Sociaal cultureel werk; personeel en specifieke activiteiten, 1995
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Accommodaties, instellingen en personeel (formatieplaatsen en
personeelsleden) naar instellingstype.
1995
Gewijzigd op 06 november 2003.
Verschijningsfrequentie: Stopgezet.
personeelsleden) naar instellingstype.
1995
Gewijzigd op 06 november 2003.
Verschijningsfrequentie: Stopgezet.
Toelichting onderwerpen
- Aantal accommodaties en instellingen
- Gegevens over ondersteuning van het sociaal-cultureel werk en speeltuin-
werk zijn vanwege het afwijkende karakter van de activiteiten niet in het
onderzoek betrokken. Woonwagenwerk, schipperswerk en vluchtelingenwerk
worden door het CBS niet tot het sociaal-cultureel werk gerekend. Ook
verenigingen met lidmaatschapsverplichting vallen buiten het kader van
het onderzoek.- Aantal accommodaties
- Accommodatie is alles wat ten behoeve van het verblijf van personen is
ingericht of aangebracht. Het gaat hier om het aantal (al dan niet
gehuurde) accommodaties ten behoeve van uitvoerend sociaal-cultureel werk
waarvan uitsluitend één instelling gebruik maakt.
In totaal waren er in 1995 iets meer dan 1903 accommodaties waarvan
uitsluitend door de instelling zelf gebruik is gemaakt.
Het aantal accommodaties per instelling ligt het hoogste bij de welzijns-
stichtingen. Zoals te verwachten was stijgt het aantal accommodaties per
instelling met het inwonertal van de gemeente. Hier staat het aantal
accommodaties per type apart vermeld.
- Aantal instellingen
- Een instelling is een rechtspersoon of een samenwerkingsverband van
rechtspersonen die voor eigen rekening werkzaam is op het terrein van
maatschappelijk welzijn. Onder de benaming 'instelling' is mede begrepen
de 'stichting', 'dienst', 'vereniging'.- Totaal instellingen
- De hier genoemde instellingen houden zich bezig met sociaal-culturele
activiteiten. Eind 1995 hielden 1427 instellingen in Nederland zich
hiermee bezig. De instellingen met meerdere activiteiten is naar de meest
typerende activiteit gevraagd
- Naar geografisch werkgebied
- Het merendeel van de instellingen van het type 'gemeenschapshuis' rekent
een deel van de gemeente tot het werkgebied. Bij de overigen ligt het
zwaartepunt bij de gemeente. Bij het emancipatie- en integratiewerk en
bij jeugd- en jongerenwerk komen relatief veel instellingen voor met een
bovengemeentelijk, waaronder zelfs landelijk, werkgebied.- Gemeenten
- Gemeente
- Deel van gemeente
- Meerdere gemeenten
- Provincie/landelijk
- Naar doelgroepen
- De instellingen is gevraagd of zij bepaalde leeftijdsgroepen tot voor-
naamste doelgroep rekenen, of zich vooral richten op vrouwen, etnische
minderheden of gehandicapten. Ook konden instellingen nog andere speci-
fieke doelgroepen opgeven. Een instelling kon meerdere doelgroepen op-
geven.
De meeste instellingen richten zich allereerst op de algemene
bevolking. Binnen de leeftijdscategorieën zijn de 0-3 jarigen het minste
als doelgroep opgegeven. De andere leeftijdscategorieën zijn door 29
tot 39% van de instellingen als doelgroep genoemd. Vrouwen en etnische
minderheden worden door ongeveer evenveel instellingen als doelgroep
aangemerkt. Gehandicapten zijn het minste genoemd.
Bij de 'andere doelgroepen' zijn de meest genoemde categorieën:
werklozen (± 20% van de gevallen), kansarme jongeren (± 10%) en
asielzoekers (± 10%).
De gemeenschapshuizen richten zich nog vaker dan het gemiddelde op de
algemene bevolking. De club- en buurthuizen hebben alle onderscheiden
categorieën vaak opgegeven. Instellingen van het type emancipatie- en
integratie werken voornamelijk ten behoeve van vrouwen en etnische
minderheden maar ook zijn hier vaak andere specifieke doelgroepen
opgegeven. Jeugd- en jongerenwerk richt zich vooral op jongeren in de
categorie van op 13-25 jarigen. De welzijnsstichtingen hebben nog sterker
dan club-en buurthuizen een breed aanbod: alle onderscheiden categorieën
worden vaak genoemd. Ook 0-3 jarigen scoren hier hoog. Naar verwachting
betreft dit vaak kinderopvang, waaronder peuterspeelzaalwerk.- Bevolking algemeen
- Leeftijdsgroepen
- Peuters 0-3 jaar
- Kinderen 4-12 jaar
- Tieners 13-19 jaar
- Jongeren 20-25 jaar
- Volwassenen in het algemeen
- Ouderen (vanaf 55 jaar)
- Vrouwen
- Etnische minderheden
- Gehandicapten
- Andere doelgroepen
- Naar functie
- Het begrip functie is afkomstig uit het Gemeenschappelijk Functioneel
Ontwerp Sociaal-Cultureel Werk/Welzijn Ouderen (GFO SCW/WO), uitgebracht
door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in 1995.
