Onderwijsinstellingen; financiën, 1998 - 2009

Onderwijsinstellingen; financiën, 1998 - 2009

Onderwijssectoren Perioden Staat van Baten en lasten Baten Totaal baten (mln euro) Staat van Baten en lasten Baten Rijksbijdragen Totaal rijksbijdragen (mln euro) Staat van Baten en lasten Baten Overige overheidsbijdragen en -subsidies Totaal overige overheidsbijdragen (mln euro) Staat van Baten en lasten Baten College-, cursus-, les- en examengelden Totaal college-, cursus-, en examengeld (mln euro) Staat van Baten en lasten Baten Baten werk in opdracht van derden Totaal baten werk in opdracht van derden (mln euro) Staat van Baten en lasten Baten Overige baten Totaal overige baten (mln euro) Staat van Baten en lasten Lasten Totaal lasten (mln euro) Staat van Baten en lasten Lasten Personeelslasten Totaal personeelslasten (mln euro) Staat van Baten en lasten Lasten Personeelslasten Lonen en salarissen Totaal Lonen en salarissen (mln euro) Staat van Baten en lasten Lasten Personeelslasten Overige personele lasten Totaal overige personele lasten (mln euro) Staat van Baten en lasten Lasten Personeelslasten Uitkeringen (-/-) (mln euro) Staat van Baten en lasten Lasten Afschrijvingen Totaal afschrijvingen (mln euro) Staat van Baten en lasten Lasten Huisvestingslasten Totaal huisvestingslasten (mln euro) Staat van Baten en lasten Lasten Overige lasten Totaal overige lasten (mln euro) Staat van Baten en lasten Saldo baten en lasten (1) (mln euro) Staat van Baten en lasten Saldo financiële baten en lasten (2) Totaal saldo financiële baten en lasten (mln euro) Staat van Baten en lasten Saldo financiële baten en lasten (2) Rentebaten (mln euro) Staat van Baten en lasten Saldo financiële baten en lasten (2) Waardeveranderingen fin. vaste activa (mln euro) Staat van Baten en lasten Saldo financiële baten en lasten (2) Overige opbrengsten fin. vaste activa (mln euro) Staat van Baten en lasten Saldo financiële baten en lasten (2) Rentelasten (mln euro) Staat van Baten en lasten Bijzondere posten (3) Totaal Bijzondere posten (mln euro) Staat van Baten en lasten Totaal resultaat (1)+(2)+(3) (mln euro) Balans Activa Totaal Activa (mln euro) Balans Activa Vaste activa Totaal vaste activa (mln euro) Balans Activa Vaste activa Immateriële vaste activa (mln euro) Balans Activa Vaste activa Materiële vaste activa Totaal materiële vaste activa (mln euro) Balans Activa Vaste activa Financiële vaste activa Totaal financiële vaste activa (mln euro) Balans Activa Vlottende activa Voorraden Totaal voorraden (mln euro) Balans Activa Vlottende activa Vorderingen Totaal vorderingen (mln euro) Balans Activa Vlottende activa Effecten Totaal effecten (mln euro) Balans Activa Vlottende activa Liquide middelen Totaal liquide middelen (mln euro) Balans Passiva Totaal Passiva (mln euro) Balans Passiva Eigen vermogen Totaal eigen vermogen (mln euro) Balans Passiva Voorzieningen Totaal voorzieningen (mln euro) Balans Passiva Langlopende schulden Totaal langlopende schulden (mln euro) Balans Passiva Kortlopende schulden Totaal kortlopende schulden (mln euro) Investeringen Investeringen Totaal investeringen (mln euro) Investeringen