Particuliere huishoudens met laag inkomen / rond soc. minimum, 2004

Particuliere huishoudens met laag inkomen / rond soc. minimum, 2004

Regio's Samenstelling van het huishouden Aantal huishoudens* (x 1 000) Aant. huish. met een laag inkomen* (%)
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) Totaal particulier huishouden 154,7 7
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) Eenpersoonshuishouden 48,7 11
Midden-Noord-Brabant (CR) Totaal particulier huishouden 179,2 8
Midden-Noord-Brabant (CR) Eenpersoonshuishouden 50,0 13
Midden-Limburg (CR) Totaal particulier huishouden 95,3 8
Midden-Limburg (CR) Eenpersoonshuishouden 25,3 13
Leeuwarden (GA) Totaal particulier huishouden 40,5 13
Leeuwarden (GA) Eenpersoonshuishouden 16,3 19
Leiden (GA) Totaal particulier huishouden 102,8 8
Leiden (GA) Eenpersoonshuishouden 35,0 12
Leeuwarden (SG) Totaal particulier huishouden 67,0 11
Leeuwarden (SG) Eenpersoonshuishouden 23,0 17
Leiden (SG) Totaal particulier huishouden 132,4 7
Leiden (SG) Eenpersoonshuishouden 42,8 11
Alphen aan den Rijn Totaal particulier huishouden 28,3 7
Alphen aan den Rijn Eenpersoonshuishouden 8,0 10
Arcen en Velden Totaal particulier huishouden 3,5 8
Arcen en Velden Eenpersoonshuishouden 0,8 13
Berkel en Rodenrijs Totaal particulier huishouden 6,8 7
Berkel en Rodenrijs Eenpersoonshuishouden 1,4 12
Capelle aan den IJssel Totaal particulier huishouden 28,0 8
Capelle aan den IJssel Eenpersoonshuishouden 9,1 12
Coevorden Totaal particulier huishouden 14,8 9
Coevorden Eenpersoonshuishouden 3,9 12
De Wolden Totaal particulier huishouden 9,3 8
De Wolden Eenpersoonshuishouden 2,2 10
Den Helder Totaal particulier huishouden 26,1 10
Den Helder Eenpersoonshuishouden 8,9 15
Eijsden Totaal particulier huishouden 4,4 6
Eijsden Eenpersoonshuishouden 0,9 9
Geertruidenberg Totaal particulier huishouden 8,4 7
Geertruidenberg Eenpersoonshuishouden 2,0 12
Giessenlanden Totaal particulier huishouden 5,4 6
Giessenlanden Eenpersoonshuishouden 1,1 10
Hardenberg Totaal particulier huishouden 21,1 7
Hardenberg Eenpersoonshuishouden 4,7 10
Helden Totaal particulier huishouden 7,3 8
Helden Eenpersoonshuishouden 1,5 14
Heusden Totaal particulier huishouden 16,4 7
Heusden Eenpersoonshuishouden 3,6 11
Krimpen aan den IJssel Totaal particulier huishouden 11,2 7
Krimpen aan den IJssel Eenpersoonshuishouden 2,7 12
Leeuwarden Totaal particulier huishouden 40,5 13
Leeuwarden Eenpersoonshuishouden 16,3 19
Leiden Totaal particulier huishouden 50,0 10
Leiden Eenpersoonshuishouden 20,3 14
Leusden Totaal particulier huishouden 11,5 5
Leusden Eenpersoonshuishouden 3,1 5
Midden-Delfland Totaal particulier huishouden 6,3 6
Midden-Delfland Eenpersoonshuishouden 1,4 6
Midden-Drenthe Totaal particulier huishouden 13,2 8
Midden-Drenthe Eenpersoonshuishouden 3,3 11
Muiden Totaal particulier huishouden 2,8 8
Muiden Eenpersoonshuishouden 0,8 13
Naarden Totaal particulier huishouden 7,0 6
Naarden Eenpersoonshuishouden 2,2 9
Nieuwerkerk aan den IJssel Totaal particulier huishouden 8,4 7
Nieuwerkerk aan den IJssel Eenpersoonshuishouden 1,9 10
Noordenveld Totaal particulier huishouden 13,0 6
Noordenveld Eenpersoonshuishouden 3,4 10
Oldenzaal Totaal particulier huishouden 12,7 8
Oldenzaal Eenpersoonshuishouden 3,4 13
Reusel-De Mierden Totaal particulier huishouden 4,5 5
Reusel-De Mierden Eenpersoonshuishouden 0,9 x
Rheden Totaal particulier huishouden 19,1 8
Rheden Eenpersoonshuishouden 6,3 13
Rijnwaarden Totaal particulier huishouden 4,3 7
Rijnwaarden Eenpersoonshuishouden 0,9 9
Sint-Oedenrode Totaal particulier huishouden 6,4 6
Sint-Oedenrode Eenpersoonshuishouden 1,4 9
Uden Totaal particulier huishouden 16,1 7
Uden Eenpersoonshuishouden 4,3 10
Wierden Totaal particulier huishouden 8,5 6
Wierden Eenpersoonshuishouden 1,7 6
Woerden Totaal particulier huishouden 18,6 6
Woerden Eenpersoonshuishouden 4,8 8
Woudenberg Totaal particulier huishouden 4,1 5
Woudenberg Eenpersoonshuishouden 1,0 x
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Sinds 1946 houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek regelmatig
onderzoek naar de regionale inkomensverdeling. Deze onderzoeken zijn
voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van
Financiën (de fiscale registers) en de Nederlandse gemeenten
(de bevolkingsregisters = GBA).
De uiteindelijke RIO resultaten zijn gebaseerd op een steekproef
van 1,9 miljoen huishoudens.

Inkomensverdelingen van personen en huishoudens, per landsdeel,
provincie, corop-gebied, grootstedelijke agglomeratie, stadsgewest
en gemeente.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2004
De cijfers uit het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) 2004
zijn voorlopige cijfers.

Frequentie: eenmalig
Omdat de gemeentelijke indeling jaarlijks verandert worden de
uitkomsten uit het RIO voor elk afzonderlijk onderzoeksjaar
gepubliceerd; samenvoeging of splitsing van gemeenten heeft tot
gevolg dat alle informatie gerelateerd aan het inkomen in een
nieuw gevormde of gesplitste gemeente aanzienlijk kan wijzigen
waardoor vergelijkbaarheid in de tijd niet mogelijk is.

Toelichting onderwerpen

Aantal huishoudens*
De hier opgenomen populatie betreft particuliere huishoudens met inkomen.
Aant. huish. met een laag inkomen*
Het percentage huishoudens met een laag inkomen met de desbetreffende
huishoudenssamenstelling.
De lage-inkomensgrens is vastgesteld op 9.249 euro in prijzen van het
jaar 2000.
Dit bedrag komt inkoopkracht ongeveer overeen met de koopkracht van een
bijstandsuitkeringvoor een alleenstaande in 1979, toen deze op zijn
hoogst was.
Het inkomensbegrip dat in deze publicatie wordt gehanteerd, is het
besteedbaar inkomen verminderd met eventueel ontvangen
huursubsidie. Om te bepalen hoe het inkomen van een huishouden zich
verhoudt tot de lage-inkomensgrens, wordt het inkomen van
een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in huishoudenssamenstelling
en voor de prijsontwikkeling. De correctie voor verschillen in
samenstelling vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren.
In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het
gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met
behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het
inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de
inkomensniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met
consumentenprijsindices) herleid naar het prijspeil in 2000.
Het resulterende inkomen is laag wanneer het minder is dan 9.249 euro.