld door het totale inkomen van alle huishoudens.
- 2e deciel
- Het inkomensaandeel van de betreffende 10%-groep. Het inkomensaandeel van een 10%-groep is gelijk aan het totale inkomen van alle huishoudens in deze groep gedeeld door het totale inkomen van alle huishoudens.
- 3e deciel
- Het inkomensaandeel van de betreffende 10%-groep. Het inkomensaandeel van een 10%-groep is gelijk aan het totale inkomen van alle huishoudens in deze groep gedeeld door het totale inkomen van alle huishoudens.
- 4e deciel
- Het inkomensaandeel van de betreffende 10%-groep. Het inkomensaandeel van een 10%-groep is gelijk aan het totale inkomen van alle huishoudens in deze groep gedeeld door het totale inkomen van alle huishoudens.
- 5e deciel
- Het inkomensaandeel van de betreffende 10%-groep. Het inkomensaandeel van een 10%-groep is gelijk aan het totale inkomen van alle huishoudens in deze groep gedeeld door het totale inkomen van alle huishoudens.
- 6e deciel
- Het inkomensaandeel van de betreffende 10%-groep. Het inkomensaandeel van een 10%-groep is gelijk aan het totale inkomen van alle huishoudens in deze groep gedeeld door het totale inkomen van alle huishoudens.
- 7e deciel
- Het inkomensaandeel van de betreffende 10%-groep. Het inkomensaandeel van een 10%-groep is gelijk aan het totale inkomen van alle huishoudens in deze groep gedeeld door het totale inkomen van alle huishoudens.
- 8e deciel
- Het inkomensaandeel van de betreffende 10%-groep. Het inkomensaandeel van een 10%-groep is gelijk aan het totale inkomen van alle huishoudens in deze groep gedeeld door het totale inkomen van alle huishoudens.
- 9e deciel
- Het inkomensaandeel van de betreffende 10%-groep. Het inkomensaandeel van een 10%-groep is gelijk aan het totale inkomen van alle huishoudens in deze groep gedeeld door het totale inkomen van alle huishoudens.
- 10 deciel
- Het inkomensaandeel van de betreffende 10%-groep. Het inkomensaandeel van een 10%-groep is gelijk aan het totale inkomen van alle huishoudens in deze groep gedeeld door het totale inkomen van alle huishoudens.