Investeringen Investeringen gebouwen en terreinen (mln euro) Investeringen Investeringen Investeringen inventaris en apparatuur (mln euro) Investeringen Desinvesteringen (-/-) Totaal desinvesteringen (-/-) (mln euro) Investeringen Desinvesteringen (-/-) Desinv. gebouwen en terreinen (-/-) (mln euro) Investeringen Desinvesteringen (-/-) Desinv. inventaris en apparatuur (-/-) (mln euro) Investeringen Saldo investeringen Totaal saldo investeringen (mln euro) Investeringen Saldo investeringen Saldo inv. gebouwen en terreinen (mln euro) Investeringen Saldo investeringen Saldo inv. inventaris en apparatuur (mln euro)
Totaal gesubsidieerd onderwijs 2009* 30.591,6 24.818,0 846,1 1.078,3 1.897,3 1.951,9 30.575,2 22.945,2 21.195,4 2.126,2 -376,3 1.201,8 2.140,3 4.287,7 16,5 90,1 199,2 14,7 15,2 -138,9 20,6 127,1 22.282,0 13.937,5 27,1 12.751,4 1.159,1 40,3 2.954,3 181,4 5.168,4 22.282,0 10.220,3 2.509,8 2.814,3 6.737,7 2.272,3 1.409,4 863,0 295,8 230,6 65,1 1.976,5 1.178,8 797,9
Primair onderwijs 2009* 9.991,6 9.087,6 322,8 0,5 10,7 569,9 10.106,6 8.264,6 7.940,1 632,8 -308,3 195,3 637,3 1.009,3 -115,0 97,3 90,8 3,6 9,5 -6,7 4,1 -13,7 4.835,6 1.713,1 0,2 1.195,5 517,4 0,6 916,7 65,2 2.140,0 4.835,6 2.695,4 692,8 62,1 1.385,4 350,6 46,2 304,4 12,1 3,4 8,7 338,5 42,8 295,7
Voortgezet onderwijs 2009* 7.031,2 6.453,8 135,8 12,0 15,6 414,0 7.055,2 5.453,4 5.185,4 308,0 -40,1 236,3 505,0 860,5 -24,0 47,9 57,8 6,5 3,6 -20,0 6,0 29,9 4.029,5 2.307,5 3,5 1.927,7 376,3 18,0 402,2 71,3 1.230,6 4.029,5 1.721,0 663,1 327,0 1.318,5 469,3 277,9 191,4 92,8 74,8 18,0 376,5 203,1 173,4
Middelbaar beroepsonderwijs 2009* 4.530,2 3.667,7 332,2 53,1 217,7 259,5 4.470,2 3.242,5 2.836,8 419,1 -13,3 267,6 339,7 620,5 60,0 -35,4 17,3 0,0 1,1 -53,7 9,2 33,8 4.571,2 3.649,0 2,4 3.569,6 77,0 3,1 348,8 7,5 562,8 4.571,2 1.810,3 590,8 1.117,7 1.052,3 434,0 304,3 129,7 25,0 22,9 2,1 409,0 281,4 127,6
Hoger beroepsonderwijs 2009* 3.300,9 2.268,8 36,3 591,4 217,2 187,3 3.236,7 2.341,8 1.996,0 354,6 -8,7 190,0 215,4 489,5 64,2 -23,6 11,2 1,5 -0,1 -36,2 6,5 47,1 3.158,9 2.341,8 2,7 2.297,9 41,2 4,4 337,5 1,7 473,4 3.158,9 1.110,1 171,2 811,5 1.066,1 380,6 274,0 106,7 71,6 71,0 0,6 309,0 203,0 106,1
Wetenschappelijk onderwijs 2009* 5.737,7 3.340,1 19,0 421,3 1.436,1 521,2 5.706,5 3.642,9 3.237,1 411,7 -5,9 312,6 442,9 1.307,9 31,3 3,9 22,1 3,1 1,1 -22,3 -5,2 30,0 5.686,8 3.926,1 18,3 3.760,7 147,2 14,2 949,1 35,7 761,6 5.686,8 2.883,5 391,9 496,0 1.915,4 637,8 507,0 130,8 94,3 58,5 35,7 543,5 448,5 95,1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De gepresenteerde cijfers betreffen gegevens uit de jaarrekeningen van de
gesubsidieerde onderwijsinstellingen in het primair, secundair (voortgezet
onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs) en het tertiair onderwijs (hoger
beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs). De onderwijsinstellingen
worden gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (OCW) en door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie (EL&I). De onderwijsinstellingen zijn wettelijk verplicht
om jaarlijks voor 1 juli de jaarrekening bij het Ministerie van OCW in te
dienen.

