Ondernemingsklimaat; functioneren van de overheid 1990-2012

Ondernemingsklimaat; functioneren van de overheid 1990-2012

Landen Perioden Staatscontrole (score op schaal van 0-6) Digitale publieke diensten (% van elementaire publieke diensten) Opstarten nieuwe onderneming Benodigd aantal dagen (aantal dagen) Opstarten nieuwe onderneming Aantal procedures (aantal procedures) Opstarten nieuwe onderneming Ervaren regellast (score op schaal van 1-7) Effectiviteit van de overheid (score op schaal van 0-100) Adhoc en sectorale staatssteun (% van het bruto binnenlands product) Vennootschapsbelasting (% van netto inkomsten)
België 2003 2,58 35 56 7 . 96,1 0,06 34,0
België 2004 . 35 56 7 3,7 94,6 0,08 34,0
België 2005 . . 34 4 . 93,2 0,13 34,0
België 2006 . 47 34 4 . 94,6 0,11 34,0
België 2007 . 63 27 4 . 91,7 0,11 34,0
België 2008 2,53 . 4 3 . 87,9 0,11 34,0
België 2009 . 69 4 3 . 92,8 0,13 34,0
België 2010 . 79 4 3 . 93,3 0,09 34,0
België 2011 . . 4 3 . 93,8 . 34,0
België 2012 . . 4 3 . . . 34,0
Denemarken 2003 1,34 72 7 5 4,7 99,0 0,15 30,0
Denemarken 2004 . 61 7 5 4,7 100,0 0,18 30,0
Denemarken 2005 . . 7 5 . 99,5 0,12 28,0
Denemarken 2006 . 66 6 4 . 100,0 0,13 28,0
Denemarken 2007 . 61 6 4 . 100,0 0,14 25,0
Denemarken 2008 1,37 . 6 4 . 99,5 0,12 25,0
Denemarken 2009 . 84 6 4 . 100,0 0,12 25,0
Denemarken 2010 . 95 6 4 . 99,0 0,10 25,0
Denemarken 2011 . . 6 4 . 99,5 . 25,0
Denemarken 2012 . . 6 4 . . . 25,0
Duitsland 2003 2,13 40 45 9 4,3 89,8 0,25 40,2
Duitsland 2004 . 47 45 9 4,1 90,2 0,23 38,9
Duitsland 2005 . . 45 9 . 90,7 0,20 38,9
Duitsland 2006 . 49 24 9 . 91,7 0,16 38,9
Duitsland 2007 . 72 24 9 . 93,2 0,14 38,9
Duitsland 2008 1,96 . 18 9 . 91,3 0,13 30,2
Duitsland 2009 . 74 18 9 . 92,3 0,12 30,2
Duitsland 2010 . 95 18 9 . 91,9 0,11 30,2
Duitsland 2011 . . 15 9 . 91,9 . 15,8
Duitsland 2012 . . 15 9 . . . 15,8
Finland 2003 2,01 61 31 3 5,6 100,0 0,94 29,0
Finland 2004 . 69 31 3 5,6 99,0 0,94 29,0
Finland 2005 . . 14 3 . 100,0 0,99 26,0
Finland 2006 . 64 14 3 . 99,5 0,92 26,0
Finland 2007 . 65 14 3 . 97,6 0,82 26,0
Finland 2008 1,75 . 14 3 . 99,0 0,71 26,0
Finland 2009 . 86 14 3 . 99,0 0,76 26,0
Finland 2010 . 95 14 3 . 99,5 0,71 26,0
Finland 2011 . . 14 3 . 100,0 . 26,0
Finland 2012 . . 14 3 . . . 24,5
Nederland 2003 1,87 26 9 7 5,0 98,0 0,23 34,5
Nederland 2004 . 33 9 7 4,7 97,1 0,21 34,5
Nederland 2005 . . 9 7 . 98,0 0,20 31,5
Nederland 2006 . 56 9 7 . 95,6 0,13 29,6
Nederland 2007 . 63 8 6 . 94,7 0,17 25,5
Nederland 2008 1,71 . 8 6 . 94,7 0,16 25,5
Nederland 2009 . 71 8 6 . 95,2 0,16 25,5
Nederland 2010 . 95 8 6 . 94,3 0,20 25,5
Nederland 2011 . . 8 6 . 96,7 . 25,0
Nederland 2012 . . 8 6 . . . 25,0
Verenigd Koninkrijk 2003 1,28 50 13 6 5,3 92,7 0,09 30,0
Verenigd Koninkrijk 2004 . 59 13 6 5,6 92,7 0,09 30,0
Verenigd Koninkrijk 2005 . . 13 6 . 93,7 0,07 30,0
Verenigd Koninkrijk 2006 . 68 13 6 . 93,2 0,07 30,0
Verenigd Koninkrijk 2007 . 78 13 6 . 92,7 0,06 30,0
Verenigd Koninkrijk 2008 1,50 . 13 6 . 93,7 0,06 28,0
Verenigd Koninkrijk 2009 . 93 13 6 . 90,9 0,07 28,0
Verenigd Koninkrijk 2010 . 98 13 6 . 92,3 0,06 28,0
Verenigd Koninkrijk 2011 . . 13 6 . 92,4 . 26,0
Verenigd Koninkrijk 2012 . . 13 6 . . . 24,0
Verenigde Staten 2003 1,19 . 6 6 5,8 91,2 . 39,3
Verenigde Staten 2004 . . 6 6 5,6 92,2 . 39,3
Verenigde Staten 2005 . . 6 6 . 91,2 . 39,3
Verenigde Staten 2006 . . 6 6 . 89,8 . 39,3
Verenigde Staten 2007 . . 6 6 . 90,8 . 39,3
Verenigde Staten 2008 1,10 . 6 6 . 89,3 . 39,3
Verenigde Staten 2009 . . 6 6 . 88,5 . 39,1
Verenigde Staten 2010 . . 6 6 . 90,0 . 39,2
Verenigde Staten 2011 . . 6 6 . 88,6 . 35,0
Verenigde Staten 2012 . . 6 6 . . . 35,0
Zweden 2003 2,77 69 15 3 . 98,5 0,09 28,0
Zweden 2004 . 76 15 3 5,4 97,6 0,09 28,0
Zweden 2005 . . 15 3 . 97,1 0,10 28,0
Zweden 2006 . 76 15 3 . 96,6 0,13 28,0
Zweden 2007 . 75 15 3 . 98,1 0,11 28,0
Zweden 2008 2,38 . 15 3 . 98,1 0,09 28,0
Zweden 2009 . 95 15 3 . 98,6 0,14 26,3
Zweden 2010 . 100 15 3 . 98,6 0,09 26,3
Zweden 2011 . . 15 3 . 98,6 . 26,3
Zweden 2012 . . 15 3 . . . 26,3
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een internationale vergelijking van het functioneren van de overheid op basis van diverse aspecten. In essentie gaat het bij het functioneren van de overheid om twee rollen, te weten:
(1) de overheid als corrector van markten die niet goed werken. Dit komt tot uiting in de mate waarin de overheid invloed uitoefent op het economische verkeer (bijvoorbeeld door staatscontrole, ad hoc en sectorale staatssteun en regels voor het opstarten van een onderneming);
(2) de overheid als marktpartij, bijvoorbeeld als leverancier van digitale overheidsdiensten.

