Gemiddeld inkomen; particuliere huishoudens, kenmerken, 2000-2014

Gemiddeld inkomen; particuliere huishoudens, kenmerken, 2000-2014

Samenstelling huishouden Overige kenmerken Perioden Particuliere huishoudens (x 1 000) Primair inkomen (1 000 euro) Bruto-inkomen (1 000 euro) Besteedbaar inkomen (1 000 euro) Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen (1 000 euro)
Totaal particulier huishouden 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 2.279 3,6 36,3 26,3 21,4
Totaal eenpersoonshuishouden 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 1.113 1,6 26,3 19,7 19,7
Alleenstaande man 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 364 1,8 29,0 20,4 20,4
Alleenstaande man, onder AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 124 1,7 29,0 17,1 17,1
Alleenstaande man, boven AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 240 1,8 29,0 22,1 22,1
Alleenstaande vrouw 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 749 1,5 25,0 19,3 19,3
Alleenstaande vrouw, onder AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 116 1,9 26,8 16,4 16,4
Alleenstaande vrouw, boven AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 632 1,4 24,6 19,9 19,9
Totaal meerpersoonshuishouden 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 1.166 5,6 45,8 32,7 23,1
Totaal paar 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 1.065 5,5 46,3 33,1 23,5
Paar, zonder kinderen 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 971 4,6 45,1 32,6 23,8
Paar, zonder kind, onder AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 140 9,7 56,1 32,7 23,9
Paar, zonder kind, boven AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 832 3,7 43,2 32,6 23,8
Paar, alleen kinderen < 18 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 34 11,2 50,2 31,7 17,4
Paar, minstens één kind >= 18 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 59 16,9 63,7 41,6 23,0
Totaal eenoudergezin 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 81 5,9 38,4 26,5 18,4
Eenoudergezin, alleen kinderen < 18 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 32 2,4 31,0 21,7 15,2
Eenoudergezin, minstens één kind >= 18 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 49 8,1 43,2 29,6 20,5
Overig meerpersoonshuishouden 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 20 10,9 54,0 38,1 21,4
Huishouden met lid boven AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 1.795 2,9 35,3 26,9 22,2
Alleenstaande boven AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 872 1,5 25,8 20,5 20,5
Alleenstaande boven AOW-leeftijd, man 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 240 1,8 29,0 22,1 22,1
Alleenstaande boven AOW-leeftijd, vrouw 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 632 1,4 24,6 19,9 19,9
Paar, één of beiden boven AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 853 3,7 43,5 32,6 23,8
Paar, beide partners boven AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 696 3,1 42,5 32,6 23,8
Paar, één partner boven AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 157 6,4 48,2 33,0 24,1
Overig huishouden met lid boven AOW-lft 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 70 11,4 53,1 37,9 23,1
Huishouden zonder lid boven AOW-leeftijd 3.1 Uitkering inkomensverzekering 2014 484 6,1 40,0 24,1 18,8
Bron: CBS
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Aantal huishoudens, gemiddeld aantal personen (met inkomen) per huishouden en gemiddeld primair inkomen, bruto-inkomen, besteedbaar inkomen en gestandaardiseerd besteedbaar inkomen per huishouden.
Huishoudens worden onderscheiden naar samenstelling van het huishouden en naar leeftijd en herkomst van de hoofdkostwinner, voornaamste bron van inkomen van het huishouden, woonsituatie, stedelijkheid en provincie.

Gegevens beschikbaar van 2000 tot en met 2014.

Status van de cijfers
De cijfers over 2000zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
De cijfers over de jaren 2001 - 2014 zijn definitief.

Wijzigingen 15 maart 2018
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wijzigingen 8 februari 2017
De cijfers voor 2014 zijn definitief gemaakt.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Vanwege een herziening van de inkomensstatistiek wordt deze tabel vervangen. Nieuwe cijfers worden gepubliceerd onder het thema Inkomen en bestedingen, zie hieronder bij koppelingen.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoudens
Aantal particuliere huishoudens met inkomen op 31 december van het
onderzoeksjaar.
Primair inkomen
Gemiddeld primair inkomen per huishouden.
Het primair inkomen bestaat uit inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen
onderneming en inkomen uit vermogen.
Inkomen uit arbeid bestaat uit loon en salaris inclusief de werknemers-
en werkgeversbijdrage in de premies voor de sociale verzekeringen,
tantième, spaarloon en de beloning van arbeid die niet in
dienstbetrekking is verricht. Ook de waarde van het privégebruik van de
auto van de werkgever is hiertoe gerekend.
Inkomen uit eigen onderneming omvat de behaalde winst.
Inkomen uit vermogen bestaat uit de som van inkomsten uit financieel
vermogen, inkomsten uit onroerend goed en inkomsten uit overige
bezittingen, verminderd met betaalde rente.
Bruto-inkomen
Gemiddeld bruto-inkomen per huishouden.
Het bruto-inkomen bestaat uit het primair inkomen verhoogd met:
- uitkeringen inkomensverzekering zoals uitkeringen ingevolge de
Werkloosheidswet (WW), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
(WAO) en de Algemene Ouderdomswet (AOW),
- uitkeringen sociale voorziening zoals de Bijstandsuitkering,
- gebonden overdrachten zoals huursubsidie en tegemoetkoming
studiekosten, en
- ontvangen inkomensoverdrachten zoals alimentatie van de
ex-echtgeno(o)t(e).
Besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden.
Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met
- betaalde inkomensoverdrachten zoals alimentatie van de
ex-echtgeno(o)t(e),
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale
verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in
verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en
nabestaanden,
- premies ziektekostenverzekeringen, en
- belastingen op inkomen en vermogen.
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen per huishouden.
Het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is het besteedbaar inkomen
gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het
huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van zogenoemde
equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen
tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een
gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren
worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een
eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van
huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.