In de Richtlijn Jaarverslag Onderwijs wordt voorgeschreven op welke wijze
de jaarrekening moet worden opgesteld. Deze richtlijn is met ingang van
verslagjaar 2008 aangepast en sluit nu volledig aan op de wettelijk
voorgeschreven Richtlijn voor de Jaarverslaggeving (Burgerlijk Wetboek,
Boek 2, Titel 9). Voor Onderwijsinstellingen is een apart hoofdstuk in de
Richtlijn Jaarverslaggeving opgenomen waarin de specifieke onderwijszaken
zijn opgenomen (RJ 660). Deze StatLine-tabel is hierop aangepast.
Enkele posten (specificaties) uit de oude Richtlijn zijn in de tabel
gehandhaafd, maar komen niet meer voor in de jaarrekeningen van 2008 en
2009. In december 2011 wordt de tabel volledig herzien waarbij de oude
posten worden toegerekend naar de nieuwe situatie.

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, voorheen CFI), een baten-lastendienst
van het Ministerie van OCW, verwerkt de gegevens uit de jaarrekeningen en
verstrekt deze in bestandsvorm aan het CBS.

Data over het primair onderwijs zijn pas vanaf verslagjaar 2006
beschikbaar aangezien deze instellingen sinds de invoering van de
lumpsumbekostiging in dat jaar met een jaarrekening financiële
verantwoording aan OCW afleggen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1998
Frequentie: stopgezet

Status van de cijfers:
De uitkomsten van 1998 tot en met 2008 zijn definitief.
De cijfers van 2009 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 11 februari 2011:
De voorlopige cijfers voor 2009 zijn opgenomen.
De cijfers voor 2008 zijn nu definitief.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Staat van Baten en lasten
De Staat van Baten en Lasten (voorheen exploitatierekening) geeft een
overzicht van de financiële feiten (baten en lasten) in een bepaalde
periode, het verslagjaar weer.
Niet alle uitgaven komen in het verslagjaar in de staat van baten en
lasten. Zo worden de investeringen in duurzame goederen bijvoorbeeld via
de afschrijvingslasten over meerdere verslagjaren verdeeld. Naast de baten
en lasten worden ook de saldi (zoals het exploitatieresultaat) hier
weergegeven.
Baten, lasten en saldo zijn stroomgegevens die op een heel jaar betrekking
hebben.
Baten
De baten van gesubsidieerde onderwijsinstellingen.
Totaal baten
De totale baten van gesubsidieerde onderwijsinstellingen.
Rijksbijdragen
Vergoeding die instellingen ontvangen van het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap of het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie.
Totaal rijksbijdragen
De totale vergoeding die instellingen ontvangen van het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of het ministerie van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie.
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
Bijdragen van lagere overheden (gemeenten en provincies) of andere
ministeries dan OCW of EL&I.
Totaal overige overheidsbijdragen
Het totaal van de bijdragen van lagere overheden (gemeenten en provincies)
of andere ministeries dan OCW of EL&I.
College-, cursus-, les- en examengelden
Verplichte bijdragen voor leerlingen, deelnemers en studenten om toegang
te krijgen tot het onderwijs.
Totaal college-, cursus-, en examengeld
Totaal van de verplichte bijdragen voor leerlingen, deelnemers en
studenten om toegang te krijgen tot het onderwijs.
Baten werk in opdracht van derden
De opbrengsten uit contractactiviteiten die in opdracht van derden worden
uitgevoerd. Baten gericht op de vergroting van de kennis- en
ervaringskring, de beschikbaarstelling van faciliteiten en andere
activiteiten.
Totaal baten werk in opdracht van derden
Het totaal van de opbrengsten uit contractactiviteiten die in opdracht
van derden worden uitgevoerd.
Overige baten
Ontvangsten die niet bij andere hoofdposten kunnen worden ondergebracht.
Totaal overige baten
Het totaal van ontvangsten die niet bij eerdere posten kunnen worden
ondergebracht.
Lasten
De lasten van gesubsidieerde onderwijsinstellingen.
Totaal lasten
De totale lasten van gesubsidieerde onderwijsinstellingen.