Let op: Om een internationale vergelijking mogelijk te maken is bij de bepaling van de hier gepresenteerde cijfers gebruikgemaakt van internationaal vergelijkbare definities, die soms afwijken van de normaal door het CBS gehanteerde definities. Hierdoor kunnen verschillen optreden tussen deze cijfers en elders op de CBS-website gepubliceerde nationale cijfers.

Gegevens beschikbaar vanaf 1990 tot en met 2012.

Status van de cijfers:
De externe bronnen van deze cijfers leveren regelmatig bijgestelde gegevens over voorgaande perioden. Deze bijgestelde gegevens worden in de tabel niet als zodanig aangemerkt.

Wijzigingen per 22 december 2017:
Geen, tabel is stop gezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet.

Toelichting onderwerpen

Staatscontrole
Eén van de aspecten van productmarktregulering (PMR). Het betreft hier zowel staatseigendom als betrokkenheid bij en regulering van bedrijvigheid. Staatscontrole wordt uitgedrukt in een score van 0 tot en met 6. Een hogere score duidt op meer staatscontrole. Voor een volledige beschrijving van de bepaling van de score, alsmede een verdere beschrijving van het PMR-indices systeem, zie de verwijzing in de algemene toelichting bij de tabel.

Bron: OESO, Indicators of Product Market Regulation.
Digitale publieke diensten
Dienstverlening van de overheid naar burgers en bedrijven via internet en andere digitale technieken.
De indicator gaat specifiek over online beschikbaarheid van 20 elementaire publieke diensten voor personen en bedrijven.
Hierbij dient de volledige afhandeling online te kunnen plaatsvinden. Elementaire diensten zijn bijvoorbeeld de belastingaangifte, het aanvragen van vergunningen, of de aanvraag van een uittreksel uit het geboorteregister.

2001-2004: gemeten in oktober van het betreffende jaar.
2006: gemeten in april.
2007: meetperiode onbekend.

Bron: Eurostat.
Opstarten nieuwe onderneming
Benodigd aantal dagen
Benodigde aantal dagen voor het opstarten van een nieuwe onderneming. Het gaat daarbij om het voldoen aan de wettelijke vereisten, bijvoorbeeld inschrijving bij de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst.

