Overledenen naar medische beslissing rond levenseinde en doodsoorzaak, 2005

Overledenen naar medische beslissing rond levenseinde en doodsoorzaak, 2005

Doodsoorzaak Leeftijd Perioden Totaal overledenen (aantal) Zonder MBL-handelwijze Totaal zonder MBL-handelwijze (aantal) Zonder MBL-handelwijze Plotseling en onverwacht overleden (aantal) Zonder MBL-handelwijze Niet plotseling/onverwacht overleden (aantal) Met MBL-handelwijze Totaal met MBL-handelwijze (aantal) Met MBL-handelwijze NIS rekening houdend met overlijden (aantal) Met MBL-handelwijze PSB rekening houdend met overlijden (aantal) Met MBL-handelwijze PSB overlijden mede doel (aantal) Met MBL-handelwijze NIS overlijden uitdrukkelijk doel (aantal) Met MBL-handelwijze Toedienen middel overlijden uitdr. doel Totaal toedienen middel (aantal) Met MBL-handelwijze Toedienen middel overlijden uitdr. doel Euthanasie (aantal) Met MBL-handelwijze Toedienen middel overlijden uitdr. doel Hulp bij zelfdoding (aantal) Met MBL-handelwijze Toedienen middel overlijden uitdr. doel Levensbeëindigend hand. zonder verzoek (aantal)
Totaal doodsoorzaken Alle leeftijden 2005 136.402 78.391 45.928 32.463 58.011 11.056 32.229 1.504 10.261 2.960 2.297 113 551
Totaal doodsoorzaken 0 jaar 2005 927 376 169 207 551 144 75 16 237 79 - - 79
Totaal doodsoorzaken 1 tot 17 jaar 2005 506 300 234 66 206 32 102 12 47 13 8 - 5
Totaal doodsoorzaken 17 tot 65 jaar 2005 24.774 15.296 10.463 4.833 9.478 1.296 5.047 366 1.680 1.089 875 39 175
Totaal doodsoorzaken 65 tot 80 jaar 2005 44.224 25.533 14.776 10.757 18.691 3.227 10.841 374 3.162 1.087 874 60 153
Totaal doodsoorzaken >=80 jaar 2005 65.970 36.887 20.286 16.601 29.083 6.357 16.163 736 5.135 692 540 14 138
Overige/onbekende doodsoorzaken Alle leeftijden 2005 35.538 21.073 13.811 7.262 14.465 3.727 7.100 446 2.860 332 38 - 294
Overige/onbekende doodsoorzaken 0 jaar 2005 650 276 117 159 374 128 33 16 131 66 - - 66
Overige/onbekende doodsoorzaken 1 tot 17 jaar 2005 229 194 187 7 35 8 8 - 19 - - - -
Overige/onbekende doodsoorzaken 17 tot 65 jaar 2005 6.241 5.105 4.481 624 1.136 178 443 60 394 61 6 - 55
Overige/onbekende doodsoorzaken 65 tot 80 jaar 2005 8.393 4.629 2.799 1.830 3.764 888 1.886 51 819 120 14 - 106
Overige/onbekende doodsoorzaken >=80 jaar 2005 20.025 10.869 6.227 4.642 9.156 2.526 4.729 318 1.497 86 19 - 67
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Het Sterfgevallenonderzoek geeft informatie over medische beslissingen die de behandelend arts rond het levenseinde heeft genomen. Voor het onderzoek is een steekproef getrokken uit de doodsoorzaakverklaringen van mensen die in de maanden augustus t/m november van het onderzoeksjaar zijn overleden en die op het moment van overlijden tot de bevolking van Nederland behoorden. De steekproefgegevens zijn omgerekend naar jaarcijfers.

Deze tabel betreft de overledenen naar medische beslissing rond het levenseinde per doodsoorzaak en leeftijd.

Gegevens beschikbaar over 2005 (gehele kalenderjaar)

Status van de cijfers
Het betreft definitieve cijfers.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Dit is een eenmalige tabel. Het Sterfgevallenonderzoek wordt vijfjaarlijks uitgevoerd.