Dit GFO is een geactualiseerde versie van het uit 1991 daterende
GFO Sociaal-Cultureel Werk, waarin bovendien is opgenomen het GFO
Welzijn Ouderen.
Het GFO is een woordenboek met een aantal gegevens die van belang zijn
bij de uitvoering van het sociaal-cultureel werk door instellingen.
Tevens bevordert het de gegevensuitwisseling tussen instellingen en
gemeenten.
Doel van het GFO is het creëren van eenheid van taal. Vandaar dat bij de
uitvoering van dit onderzoek zoveel mogelijk is aangesloten bij
definities uit het GFO-SCW. Dit heeft er toe geleid dat de meting van
het soort sociaal-culturele activiteiten dat instellingen uitvoeren is
geschied aan de hand van de in het GFO-SCW gehanteerde begrippen
'functie' en 'product'.
Elke activiteit heeft tot doel een bepaalde functie te vervullen. In het
GFO-SCW/WO wordt een achttal functies onderscheiden.
Deze functies kunnen door instellingen vaak niet direct gekwantificeerd
worden. Wel kan gevraagd worden of de instelling de functie uitoefent.
Hierbij is het maximum op vier functies bepaald.- Ontmoeting/recreatie
- Het bevorderen van contacten tussen individuen en/of groepen, gericht op
ontspanning, gezelligheid en/of kennismaking met door anderen gehanteer
de normen en waarden. Voorbeelden: bridgedrive, jeugdsociëteit, feest
Turkse kinderdag.
- Vorming/educatie
- Het bevorderen van kennis, inzicht en vaardigheden van individuen en/of
groepen ter wille van een verbetering van het persoonlijk en algemeen
maatschappelijk functioneren. Voorbeelden: VOS-cursus, geheugentraining,
toeleidingsproject, kookcursus voor mannen, cursus administratieve vaar-
digheden voor vrouwen.
- Cultuur/creativiteit
- Het bevorderen van deelneming van individuen en/of groepen aan cultuur-
uitingen, gericht op creatieve ontplooiing, nietprofessionele kunstbe-
oefening en/of kunstbeleving. Voorbeelden: volksdansclub, cursus klassiek
ballet, toneeluitvoering.
- Dienstverlening/voorlichting
- Het bevorderen van zelfredzaamheid door het geven van informatie of
advies, het verlenen van concrete diensten en/of het doorverwijzen bij
vragen of problemen van persoonlijke of maatschappelijke aard. Voor-
beelden: spel- en opvoedhuis, ombudsman, warme-maaltijdvoorzieningen,
klussendienst, alarmering.
- Belangenbehartiging/activering
- Het bevorderen van actieve maatschappelijke participatie, al dan niet in
collectief verband, bij ontwikkelingen in en vormgeving van de samenle-
ving in het algemeen en de eigen leef-, woon- en werksituatie in het
bijzonder. Voorbeelden: contactgroep bewoners saneringsgebied, WAO-plat-
form, praatgroep hoofden éénoudergezin, zelfverdediging.
- Opvang
- Het besteden van aandacht aan individuen en/of groepen behorend tot bij-
zondere categorieën, gericht op aanvullingen van gesignaleerde (maat-
schappelijke) tekorten. Voorbeelden: kinderopvang, spijbelbus, inloophuis
randgroepjongeren, dagopvang.
- Afstemming/coördinatie
- Het bevorderen van intersectoraal beleid, door het realiseren van samen-
werking tussen overheden, (zelf)organisaties en specifieke categorieën
en/of groepen. Voorbeelden: samenwerkingsverband onderwijsvoorrangsge-
bied, werkgroep sociale vernieuwing, platform migrantenbeleid.
- Signalering
- Het bevorderen van inzicht in persoonlijke en maatschappelijke tekorten
en de mogelijkheden om in deze tekorten te voorzien. Voorbeelden: wijk-
signalementen, huisbezoek, actiebijeenkomsten, trendrapportages,
gebruikersenquêtes, probleemrapportage.
