Ondernemingsklimaat; kapitaalgoederen en investeringen 1990-2011

Ondernemingsklimaat; kapitaalgoederen en investeringen 1990-2011

Landen Perioden Kapitaalgoederenvoorraad Kapitaalgoederenvoorraad, totaal (% van bruto binnenlands product) Kapitaalgoederenvoorraad ICT-kapitaalgoederenvoorraad (% van de totale kapitaalgoederenvoorraad) Investeringen Investeringsquote bedrijvensector (% van bruto binnenlands product) Investeringen ICT-investeringen ICT-investeringen, totaal (% van de totale investeringen) Investeringen Geïnvesteerd durfkapitaal Geïnvesteerd durfkapitaal, totaal (% van bruto binnenlands product) Investeringen Geïnvesteerd durfkapitaal Geïnvesteerd durfkapitaal, vroege fase (% van bruto binnenlands product) Investeringen Geïnvesteerd durfkapitaal Geïnvesteerd durfkapitaal, vervolgfase (% van bruto binnenlands product) Investeringen Directe buitenlandse investeringen (DBI) DBI, inkomend (% van bruto binnenlands product) Investeringen Directe buitenlandse investeringen (DBI) DBI, uitgaand (% van bruto binnenlands product) Investeringen Directe buitenlandse investeringen (DBI) DBI, saldo (uitgaand - inkomend) (% van bruto binnenlands product)
Denemarken 1995 262 3,30 11,4 19,7 0,02 0,00 0,02 2,3 1,7 -0,6
Denemarken 2000 254 8,43 13,7 19,9 0,11 0,02 0,09 20,6 15,7 -5,0
Denemarken 2005 274 16,27 11,8 24,8 0,40 0,05 0,35 5,0 6,3 1,3
Denemarken 2010 . . 11,6 . 0,14 0,04 0,10 . 1,1 .
Denemarken 2011 . . 10,6 . 0,07 0,04 0,03 4,5 7,1 2,7
Duitsland 1995 179 4,64 11,4 13,3 . 0,01 . 0,5 1,5 1,1
Duitsland 2000 186 7,37 12,9 17,5 0,19 0,08 0,11 10,5 3,0 -7,5
Duitsland 2005 195 10,14 10,8 14,4 0,06 0,01 0,04 1,7 2,7 1,0
Duitsland 2010 . . 11,1 . 0,06 0,02 0,04 1,4 3,3 1,9
Duitsland 2011 . . 11,7 . 0,05 0,02 0,04 1,1 1,5 0,4
Finland 1995 222 4,07 9,4 19,9 0,03 0,01 0,02 0,8 1,1 0,3
Finland 2000 199 7,77 11,4 19,5 0,19 0,10 0,09 7,3 19,7 12,5
Finland 2005 200 10,78 10,6 21,2 0,10 0,04 0,05 2,4 2,2 -0,3
Finland 2010 . . 9,7 . 0,12 0,04 0,09 2,8 4,4 1,6
Finland 2011 . . 10,3 . 0,09 0,03 0,06 . 2,0 .
Japan 1995 217 4,43 14,2 10,8 . . . 0,0 0,4 0,4
Japan 2000 234 6,26 14,3 15,0 . . . 0,2 0,7 0,5
Japan 2005 242 8,00 15,5 14,3 . . . 0,1 1,0 0,9
Japan 2010 . . 13,5 . . . . . 1,0 .
Japan 2011 . . 13,6 . . . . . 1,9 .
Nederland 1995 225 4,40 10,6 15,7 0,11 0,02 0,09 2,9 4,8 1,9
Nederland 2000 216 8,69 12,9 19,9 0,37 0,09 0,28 16,6 19,6 3,1
Nederland 2005 226 13,42 9,5 22,0 0,16 0,00 0,15 6,1 19,3 13,2
Nederland 2010 . . 9,7 . 0,10 0,02 0,08 . 7,1 .
Nederland 2011 . . 10,1 . 0,11 0,02 0,09 2,0 3,8 1,8
Verenigd Koninkrijk 1995 162 6,05 7,5 23,0 0,09 0,00 0,09 1,9 4,2 2,4
Verenigd Koninkrijk 2000 169 13,04 9,9 30,0 0,39 0,10 0,29 8,3 15,9 7,7
Verenigd Koninkrijk 2005 182 20,01 9,3 24,6 0,35 0,05 0,31 7,8 3,5 -4,3
Verenigd Koninkrijk 2010 . . 8,6 . 0,26 0,02 0,24 2,2 1,7 -0,5
Verenigd Koninkrijk 2011 . . 8,5 . 0,22 0,02 0,20 2,2 4,4 2,2
Verenigde Staten 1995 143 7,47 8,7 27,2 0,10 0,04 0,06 0,8 1,3 0,6
Verenigde Staten 2000 150 15,46 11,7 32,0 . . . 3,2 1,6 -1,6
Verenigde Staten 2005 158 21,03 10,7 26,5 . . . 0,9 0,3 -0,6
Verenigde Staten 2010 . . 10,1 . . . . 1,4 2,3 0,8
Verenigde Staten 2011 . . 10,7 . . . . 1,6 2,8 1,2
Zweden 1995 165 6,15 10,0 24,1 0,02 0,00 0,01 5,7 4,4 -1,3
Zweden 2000 176 9,04 12,3 31,3 0,21 0,09 0,13 9,5 16,6 7,1
Zweden 2005 182 10,27 11,4 25,6 0,29 0,05 0,24 3,2 7,5 4,3
Zweden 2010 . . 11,3 . 0,23 0,04 0,19 . 3,9 .
Zweden 2011 . . 11,8 . 0,09 0,03 0,05 2,3 5,0 2,7
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel staan de internationale ontwikkelingen in de kapitaalgoederenvoorraad en de investeringen centraal. Naast het beeld voor de totale economie is een uitsplitsing gemaakt voor ICT (Informatie- en Communicatie Technologie). De tabel heeft zowel betrekking op de fysieke kapitaalgoederenvoorraad en de vernieuwing of uitbreiding daarvan door middel van (buitenlandse) investeringen, als op het geldkapitaal dat nodig is om de investeringen te financieren, in het bijzonder het geïnvesteerde durfkapitaal. De omvang van het kapitaal en de investeringen in een land worden grotendeels bepaald door de geneigdheid van ondernemers om tot investeren over te gaan. Het investeringsgedrag wordt mede bepaald door het ondernemingsklimaat.