Toelichting onderwerpen

Totaal overledenen
Zonder MBL-handelwijze
Overleden personen zonder MBL-handelwijze.
Medische beslissing rond het levenseinde (MBL-handelwijze): indien een
arts meerdere beslissingen heeft genomen, dan is het sterfgeval getypeerd
aan de hand van de meest ingrijpende beslissing. Deze wordt aangeduid als
de laatst genoemde medische beslissing rond het levenseinde ofwel
MBL-handelwijze.
Totaal zonder MBL-handelwijze
Plotseling en onverwacht overleden
Persoon die plotseling en onverwacht is overleden en van wie wordt
aangenomen dat er geen medische beslissingen rond het levenseinde zijn
genomen. Dit geldt ook als de behandelend arts heeft aangegeven dat zijn
of haar eerste contact met de patiënt pas na het overlijden plaatsvond.
Niet plotseling/onverwacht overleden
Met MBL-handelwijze
Overleden personen met MBL-handelwijze.
Medische beslissing rond het levenseinde (MBL-handelwijze): indien een
arts meerdere beslissingen heeft genomen, dan is het sterfgeval getypeerd
aan de hand van de meest ingrijpende beslissing. Deze wordt aangeduid als
de laatst genoemde medische beslissing rond het levenseinde, ofwel
MBL-handelwijze.
De in de tabel gepresenteerde indeling is oplopend gegroepeerd naar meest
ingrijpende handelwijze.
Totaal met MBL-handelwijze
NIS rekening houdend met overlijden
Met het niet instellen of staken van een behandeling (NIS) kan een arts
rekening houden met de waarschijnlijkheid of de zekerheid dat het
levenseinde van de patiënt zal worden bespoedigd.
PSB rekening houdend met overlijden
Medische beslissing rond het levenseinde waarbij de arts intensivering van
pijn- en/of symptoombestrijding (PSB) toepast d.m.v. één of meer
medicamenten. Hierbij kan de arts rekening houden met de
waarschijnlijkheid of de zekerheid dat het levenseinde van de patiënt zal
worden bespoedigd.
PSB overlijden mede doel
Overleden personen bij wie intensivering van pijn- en/of
symptoombestrijding (PSB) plaatsvond, waarbij het bespoedigen van het
levenseinde van de patiënt mede het doel was.
NIS overlijden uitdrukkelijk doel
Met het niet instellen of staken van een behandeling (NIS) kan een arts
het uitdrukkelijke doel hebben het levenseinde te bespoedigen.
Toedienen middel overlijden uitdr. doel
Levensbeëindigend handelen door een arts door middel van het
voorschrijven, verstrekken of toedienen van een middel met het
uitdrukkelijke doel het levenseinde van de patiënt te bespoedigen.
Totaal toedienen middel
Euthanasie
Er is sprake van euthanasie indien de arts heeft aangegeven dat:
- het overlijden van de patiënt het gevolg is geweest van het gebruik van
een middel dat door hem/haar of door een collega is voorgeschreven,
verstrekt of toegediend met het uitdrukkelijke doel het levenseinde te
bespoedigen én
- tegelijkertijd is aangegeven dat de patiënt het middel niet uitsluitend
zelf heeft toegediend of tot zich heeft genomen én
- dat deze beslissing is genomen op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt.
Hulp bij zelfdoding
Het opzettelijk verlenen van hulp bij levensbeëindigend handelen door de
betrokkene op diens verzoek. Van hulp bij zelfdoding is sprake indien door
de arts is aangegeven dat:
- het overlijden van de patiënt het gevolg is geweest van het gebruik van
een middel dat door hem/haar of door een collega is voorgeschreven of
verstrekt met het uitdrukkelijke doel het levenseinde te bespoedigen én
- tegelijkertijd is aangegeven dat de patiënt dit middel uitsluitend zelf
heeft toegediend of zelf tot zich heeft genomen én
- de beslissing over deze laatstgenoemde handelwijze is genomen op
uitdrukkelijk verzoek van de patiënt.
Levensbeëindigend hand. zonder verzoek
Er is sprake van levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk verzoek van de
patiënt indien de arts heeft aangegeven dat:
- het overlijden van de patiënt het gevolg is geweest van het gebruik van
een middel dat door hem/haar of door een collega is voorgeschreven,
verstrekt of toegediend met uitdrukkelijk doel het levenseinde te
bespoedigen én
- tegelijkertijd is aangegeven dat deze beslissing niet is genomen op
uitdrukkelijk verzoek van de patiënt.