Ondernemingsklimaat; macro-econ. condities intern. vergeleken 1990-2012

Ondernemingsklimaat; macro-econ. condities intern. vergeleken 1990-2012

Landen Perioden Inflatie (%) Langetermijnrente (%) Saldo overheidsfinanciën (% van bbp) Staatsschuld (% van bbp) Werkloosheid (% van de beroepsbevolking) Openheid van de economie (% van bbp) Goederenhandel met niet-EU-landen (% van bbp)
België 1995 1,3 7,38 -4,5 130,4 9,69 127,0 31,5
België 2000 2,7 5,57 0,0 107,8 6,87 153,4 41,0
België 2005 2,5 3,37 -2,5 92,0 8,48 153,5 44,2
België 2010 2,3 3,35 -3,8 96,0 8,27 157,3 49,2
België 2011 3,5 4,18 -3,7 98,0 7,18 167,6 54,4
Denemarken 1995 2,0 8,27 -2,9 72,6 6,70 71,0 13,3
Denemarken 2000 2,7 5,66 2,3 52,4 4,24 87,0 17,3
Denemarken 2005 1,7 3,40 5,2 37,8 4,79 93,1 18,2
Denemarken 2010 2,2 2,93 -2,5 42,9 7,25 95,4 18,7
Denemarken 2011 2,7 2,73 -1,8 46,5 7,38 101,9 20,1
Duitsland 1995 . 6,86 . 55,6 7,90 47,4 15,5
Duitsland 2000 1,4 5,27 1,1 60,2 7,47 66,5 20,0
Duitsland 2005 1,9 3,35 -3,3 68,6 10,69 77,4 22,5
Duitsland 2010 1,2 2,74 -4,3 83,0 6,75 88,2 27,1
Duitsland 2011 2,5 2,61 -1,0 81,2 5,74 95,2 29,5
Finland 1995 0,4 8,79 -6,2 56,6 16,70 65,5 19,3
Finland 2000 2,9 5,48 6,9 43,8 9,81 78,0 23,3
Finland 2005 0,8 3,35 2,8 41,7 8,40 79,4 24,5
Finland 2010 1,7 3,01 -2,5 48,4 8,43 79,4 23,7
Finland 2011 3,3 3,01 -0,5 48,6 7,81 78,7 25,2
Japan 1995 -0,1 3,44 -4,7 86,2 3,15 16,9 14,8
Japan 2000 -0,7 1,74 -7,4 137,5 4,73 20,3 18,1
Japan 2005 -0,3 1,35 -4,8 169,5 4,43 27,2 24,2
Japan 2010 -0,7 1,15 -8,4 192,7 5,06 29,2 26,7
Japan 2011 -0,3 1,10 -9,5 205,5 4,59 31,4 28,7
Nederland 1995 1,4 6,90 . 76,1 6,81 113,0 24,6
Nederland 2000 2,3 5,41 2,0 53,8 2,95 134,6 37,7
Nederland 2005 1,5 3,37 -0,3 51,8 5,11 130,7 41,6
Nederland 2010 0,9 2,99 -5,1 62,9 4,38 148,6 52,1
Nederland 2011 2,5 2,99 -4,7 65,2 4,36 157,3 55,9
Verenigd Koninkrijk 1995 2,7 8,20 -5,9 51,2 8,62 56,6 18,3
Verenigd Koninkrijk 2000 0,8 5,33 3,6 41,0 5,46 57,1 19,2
Verenigd Koninkrijk 2005 2,1 4,41 -3,4 42,5 4,85 56,2 17,0
Verenigd Koninkrijk 2010 3,3 3,61 -10,2 79,6 7,86 62,8 20,3
Verenigd Koninkrijk 2011 4,5 3,12 -8,3 85,7 8,07 66,5 22,0
Verenigde Staten 1995 2,8 6,58 -3,3 70,7 5,60 23,3 18,4
Verenigde Staten 2000 3,4 6,03 1,5 54,5 3,99 25,9 20,3
Verenigde Staten 2005 3,4 4,29 -3,3 67,6 5,08 26,5 21,0
Verenigde Staten 2010 1,6 3,21 -10,7 98,3 9,63 29,0 22,5
Verenigde Staten 2011 3,2 2,79 -9,7 102,7 8,95 31,6 24,9
Zuid-Korea 1995 . 12,40 3,5 . 2,06 57,4 50,4
Zuid-Korea 2000 2,3 8,55 5,4 . 4,42 74,3 62,4
Zuid-Korea 2005 2,8 4,95 3,4 25,5 3,73 75,8 64,7
Zuid-Korea 2010 2,9 4,77 1,3 34,6 3,72 102,0 87,3
Zuid-Korea 2011 4,0 4,20 1,8 34,7 3,41 120,0 106,3
Zweden 1995 2,7 10,27 -7,4 72,8 10,48 72,6 17,0
Zweden 2000 1,3 5,37 3,6 53,9 6,75 86,7 23,3
Zweden 2005 0,8 3,38 2,2 50,4 7,65 89,0 23,4
Zweden 2010 1,9 2,89 0,3 39,4 8,37 93,2 25,3
Zweden 2011 1,4 2,61 0,3 38,4 7,51 93,8 25,7
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een internationale vergelijking van macro-economische condities op basis van een aantal elementaire prestatie-indicatoren:
- Inflatie
- Langetermijnrente
- Saldo overheidsfinanciën
- Staatsschuld
- Werkloosheid
- Openheid van de economie
- Goederenhandel met niet-EU-landen
- Containervervoer
Deze indicatoren geven een globaal beeld van de internationale concurrentiepositie van een land. De macro-economische omstandigheden bepalen het basisklimaat waarbinnen ondernemingen hun activiteiten ontplooien. Goede macro-economische condities zorgen voor een gunstig klimaat waarin ondernemingen goed kunnen functioneren.