Personeelslasten
De betalingen die worden gedaan ter vergoeding van geleverde diensten
door werknemers en andere personen in naam van de organisatie.
Totaal personeelslasten
Het totaal van de betalingen die worden gedaan ter vergoeding van
geleverde diensten door werknemers en andere personen in naam van de
organisatie.
Lonen en salarissen
De kosten aan lonen, salarissen, sociale lasten en pensioenpremies van
personeel dat in dienst is van de gesubsidieerde onderwijsinstellingen.
Totaal Lonen en salarissen
De totale kosten aan lonen, salarissen, sociale lasten en pensioenpremies
van personeel dat in dienst is van de gesubsidieerde
onderwijsinstellingen.
Overige personele lasten
De overige kosten aan personeel. Hieronder vallen dotaties (toevoeging)
aan personele voorzieningen en de uitgaven door inhuur van de derden
zoals uitzendkrachten en interim managers.
Totaal overige personele lasten
Het totaal van de overige kosten aan personeel. Hieronder vallen dotaties
(toevoeging) aan personele voorzieningen en de uitgaven door inhuur van
de derden zoals uitzendkrachten en interim managers.
Uitkeringen (-/-)
Uitkeringen uit sociale fondsen die in mindering worden gebracht op de
totale personele lasten.
Afschrijvingen
De lasten als gevolg van de waardevermindering van (im)materiële vaste
activa. Een investering in vaste activa wordt via de afschrijvingen aan
de onderscheiden jaren toegerekend. De afschrijvingen worden bepaald op
basis van de verwachte economische levensduur. Er wordt een lineaire
afschrijving gehanteerd. Dit wil zeggen dat er elk jaar een even groot
deel van een vaste activa wordt afgeschreven.
Totaal afschrijvingen
Het totaal van de lasten als gevolg van de waardevermindering van
(im)materiële vaste activa. Een investering in vaste activa wordt via de
afschrijvingen aan de onderscheiden jaren toegerekend. De afschrijvingen
worden bepaald op basis van de verwachte economische levensduur. Er wordt
een lineaire afschrijving gehanteerd. Dit wil zeggen dat er elk jaar een
even groot deel van een vaste activa wordt afgeschreven.
Huisvestingslasten
De lasten die verband houden met huisvesting.
Totaal huisvestingslasten
Het totaal van de lasten die verband houden met huisvesting.
Overige lasten
De lasten die niet onder één van de andere posten vallen. Het gaat
voornamelijk om kosten voor niet-duurzame goederen en diensten.
Totaal overige lasten
Het totaal van de lasten die niet onder één van de andere posten vallen.
Het gaat voornamelijk om kosten voor niet-duurzame goederen en diensten.
Saldo baten en lasten (1)
Het totaal van de baten verminderd met de totale lasten.
Saldo financiële baten en lasten (2)
De financiële baten verminderd met de financiële lasten. Financiële baten
en lasten hebben betrekking op de opbrengsten en kosten als gevolg van
leningen, obligaties, aandelen en andere effecten, zoals rente en
dividend.
Totaal saldo financiële baten en lasten
De financiële baten verminderd met de financiële lasten. Financiële baten
en lasten hebben betrekking op de opbrengsten en uitgaven als gevolg van
leningen, obligaties, aandelen en andere effecten, zoals rente en
dividend.
Rentebaten
Ontvangen percentsgewijze periodieke vergoeding voor het uitlenen van
geld.
Waardeveranderingen fin. vaste activa
Waardeveranderingen van financiële vaste activa en effecten, bijvoorbeeld
door koersdaling- of stijging van aandelen.
Overige opbrengsten fin. vaste activa
Overige opbrengsten uit financiële vaste activa en effecten.
Rentelasten
Betaalde percentsgewijze periodieke vergoeding voor het lenen van geld.
Bijzondere posten (3)
Het gaat hier om de posten: Belastingen, Resultaat deelnemingen, Aandeel
derden in resultaat en het saldo uit buitengewone baten en lasten. Voor
onderwijsinstellingen zijn dit bijzondere posten die bij de meeste
instellingen niet voorkomen.