Let op: Om een internationale vergelijking mogelijk te maken is bij de bepaling van de hier gepresenteerde cijfers gebruikgemaakt van internationaal vergelijkbare definities, die soms afwijken van de normaal door het CBS gehanteerde definities. Hierdoor kunnen verschillen optreden tussen deze cijfers en elders op de CBS-website gepubliceerde nationale cijfers.

Gegevens beschikbaar vanaf 1990 tot en met 2011.

Status van de cijfers:
De externe bronnen voor deze tabel leveren regelmatig bijgestelde gegevens over voorgaande perioden. Zo komt het regelmatig voor dat landen alsnog cijfers leveren over oudere jaren. Het omgekeerde, dat oudere cijfers worden teruggetrokken, gebeurt ook nu en dan. Deze bijgestelde gegevens worden in de tabel niet als zodanig gekenmerkt.

Wijzigingen per 22 december 2017:
Geen, tabel is stop gezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet.

Toelichting onderwerpen

Kapitaalgoederenvoorraad
Reële vaste kapitaalgoederenvoorraad, exclusief woningen. De totale actuele waarde van de fysieke (vaste) kapitaalgoederenvoorraad zoals die in het productieproces wordt ingezet. Het betreft de totale waarde van de gecumuleerde (samengevoegde) investeringen in de kapitaalgoederenvoorraad, inclusief de afschrijvingen.

Bron: EU KLEMS.
Kapitaalgoederenvoorraad, totaal
ICT-kapitaalgoederenvoorraad
Kapitaalgoederenvoorraad in de categorieën 'IT-apparatuur', 'Communicatiemiddelen' en 'Software'. In de gebruikte cijfers zijn de investeringen in kabelnetwerken en machines ter ondersteuning van deze kabelnetwerken door communicatiebedrijven niet meegenomen.
Investeringen
Aanvullingen op de kapitaalgoederenvoorraad, al dan niet ter vervanging van afgeschreven of afgestoten delen van de kapitaalgoederenvoorraad.
Investeringsquote bedrijvensector
Reële bruto kapitaalinvesteringen in vaste activa door ondernemingen, exclusief woningen, gedeeld door het reële bruto binnenlands product. 'Reële' bij bruto kapitaalinvesteringen betekent dat de waarde van de investeringen wordt gecorrigeerd voor prijsontwikkelingen en inflatie. Dit geldt ook voor het reële bruto binnenlands product. 'Bruto' bij kapitaalinvesteringen in vaste activa betekent in dit geval dat het gaat om de totale waarde van de gecumuleerde (samengevoegde) investeringen in de kapitaalgoederenvoorrraad, inclusief de afschrijvingen.

