Ondernemingsklimaat; infrastructuur internationaal vergeleken 1990-2012
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft een internationale vergelijking van de kwaliteit van de infrastructuur. Specifiek gaat het daarbij om de uitgaven aan de ICT- en de kennisinfrastructuur (waaronder de publieke uitgaven aan R&D) en de efficiëntie van de distributie-infrastructuur.
Let op: Om een internationale vergelijking mogelijk te maken is bij de bepaling van de hier gepresenteerde cijfers gebruikgemaakt van internationaal vergelijkbare definities, die soms afwijken van de normaal door het CBS gehanteerde definities. Hierdoor kunnen verschillen optreden tussen deze cijfers en elders op de CBS-website gepubliceerde nationale cijfers.
Gegevens beschikbaar vanaf 1990.
Status van de cijfers:
De externe bronnen van deze cijfers leveren regelmatig bijgestelde gegevens over voorgaande perioden. Deze bijgestelde gegevens worden in de tabel niet als zodanig aangemerkt.
Wijzigingen per 20 december 2017:
Geen, deze tabel is stop gezet
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet.
Toelichting onderwerpen
- Efficiëntie distributie-infrastructuur
- De doelmatigheid van de distributie-infrastructuur voor goederen en diensten (lucht-, weg-, rail- en waterwegen). Dit is gebaseerd op de meningen van in totaal 4000 managers van grotere, internationaal opererende ondernemingen, die in het betreffende land hebben gewoond en gewerkt.
In 1991 en 1992 is de efficiëntie door het International Institute for Management Development uitgedrukt op een schaal van 1 (inefficiënt) tot 100 (efficiënt). Vanaf 1993 is de efficiëntie uitgedrukt op een schaal van 1 (inefficiënt) tot 10 (efficiënt). In deze tabel zijn de scores voor de jaren 1991 en 1992 omgerekend naar de schaal van 1 (inefficiënt) tot 10 (efficiënt).
Bron: World Competitiveness Yearbook, edities 1991-2012, International Institute for Management Development (IMD).
Voor de enquêtes 1991-1995 werden België en Luxemburg samengevoegd; vanaf 1997 zijn er aparte cijfers. Het cijfer voor 1991 voor Duitsland heeft alleen betrekking op West-Duitsland. De jaren erna gaan de data over het verenigde Duitsland. - Uitgaven aan ICT-infrastructuur
- ICT-infrastructuur is het geheel aan voorzieningen dat nodig is voor datatransport: kabelnetwerken, aanwezige ICT-technieken voor datatransport en ICT-randapparatuur. Diensten over elektronische netwerken behoren hier ook toe. Bijvoorbeeld hoogwaardige breedbandige verbindingen waarmee organisaties op een veilige en efficiënte wijze langs elektronische weg informatie kunnen verzamelen, communiceren en transacties plegen. Verder worden de ICT-bestedingen hiertoe gerekend.
- ICT-bestedingen
- Investeringen, intermediair verbruik en consumptie van ICT-goederen (hardware en software) en ICT-diensten.
Bronnen: Eurostat, Structural Indicators.
- IT-bestedingen
- Investeringen, intermediair verbruik en consumptie van informatietechnologie (IT). IT is te onderscheiden naar goederen (zoals software en hardware) en diensten (zoals computerservice).
Bron: Eurostat, Structural Indicators.
- Communicatiebestedingen
- Investeringen, intermediair verbruik en consumptie van communicatietechnologie (zoals mobiele telefonie en internet).
Bron: Eurostat, Structural Indicators.
- Uitgaven aan kennisinfrastructuur
- Kennisinfrastructuren zijn de 'zachte infrastructuren' zoals onderwijs- en onderzoeksinfrastructuren, gericht op de vorming van geschoolde mensen ('embodied knowledge') en nieuwe (wetenschappelijke) inzichten ('disembodied knowledge').
- Publieke uitgaven aan R&D
- Bruto binnenlandse uitgaven aan Onderzoek & Ontwikkeling (Research & Development), gefinancierd door de overheid. Bruto betekent dat afschrijvingen niet in mindering zijn gebracht op de uitgaven.
Research & Development (R&D):
Activiteit waarbij wordt gestreefd naar oorspronkelijkheid en vernieuwing en bestaande uit het creatief, systematisch en planmatig zoeken naar oplossingen voor praktische problemen. Tot de activiteit behoort ook het strategische en het fundamentele onderzoek, waarbij het verkrijgen van achtergrondkennis en het vergroten van de (puur) wetenschappelijke kennis voorop staat en niet het streven naar direct economisch voordeel of het oplossen van problemen. Verder wordt tot de activiteit ook gerekend het (uit)ontwikkelen van ideeën of prototypes tot bruikbare processen en productierijpe producten.
NIET tot R&D wordt gerekend:
- het routinematig verzamelen, onderzoeken van gegevens, verrichten van metingen of uitvoeren van controles;
- het gebruik of marginaal verbeteren van bestaande methoden of modellen voor bijvoorbeeld marktonderzoek of sociaaldemografische vraagstukken;
- scholing en training;
- werkzaamheden in verband met octrooien en licenties;
- het operationeel maken van ingekochte technologie of geavanceerde (productie-)apparatuur;
- het herschrijven van bestaande software en/of klantspecifiek maken van al op de markt gebrachte software;
- industriële vormgeving, tenzij systematisch naar ergonomische verbeteringen wordt gezocht.
De hierboven genoemde definitie van R&D wordt in veel landen gebruikt, en is volgens de internationaal geaccepteerde standaard voor statistieken over R&D zoals beschreven in de Frascati Manual (OESO, 2002).
Bron: OESO, Main Science and Technology Indicators (MSTI).