Totaal Bijzondere posten
Het totaal van de posten Belastingen, Resultaat deelnemingen, Aandeel
derden in resultaat en het saldo uit buitengewone baten en lasten.
Totaal resultaat (1)+(2)+(3)
De som van het saldo uit baten en lasten, het saldo uit financiële baten
en lasten en het totaal aan bijzondere baten en lasten.
Balans
De balans geeft een overzicht van de aanwezige bezittingen (activa) en de
wijze waarop deze bezittingen gefinancierd worden: met eigen vermogen en
schulden (passiva). Activa en passiva zijn standgegevens en hebben
betrekking op 31 december.
Activa
Alle bezittingen waarover de onderwijsinstelling beschikt. Een
hoofdonderscheid bestaat tussen bezittingen die meer duurzaam van aard
zijn en bezittingen waarvoor dit minder geldt. De duurzame bezittingen
zijn de vaste activa. De minder duurzame zijn de vlottende activa.
Totaal Activa
Het totaal van alle bezittingen waarover de onderwijsinstelling beschikt.
Een hoofdonderscheid bestaat tussen bezittingen die meer duurzaam van aard
zijn en bezittingen waarvoor dit minder geldt. De duurzame bezittingen
zijn de vaste activa. De minder duurzame zijn de vlottende activa.
Vaste activa
Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële,
materiële en financiële vaste activa. Het betreft eigendommen die in
economische zin bestemd zijn om duurzaam (langer dan één jaar) bij te
dragen aan de werkzaamheid van de instelling.
Totaal vaste activa
Het totaal van de opgenomen immateriële, materiële en financiële vaste
activa. Het betreft eigendommen die in economische zin bestemd zijn om
duurzaam (langer dan één jaar) bij te dragen aan de werkzaamheid van de
instelling.
Immateriële vaste activa
Dit betreft alle activa die niet stoffelijk van aard zijn en niet onder
de financiële vaste activa vallen. Voorbeelden zijn: concessies,
vergunningen, rechten en goodwill.
Materiële vaste activa
Bezittingen die stoffelijk aanwezig zijn en die duurzaam bijdragen aan de
werkzaamheid van de instelling. Het gaat om werkelijke, fysiek aanwezige
activa. Het betreft eigendommen die in economische zin bestemd zijn om
duurzaam (langer dan één jaar) bij te dragen aan de werkzaamheid van de
instelling.
Totaal materiële vaste activa
Het totaal van de bezittingen die stoffelijk aanwezig zijn en die duurzaam
bijdragen aan de werkzaamheid van de instelling. Het gaat om werkelijke,
fysiek aanwezige activa. Het betreft eigendommen die in economische zin
bestemd zijn om duurzaam (langer dan één jaar) bij te dragen aan de
werkzaamheid van de instelling.
Financiële vaste activa
De financiële relaties van duurzame aard met andere instellingen,
ondernemingen en partijen. Deze duurzame financiële relatie ontstaat door
deel te nemen in het kapitaal van die andere onderneming of instelling,
door het verstrekken van een langlopende lening, door de aankoop van een
obligatie, en dergelijke.
Naast financiële vaste activa bestaan ook financiële vlottende activa.
Deze laatste zijn een onderdeel van de (totale) vlottende activa. De grens
voor het onderscheid tussen 'vast' en 'vlottend' ligt bij een looptijd van
meer of minder dan één jaar.
Totaal financiële vaste activa
Het totaal van de financiële relaties van duurzame aard met andere
instellingen, ondernemingen en partijen. Deze duurzame financiële relatie
ontstaat door deel te nemen in het kapitaal van die andere onderneming of
instelling, door het verstrekken van een langlopende lening, door de
aankoop van een obligatie, en dergelijke.
Naast financiële vaste activa bestaan ook financiële vlottende activa.
Deze laatste zijn een onderdeel van de (totale) vlottende activa. De grens
voor het onderscheid tussen 'vast' en 'vlottend' ligt bij een looptijd van
meer of minder dan één jaar.
Vlottende activa
Eigendommen en financiële belangen die de onderwijsinstelling binnen één
jaar aanwendt voor de uitoefening van haar werkzaamheid, maar ook
vorderingen die binnen één jaar worden afgewikkeld. Onder de vlottende
activa worden afzonderlijk opgenomen de voorraden, vorderingen, effecten
en liquide middelen.