- Naar product
- Het resultaat van de handelingen van de personeelsleden en andere
personen die actief zijn betrokken bij de organisatie en uitvoering van
sociaal-culturele activiteiten wordt door het GFO-SCW een product
genoemd. Een product is meetbaar in tijd, kwaliteit en geld. In het GFO-
SCW/WO wordt een zevental producten onderscheiden. Deze worden hieronder
genoemd. Per product wordt tevens een aantal voorbeelden gegeven.
Het beschikbaarstellen van ruimten, het organiseren van bijeenkomsten
en cursussen, en begeleiding komen het meest voor bij de instellingen.
Nagenoeg alle gemeenschapshuizen stellen ruimten beschikbaar. De helft
van deze instellingen organiseert ook bijeenkomsten. Bij instellingen
van het type emancipatie/integratie komt begeleiding het meeste voor.
Daarnaast verstrekken veel van deze instellingen mondelinge informatie
en organiseren cursussen. Bij het jeugd- en jongerenwerk ligt het accent
ook sterk op begeleiding.
Daarnaast worden door veel van deze instellingen bijeenkomsten en
cursussen georganiseerd. Ook wat de producten betreft is er een grote
gelijkenis tussen de club- en buurthuizen en welzijnsstichtingen. Bij
beiden komt begeleiding op de eerste plaats, direct gevolgd door
cursussen en bijeenkomsten.- Beschikbaarstelling van
- Faciliteit:· Het beschikbaar stellen c.q. (tijdelijk) in gebruik geven
aan derden van materiaal of ruimten, dan wel het beschikbaar stellen van
niet-agogisch personeel. Voorbeelden: verhuur ruimte aan yogaleraar,
uitleen spel- en sportartikelen, beschikbaarstellen van barman voor
feestavond duivenclub.- Ruimten
- Materiaal
- Niet-agogisch personeel
- Personeel dat niet bezig is met werk ter bevordering van persoonlijk,
maatschappelijk en cultureel welzijn.
- Bijeenkomsten
- Het verzorgen van mogelijkheden tot samenkomst. Voorbeelden: vakantie-
activiteiten, disco-avond, volksdansclub, kaartclub.
- Cursussen
- Het verzorgen van een welomschreven aantal lessen, die een samenhangend
geheel vormen. Voorbeelden: VOS-cursus, toeleidingsproject.
- Informatieverstrekking
- Het verzorgen en/of verschaffen van inlichtingen en/of voorlichtings-
materiaal. Voorbeelden: spel- en opvoedhuis, vervaardiging van folders
over vandalismebestrijding in de buurt.- Schriftelijke informatie
- Exclusief huis-aan-huis verspreid.
- Mondelinge informatie
- Begeleiding
- Het verzorgen van (beroepsmatige) organisatorische, inhoudelijke en
strategische ondersteuning van zelfstandig functionerende groepen en
individuen buiten de eigen organisatie.
Voorbeelden: het ondersteunen van een groep huurders, vrijwilligersclub
en zelforganisatie minderheden.
- Presentatie
- Het verzorgen van een openbare uitvoering van een (verworven) vaardig-
heid. Voorbeelden: toneeluitvoering, interculturele manifestatie,
fotodocumentatie over aanpak buurtbeheer.
- Netwerk
- Het verzorgen van (samenwerkings)verbanden. Voorbeelden: centraal loket,
jeugdnetwerken buurthulpverlening.
- Personeel
- In aantal personeelsleden gerekend zijn instellingen binnen het sociaal-
cultureel werk dus beperkt van omvang. Maar 3% telt 50 personeelsleden
of meer. Het merendeel van de instellingen heeft tussen de 1 en 10
personeelsleden. Afwijkingen van het algemeen beeld zien we bij de
gemeenschapshuizen en welzijnsstichtingen. De eerste zijn gemiddeld
kleiner van omvang. Voor de welzijnsstichtingen geldt het omgekeerde.
Eenvijfde daarvan telt zelfs 50 personeelsleden of meer.
Bij de instellingen voor sociaal-cultureel werk waren in 1995 circa
12 800 personen in loondienst. Als er verder geen personeel in
loondienst werkzaam was zijn zelfstandige ondernemers hierbij gerekend.
Tevens is het personeel dat gedetacheerd is vanuit andere instellingen
meegenomen in de telling.