Let op: Om een internationale vergelijking mogelijk te maken is bij de bepaling van de hier gepresenteerde cijfers gebruik gemaakt van internationaal vergelijkbare definities, die soms afwijken van de normaal door het CBS gehanteerde definities. Hierdoor kunnen verschillen optreden tussen deze cijfers en elders op de CBS-website gepubliceerde nationale cijfers.

Gegevens beschikbaar vanaf 1990 tot en met 2012.

Status van de cijfers:
De externe bronnen van deze cijfers leveren regelmatig bijgestelde gegevens over voorgaande perioden. Deze bijgestelde gegevens worden in de tabel niet als zodanig gekenmerkt.

Wijzigingen per 22 december 2017:
Geen, tabel is stop gezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet.

Toelichting onderwerpen

Inflatie
Ontwikkeling van het algemeen prijspeil, gebaseerd op de Europese geharmoniseerde consumentenprijsindex (Harmonised Index of Consumer Prices; HICP). Harmonisatie houdt in dat de cijfers internationaal vergelijkbaar zijn gemaakt. Het cijfer kan hierdoor afwijken van door het CBS elders gepubliceerde inflatiecijfers volgens de Nederlandse definitie.
De cijfers voor Australië, Canada, Japan, Verenigde Staten, Zuid-Korea en het OESO-gemiddelde zijn niet geharmoniseerd met de Europese indices, en dus niet direct hiermee vergelijkbaar.

Bronnen: Eurostat, Structural Indicators; OECD Main Economic Indicators.
Langetermijnrente
Rendement van 10-jarige overheidsobligaties.
Behalve voor:
België; rendement op staatsobligaties van meer dan 5 jaar.
Zuid-Korea; rendement op 5-jarige overheidsobligaties.
Canada; rendement op staatsobligatie van meer dan 10 jaar.
Duitsland; rendement op staatsobligatie van 9 tot 10 jaar.
Ierland: rendement op 15-jaarsstaatsobligatie.

Bron: OECD Economic Outlook 89.
Saldo overheidsfinanciën
Saldo van lenen en uitlenen door de collectieve sector. Hierin zijn inkomsten en uitgaven met een kapitaalkarakter verwerkt, zoals aan- en verkopen van grond, de verkoop van UMTS-licenties (Universal Mobile Telecommunications System), investeringen, investeringsbijdragen, opbrengsten uit de verkoop van gas, en bijvoorbeeld (specifiek voor Nederland) de afkoop van de jaarlijkse subsidies aan woningcorporaties in 1995.
Financiële transacties als de verkoop van deelnemingen of het verstrekken van kredieten, bijvoorbeeld aan bedrijven of studenten, zijn echter niet voor het saldo relevante inkomsten of uitgaven.

Bronnen: Eurostat, OECD Economic Outlook 89.
Staatsschuld
Bruto schuld van de overheid; nominale waarde op 31 december van het betreffende jaar. Onder 'overheid' vallen de rijksoverheid, lokale overheden en de fondsen voor sociale zekerheid. Er zijn verschillen tussen nationale definities van staatsschuld, en de EU-definitie (EMU-schuld). Voor de EU-landen is de EU-definitie aangehouden.

Bron: OECD Economic Outlook 89.
Werkloosheid
De beroepsbevolking is voor de meeste landen gebaseerd op gegevens uit de enquête beroepsbevolking. Voor landen waarvoor deze data niet beschikbaar was, is de beroepsbevolking samengesteld door het aantal werklozen en het aantal personen dat werkt bij elkaar op te tellen. Deze data kunnen uit een andere bron afkomstig zijn. Voor de precieze wijze van totstandkoming van de cijfers per land wordt verwezen naar de bron.

Bron: OECD Economic Outlook 89.
Openheid van de economie
Een land met een open economie kenmerkt zich door intensieve handelsrelaties met het buitenland. De openheid van een economie is te berekenen door exporten tegen lopende prijzen en importen tegen lopende prijzen te delen door het bruto binnenlands product (bbp) tegen lopende prijzen.

Bron: Europese Commissie, AMECO-database.
Goederenhandel met niet-EU-landen
Europese Unie (EU)
Samenwerkingsverband van Europese staten, onder deze naam opgericht in 1993 door het Verdrag van Maastricht, maar met voorlopers in de jaren '50 van de vorige eeuw, gericht op het bereiken van gemeenschappelijke doelen op het politieke, economische en juridische vlak. Een belangrijk doel is het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal binnen het samenwerkingsverband. Op veel terreinen hebben de lidstaten bevoegdheden overgedragen aan het samenwerkingsverband, daarnaast zijn er terreinen waarbij het zelfbeschikkingsrecht van de lidstaten is gehandhaafd en besluiten alleen bij eenstemmigheid kunnen worden genomen.
Deze indicator geeft een beeld van de goederenhandel met landen buiten de EU. Hiertoe is de som van de goederenimport en goederenexport naar landen buiten de EU afgezet tegen het bruto binnenlands product (bbp).

Bron: Europese Commissie, AMECO-database.