Voorraden
Dit zijn materiële vlottende activa die de onderwijsinstelling gebruikt
om diensten te verlenen of goederen te vervaardigen, of die bestemd zijn
om te worden verkocht. Onder voorraden valt ook het onderhanden werk in
de vorm van lopende projecten.
Totaal voorraden
Het totaal van materiële vlottende activa die de onderwijsinstelling
gebruikt om diensten te verlenen of goederen te vervaardigen, of die
bestemd zijn om te worden verkocht. Onder voorraden valt ook het
onderhanden werk in de vorm van lopende projecten.
Vorderingen
Kortlopende (financiële) uitzettingen met een looptijd van minder van één
jaar.
Totaal vorderingen
Het totaal van kortlopende (financiële) uitzettingen met een looptijd van
minder van één jaar.
Effecten
Beleggingen waarvan wordt verwacht ze korter dan één jaar aan te houden.
Belegging op lange termijn vallen onder de financiële vaste activa. Onder
effecten vallen obligaties, aandelen en overige effecten. Belangrijk
kenmerk van een effect is dat het verhandelbaar is. Dit wil zeggen dat het
gekocht en verkocht kan worden zonder tussenkomst van diegene die het
effect is aangegaan.
Totaal effecten
Het totaal van de beleggingen waarvan wordt verwacht ze korter dan
één jaar aan te houden. Belegging op lange termijn vallen onder de
financiële vaste activa. Onder effecten vallen obligaties, aandelen en
overige effecten. Belangrijk kenmerk van een effect is dat het
verhandelbaar is. Dit wil zeggen dat het gekocht en verkocht kan worden
zonder tussenkomst van diegene die het effect is aangegaan.
Liquide middelen
Onder de liquide middelen worden opgenomen de kasmiddelen, tegoeden op
bank- en girorekeningen, en overige waardepapieren zoals deposito's,
wissels, cheques.
Totaal liquide middelen
Het totaal van de opgenomen de kasmiddelen, tegoeden op bank- en
girorekeningen en overige waardepapieren zoals deposito's, wissels en
cheques.
Passiva
Het totaal aan vermogensbestanddelen waarover de onderwijsinstellingen
beschikken. Een hoofdonderscheid bestaat tussen passiva die duurzaam van
aard zijn en passiva waarvoor dit minder geldt. De duurzame
vermogensbestanddelen zijn de vaste passiva. De minder duurzame zijn de
vlottende passiva.
Een ander hoofdonderscheid betreft het verschil tussen eigen en vreemd
vermogen. Het eigen vermogen behoort aan de onderwijsinstelling zelf. Bij
vreemd vermogen is sprake van een schuld of verplichting aan anderen. Het
vreemd vermogen geeft daarmee ook aan welk mogelijk beslag (claim van
anderen) er ligt op de bezittingen. Tot het vreemd vermogen behoren de
voorzieningen, de langlopende en de kortlopende schulden.
Tegenover de passiva staan de activa. De activa zijn de totale bezittingen
zoals die gevormd/verkregen zijn door het inzetten van het (totale)
vermogen.
Totaal Passiva
Het totaal aan vermogensbestanddelen waarover de onderwijsinstellingen
beschikken. Een hoofdonderscheid bestaat tussen passiva die duurzaam van
aard zijn en passiva waarvoor dit minder geldt. De duurzame
vermogensbestanddelen zijn de vaste passiva. De minder duurzame zijn de
vlottende passiva.
Een ander hoofdonderscheid betreft het verschil tussen eigen en vreemd
vermogen. Het eigen vermogen behoort aan de onderwijsinstelling zelf. Bij
vreemd vermogen is sprake van een schuld of verplichting aan anderen. Het
vreemd vermogen geeft daarmee ook aan welk mogelijk beslag (claim van
anderen) er ligt op de bezittingen. Tot het vreemd vermogen behoren de
voorzieningen, de langlopende en de kortlopende schulden.
Tegenover de passiva staan de activa. De activa zijn de totale bezittingen
zoals die gevormd/verkregen zijn door het inzetten van het (totale)
vermogen.