Noten:
Hongarije: exclusief defensieuitgaven.
Japan 1990-1995: gegevens zijn overschat.
Polen 1994: exclusief defensieuitgaven.
Tsjechië: 1991-1997: gegevens zijn onderschat. Van 1991-1994 exclusief defensieuitgaven.
Verenigde Staten: exclusief kapitaaluitgaven.
Zuid-Korea: exclusief R&D in de sociale wetenschappen, klassieke talen en geesteswetenschappen.
- Onderwijsuitgaven per leerling
- Uitgaven aan publieke en private onderwijsinstituten, per leerling/student (in voltijd-equivalenten). Het betreft hier zowel publieke (overheids-) uitgaven, als uitgaven door private organisaties, zoals bedrijven en instellingen of particulieren.
Let op: het gaat hier zowel om uitgaven die direct aan educatieve instellingen worden gedaan, als om uitgaven die aan particulieren worden gedaan, die vervolgens (een deel van) het geld aan een educatieve instelling betalen. In het geval van bijvoorbeeld een studiebeurs aan een student, wordt alleen het gedeelte van de beurs dat de student aanwendt om zijn collegegeld te betalen bij deze indicator geteld. Het gedeelte van zijn beurs dat de student aanwendt om bijvoorbeeld de huur van de studentenkamer te betalen, wordt niet bij deze indicator geteld.
Noot:
2005: Canada, Hongarije, Italië en Polen alleen publieke instituten.
2003 en 2004: Hongarije, Italië en Polen alleen publieke instituten.
2002: Canada, Hongarije en Italië alleen publieke instituten.
2000 en 2001: Hongarije, Italië en Polen alleen publieke instituten.
Verenigde Staten alleen publieke en onafhankelijke private instituten.
1999: Hongarije, Italië en Polen alleen publieke instituten. Verenigde Staten alleen publieke en onafhankelijke private instituten. Nederland alleen publieke en overheidsafhankelijke private instituten.
1998: Italië en Oostenrijk alleen publieke instituten. België en het Verenigd Koninkrijk alleen publieke en overheidsafhankelijke private instituten.
1997: Hongarije, Italië en Oostenrijk alleen publieke instituten.
Verenigd Koninkrijk en België: alleen publieke en overheidsafhankelijke private instituten. Het cijfer voor België heeft alleen betrekkig op Vlaanderen.
Bron: OESO, Education at a Glance.- Basis- t/m hoger onderwijs
- ISCED97, niveaus 1 tot en met 6.
ISCED97, niveau 1 is primary education.
ISCED97, niveau 2 is lower secondary education.
ISCED97, niveau 3 is upper secondary education.
ISCED97, niveau 4 is post-secondary non-tertiary education.
ISCED97, niveau 5 is first stage of tertiary education.
ISCED97, niveau 6 is second stage of tertiary education.
ISCED97 staat voor International Standard Classification of Education van het jaar 1997.- Totaal
- De uitgaven zijn uitgedrukt in US-dollars (USD), en gecorrigeerd voor verschillen in koopkracht tussen landen met behulp van Purchasing Power Parities (PPP's).
- Percentage publiek gefinancierd
- Uitgaven aan basis- t/m hoger onderwijs, gefinancierd door één of meerdere overheden.
- Percentage privaat gefinancierd
- Uitgaven aan basis- t/m hoger onderwijs, gefinancierd door één of meerdere private organisaties, zoals bedrijven en instellingen of particulieren.
Wanneer private uitgaven worden gedaan met behulp van subsidies uit een publieke bron (denk bijvoorbeeld aan een studiebeurs), worden deze uitgaven hier geteld onder 'privaat gefinancierd'.
- In % van bbp per hoofd van de bevolking
- Dit zijn de totale onderwijsuitgaven per leerling gedeeld door het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking.
- Basisonderwijs
- Uitgaven aan publieke en private onderwijsinstituten, per leerling in het basisonderwijs (ISCED97 niveau 1: primary education).
De uitgaven zijn uitgedrukt in US-dollars (USD), en gecorrigeerd voor verschillen in koopkracht tussen landen met behulp van Purchasing Power Parities (PPP's).
- Voortgezet onderwijs
- Uitgaven aan publieke en private onderwijsinstituten, per leerling in het voortgezet onderwijs (ISCED97 niveaus 2 en 3).
ISCED97, niveau 2 is lower secondary education.
ISCED97, niveau 3 is upper secondary education.
De uitgaven zijn uitgedrukt in US-dollars (USD), en gecorrigeerd voor verschillen in koopkracht tussen landen met behulp van Purchasing Power Parities (PPP's).
- Hoger onderwijs
- Uitgaven aan publieke en private onderwijsinstituten, per leerling/student, in het hoger onderwijs (ISCED97 niveaus 5 en 6).
ISCED97, niveau 5 is first stage of tertiary education.
ISCED97, niveau 6 is second stage of tertiary education.- Totaal
- De uitgaven zijn uitgedrukt in US-dollars (USD), en gecorrigeerd voor verschillen in koopkracht tussen landen met behulp van Purchasing Power Parities (PPP's).
- Percentage publiek gefinancierd
- Uitgaven aan publieke en private onderwijsinstituten in het hoger onderwijs, gefinancierd door één of meerdere overheden.
- Percentage privaat gefinancierd
- Uitgaven aan publieke en private onderwijsinstituten in het hoger onderwijs, gefinancierd door één of meerdere private partijen, zoals bedrijven en instellingen of particulieren.
Wanneer privaat uitgaven worden gedaan met behulp van subsidies uit een publieke bron (denk bijvoorbeeld aan een studiebeurs), worden deze uitgaven hier geteld onder 'privaat gefinancierd'.