Bron: Wereldbank.
Aantal procedures
Aantal te doorlopen procedures voor het opstarten van een onderneming. Deze indicator geeft een indruk van het gemak van het starten van een nieuwe onderneming in elk van de betreffende landen. Het gaat om zowel de voorafgaand aan de oprichting voor een ondernemer officieel benodigde procedures om een onderneming formeel tot stand te brengen, als om de procedures die na de oprichting moeten worden volbracht. Verder worden uitsluitend procedures meegenomen die voor alle ondernemingen benodigd zijn. Procedures die specifiek zijn voor een bepaalde branche worden niet meegenomen.

Bron: Wereldbank.
Ervaren regellast
Score op de vraag 'het opstarten van een nieuwe onderneming in uw land is in het algemeen? (1 = zeer moeilijk en tijdrovend, ... 7 = eenvoudig)'.

Bron: World Economic Forum.
Effectiviteit van de overheid
De meting van de effectiviteit van de overheid is gebaseerd op een samengestelde index van de Wereldbank over de competentie (deskundigheid en bevoegdheden) van de overheid en de kwaliteit van overheidsdienstverlening. Hierbij loopt de score van 0 (totaal niet effectief) tot en met 100 (heel effectief). Een hoge waarde duidt dus op een effectieve overheid. Indicatoren zoals de kwaliteit van overheidsdienstverlening, politieke stabiliteit, de kwaliteit van de overheidsbureaucratie, de competentie van overheidspersoneel, de onafhankelijkheid van het overheidspersoneel en de geloofwaardigheid van overheidsbeleid worden gecombineerd in deze index.

Bron: Wereldbank, Governance matters.
Adhoc en sectorale staatssteun
Steun die overheden op adhoc-basis geven aan individuele bedrijven om bijvoorbeeld een bedrijf te redden of te reorganiseren en steun aan specifieke bedrijfstakken/sectoren (landbouw, visserij, industrie, steenkool, transport exclusief spoorwegen en overige dienstverlening). Om methodologische redenen is staatssteun aan de financiële sector niet opgenomen in deze cijfers. Steun aan de financiële sector wordt door Eurostat namelijk beschouwd als crisismaatregel die een juist beeld over uitgaven voor overheidssteun aan de industrie en dienstverlening verstoort.

Bron: Eurostat, Structural indicators.
Vennootschapsbelasting
De som van de wettelijk voorgeschreven belastingen door de nationale en lagere overheden op de inkomsten (winsten) van bedrijven. In het geval dat in een land een progressief tarievensysteem wordt gehanteerd, waarbij bijvoorbeeld over winst beneden een bepaalde fiscale grens een lager tarief dient te worden afgedragen, is alleen het toptarief weergegeven.
Australië en het Verenigd Koninkrijk:
Belastingjaren lopen niet gelijk met kalenderjaren. De gegeven waarden behoren respectievelijk bij de situatie ingaande 1 juli en 1 april.
België (vanaf 2006):
De vennootschapsbelasting kan deels gecompenseerd worden door de zogenaamde 'notionele interestaftrek'. De hoogte van deze aftrek is niet gerelateerd aan het gedrag of de resultaten van de onderneming, maar is alleen afhankelijk van de hoogte van het vermogen en de opbrengst op langetermijnoverheidsobligaties. Door deze aftrek leidt een relatief laag resultaat (voor belastingen) op het netto vermogen van een bedrijf tot een lager effectief belastingtarief. De effectieve belastingvoet is de helft van de nominale belastingvoet wanneer het aandelenvermogen voor belastingaftrek tweemaal het notionele interest percentage (4,307% in 2008) bedraagt.
Duitsland:
Inclusief regionale bedrijfsbelasting (Gewerbesteuer) en toeslagen.
Frankrijk:
Het tarief is inclusief toeslagen, maar exclusief lokale bedrijfsbelasting (Taxe professionnelle) en omzetgebonden solidariteitsbelasting (Contribution de Solidarité).
Hongarije:
Exclusief omzetafhankelijke lokale bedrijfsbelasting, exclusief innovatiebelasting (vanaf 2004) en exclusief speciale toeslagen voor financiële en kredietinstellingen (vanaf 2005).
Italië:
Exclusief regionale bedrijfsbelasting (Imposta Regionale sulle Attività Produttive; IRAP).
Nederland (vanaf 2008):
Heeft betrekking op het belastbaar inkomen boven EUR 200.000.
Polen (vanaf 2008):
Er is geen decentrale overheidsbelasting, maar lokale autoriteiten delen in belastingopbrengsten tegen een bepaald percentage (voor alle lokale autoriteiten).
Verenigde Staten:
Het tarief van de staten is een gewogen gemiddelde van het door de afzonderlijke staten geheven 'state corporate marginal income tax rate'.

Bron: OESO, Tax Database.