Bron: OESO, Economic Outlook No. 87.
ICT-investeringen
Nominale bruto investeringen in informatie- en communicatietechnologie (ICT) als percentage van de totale investeringen. 'Bruto' betekent dat het gaat om de totale waarde van de gecumuleerde (samengevoegde) investeringen, inclusief afschrijvingen.

Bron: EU KLEMS.
ICT-investeringen, totaal
Geïnvesteerd durfkapitaal
Risicodragend vermogen ter beschikking gesteld aan niet-beursgenoteerde ondernemingen om activiteiten in diverse ondernemingsfasen te financieren. De gegevens zijn onderverdeeld in twee groepen: de vroege fase ('aanloop' en 'opstart' en de vervolgfase ('uitbreiding' en 'vervanging').

Bron: Eurostat, Structural indicators.
Geïnvesteerd durfkapitaal, totaal
Geïnvesteerd durfkapitaal, vroege fase
De vroege fase bestaat uit de 'aanloop' en de 'opstart'. Onder aanloop ('seed') wordt verstaan: financiering van onderzoek, beoordeling en ontwikkeling van de businesscase voorafgaande aan de opstartfase. Bij opstart gaat het om financiering van productontwikkeling en de eerste activiteiten op het gebied van marketing, productie en verkoop.

Bron: Eurostat, Structural indicators.
Geïnvesteerd durfkapitaal, vervolgfase
De vervolgfase bestaat uit 'uitbreiding' en 'vervanging'. Uitbreiding betreft de financiering van de uitbreiding van productiecapaciteit en verdere ontwikkeling van producten en markten en/of
additioneel werkkapitaal. Vervanging duidt op de aankoop van bestaande aandelen in een onderneming. Hiertoe behoort ook de herfinanciering van schulden aan een bank.

Bron: Eurostat, Structural indicators.
Directe buitenlandse investeringen (DBI)
Directe buitenlandse investeringen (DBI) worden gedefinieerd als een directe investering van een (rechts)persoon in een bedrijf van een andere economie met de bedoeling een blijvend belang te verwerven. Het 'blijvend belang' betekent dat er een langdurige band tussen de investeerder en de onderneming ontstaat en een aanzienlijke mate van invloed door de investeerder op de leiding van de onderneming. De directe investering heeft betrekking op zowel de eerste investering als alle daaropvolgende
transacties tussen beide (rechts)personen. Absolute controle door de buitenlandse investeerder is niet vereist; een aandeel van minimaal 10 procent houdt in dat de investeerder de leiding van het bedrijf kan beïnvloeden, of direct aan de leiding kan deelnemen.

Bron: OESO, Foreign direct investment database.

Vergelijkbaarheid: Ondanks verbeteringen in het toepassen van internationale standaarden in recente jaren, bestaan er nog steeds methodologische verschillen tussen landen. In een gezamenlijke enquête van IMF en OESO is de mate onderzocht waarin de internationale standaarden worden toegepast in de OESO-landen en ook in een dertigtal niet-OESO-landen.
DBI, inkomend
Inkomende directe buitenlandse investeringen (DBI). Het betreft hier bijvoorbeeld een buitenlands moederbedrijf dat investeringen doet in haar Nederlandse dochterbedrijf.
DBI, uitgaand
Uitgaande directe buitenlandse investeringen (DBI). Het betreft hier bijvoorbeeld een Nederlands moederbedrijf dat investeringen doet in haar buitenlandse dochterbedrijf.
DBI, saldo (uitgaand - inkomend)
Het saldo is berekend door de inkomende directe buitenlandse investeringen (DBI) van de uitgaande DBI af te trekken.