Eigen vermogen
Het verschil tussen het totaal van de activa enerzijds, en de som
van de voorzieningen en het vreemd vermogen anderzijds.
Totaal eigen vermogen
Het verschil tussen het totaal van de activa enerzijds, en de som
van de voorzieningen en het vreemd vermogen anderzijds.
Voorzieningen
Reservering voor toekomstige uitgaven waarbij de hoogte en het tijdstip
van de besteding goed ingeschat kan worden. Een voorziening heeft in
tegenstelling tot een bestemmingsreserve altijd een vaste bestemming die
niet meer aangepast kan worden. De toekomstige uitgaven worden bij een
voorziening gespreid over de resterende jaren tot de toekomstige uitgaven
en al als lasten meegenomen (dotatie aan voorziening).
Totaal voorzieningen
Het totaal van reserveringen voor toekomstige uitgaven waarbij de hoogte
en het tijdstip van de besteding goed ingeschat kan worden. Een
voorziening heeft, in tegenstelling tot een bestemmingsreserve, altijd een
vaste bestemming die niet meer aangepast kan worden. De toekomstige
uitgaven worden bij een voorziening gespreid over de resterende jaren tot
de toekomstige uitgaven en als lasten meegenomen (dotatie aan
voorziening).
Langlopende schulden
Schulden die niet binnen één jaar na afloop van het verslagjaar moeten
worden afgelost. Schulden die binnen deze periode afgelost moeten worden
vallen onder de kortlopende schulden.
Totaal langlopende schulden
Het totaal van de schulden die niet binnen één jaar na afloop van het
verslagjaar moeten worden afgelost. Schulden die binnen deze periode
afgelost moeten worden vallen onder de kortlopende schulden.
Kortlopende schulden
Schulden die binnen één jaar na afloop van het verslagjaar moeten worden
afgelost. Schulden die buiten deze periode afgelost moeten worden vallen
onder de langlopende schulden.
Totaal kortlopende schulden
Het totaal aan schulden die binnen één jaar na afloop van het verslagjaar
moeten worden afgelost. Schulden die buiten deze periode afgelost moeten
worden vallen onder de langlopende schulden.
Investeringen
De uitgaven aan duurzame goederen met een levensduur langer dan een jaar,
die als materiële vaste activa op de balans worden opgenomen.
Investeringen
De uitgaven aan duurzame goederen met een levensduur langer dan een jaar,
die als materiële vaste activa op de balans worden opgenomen.
Totaal investeringen
Het totaal van de bruto investeringen in materiële vaste activa. Bruto
betekent dat de afschrijvingen en desinvesteringen niet in mindering zijn
gebracht op de investeringen.
Investeringen gebouwen en terreinen
Bruto investeringen in gebouwen en terreinen en overige materiële vaste
activa. Bruto betekent dat de afschrijvingen en desinvesteringen niet in
mindering zijn gebracht op de investeringen.
Investeringen inventaris en apparatuur
Bruto investeringen in inventaris en apparatuur door
onderwijsinstellingen. Bruto betekent dat de afschrijvingen en
desinvesteringen niet in mindering zijn gebracht op de investeringen.
Desinvesteringen (-/-)
Materiële vaste activa die door verkoop of op andere wijze afgestoten niet
meer in gebruik is bij de onderwijsinstellingen.
Totaal desinvesteringen (-/-)
Het totaal van afgestoten materiële vaste activa.
Desinv. gebouwen en terreinen (-/-)
Afstoten door verkoop van gebouwen en terreinen en overige materiële vaste
activa.
Desinv. inventaris en apparatuur (-/-)
Afstoten door verkoop of op andere wijze van inventaris en apparatuur.
Saldo investeringen
Het saldo van investeringen en desinvesteringen.
Totaal saldo investeringen
Het saldo van totale investeringen en het totaal aan desinvesteringen.
Saldo inv. gebouwen en terreinen
Het saldo van de investeringen en desinvesteringen in gebouwen en
terreinen en overige materiële vaste activa.
Saldo inv. inventaris en apparatuur
Het saldo van de investeringen en desinvesteringen in inventaris en
apparatuur.