Ziekteverzuim overheid; overheidssectoren, 1992 - 2003

Tabeltoelichting

Toelichting onderwerpen

Ziekteverzuimpercentage

Het aantal verzuimde kalenderdagen, vanaf de eerste kalenderdag
(inclusief weekends) in de observatieperiode enerzijds, gedeeld
door de personeelsomvang vermenigvuldigd met het aantal
kalenderdagen in de periode anderzijds.
Bij de berekening van het ziekteverzuimpercentage bij parttimers
dient in de teller het aantal verzuimde kalenderdagen per persoon
vermenigvuldigd te worden met de deeltijdfactor. De personeelsomvang
is het aantal fulltime-equivalenten (fte).
Het ziekteverzuimpercentage heeft betrekking op de lopende gevallen
in de verslagperiode.

Incl. verzuim langer dan 1 jaar

Inclusief verzuim langer dan 1 jaar.

Excl. zwangerschaps- en bevallingsverlof

Exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof.

Totaal mannen en vrouwen

Mannen

Vrouwen

Naar leeftijd

Voor de sector Defensie en het Primair en Voortgezet Onderwijs worden
afwijkende leeftijdsgroepen gebruikt.
Bij defensie is de leeftijdsindeling:
-24 jaar of jonger
-25-34 jaar
-35-44 jaar
-45-54 jaar
-55 jaar of ouder (klasse: 55-59 jaar).
Bij het Primair en Voortgezet Onderwijs is de leeftijdsindeling:
-34 jaar of jonger (klasse: 25-34 jaar)
-35-44 jaar
-45-54 jaar
-55 jaar of ouder (klasse: 55-59 jaar).

< 25 jaar

25-34 jaar

De onderwijsgegevens per kalenderjaar voor de klasse 25-34 jaar
zijn voor 1997 en 1998 inclusief personeel jonger dan 25 jaar.
Bij het Primair en Voortgezet Onderwijs wordt een afwijkende
leeftijdsindeling gebruikt:
t/m 34 jaar (klasse 25-34 jaar),
35-44 jaar,
45-54 jaar,
55 jaar en ouder (klasse 55-59 jaar).

35-44 jaar

45-54 jaar

55-59 jaar

De gegevens van Onderwijs per kalenderjaar voor de klasse 55-59 jaar
zijn in 1997, 1998, 1999, 2000, 2001 en 2002 inclusief de gegevens van
personeel van 60 jaar en ouder.

> 59 jaar

Naar salarisklasse

De indeling naar salarisklassen is gebaseerd op salarisschalen
volgens het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren.
Er worden drie klassen gehanteerd, bestaande uit respectievelijk
de schalen 1 t/m 4, 5 t/m 10 en 11 en hoger.
Bij de Rechterlijke Macht zijn er geen werknemers in de
salarisschalen 1 t/m 4.

1-4