Het overgrote deel (78%) van de personeelsleden werkt parttime. Het
personeel bezette gezamenlijk zo'n 7 900 arbeidsplaatsen. Per instelling
gezien hebben de welzijnsstichtingen het grootste aantal
formatieplaatsen (21), op afstand gevolgd door de club- en buurthuizen
(7). Instellingen voor emancipatie/integratie en jeugd- en jongerenwerk
hebben gemiddeld respectievelijk 7 en 5 formatieplaatsen per instelling.
Gemeenschapshuizen hebben het minste aantal formatieplaatsen per
instelling (2).- Personeel in loondienst
- Circa de helft van de formatie wordt gevormd door uitvoerend personeel.
Ongeveer eenvierde betreft ondersteunende functies. Leiding en staf
maken circa eenvijfde van de formatie uit.
Naar type instelling bekeken is bij club-en buurthuizen dit algemene
patroon terug te zien. Bij gemeenschapshuizen is er een hoger aandeel van
zowel leiding als huishoudelijke/technische ondersteuning. Bij
emancipatie/integratie en jeugd- en jongerenwerk zien we meer staf en
administratieve/secretariële ondersteuning, ten koste van uitvoerend en
ander ondersteunend personeel. Bij de vijf typen instellingen is het
aandeel van het uitvoerend personeel verreweg het grootst bij de
welzijnsstichtingen.- Formatieplaatsen
- Een formatieplaats is een volledige officiële arbeidsplaats. Een
formatieplaats kan door meerdere deeltijdwerkers bezet worden, zodat het
aantal personeelsleden belangrijk hoger kan zijn dan het aantal
formatieplaatsen.- Totaal
- Leidinggevend
- Staf
- Uitvoerend
- Administratief/secretarieel
- Huishoudelijk technisch
- Overig personeel
- Personeelsleden
- Een formatieplaats is een volledige officiële arbeidsplaats. Een
formatieplaats kan door meerdere deeltijdwerkers bezet worden, zodat het
aantal personeelsleden belangrijk hoger kan zijn dan het aantal
formatieplaatsen.- Totaal
- Fulltimers
- Parttimers
- Leidinggevend
- Staf
- Uitvoerend
- Administratief/secretarieel
- Huishoudelijk/technisch
- Overig personeel
- Personeel niet in loondienst
- Naast het personeel in loondienst zijn er zo'n 3 600 personeelsleden
niet in loondienst. Naast freelancers en uitzendkrachten worden hiertoe
de personeelsleden gerekend die zijn aangetrokken met behulp van
werkloosheidsbestrijdende maatregelen, zoals JWG-ers en banenpoolers.
Per formatieplaats van het personeel in loondienst werkt dit personeel
ongeveer acht uur per week.- Betaalde externe krachten
- Aantal betaalde externe krachten
- Gewerkte uren per week
- Vrijwilligers
- Een vrijwilliger is iemand die regelmatig voor de instelling werkzaam is
en niet voorkomt in de loon- en salarisadministratie, hoewel er van een
(geringe) onkostenvergoeding sprake kan zijn.
De omvangrijkste categorie 'personeel' binnen het sociaal-cultureel werk
betreft de vrijwilligers. De ongeveer 78 000 vrijwilligers werken in
1995 gemiddeld een kleine twee uur per week. Per formatieplaats van het
personeel in loondienst is de inzet van vrijwilligers zo'n 18 uren per
week.
In 1995 is het voor het eerst gevraagd naar de leeftijd en het geslacht
van de vrijwilligers. Vrouwen maken 56% van de vrijwilligers uit. Hun
aandeel is hoger binnen welzijnsstichtingen (62%) en, vooral, instel-
lingen voor emancipatie en integratie (73%). Binnen gemeenschapshuizen
zijn er relatief minder vrouwelijke vrijwilligers (41%).
De meeste vrijwilligers zijn tussen de 24 en 40 jaar oud. Verder is er
een redelijke spreiding over de onderscheiden leeftijdsklassen. Binnen
het jeugd-en jongerenwerk is er een duidelijke oververtegenwoordiging
van jongere vrijwilligers (34% is jonger dan 25 jaar en 47% tussen de 24
en 40 jaar). Bij emancipatie/integratiewerk is het aandeel van 40-54
jarigen aanzienlijk hoger dan gemiddeld (55%).
Het aantal door vrijwilligers gewerkte uren per formatieplaats van het
personeel in loondienst is het hoogste bij het jeugd- en jongerenwerk
(57 uur) en het laagste bij gemeenschapshuizen (7 uur).- Aantal vrijwilligers
- Gewerkte uren per week
- Stagiaires
- Iemand die praktijkervaring moet opdoen voor een schoolopleiding.
Binnen het sociaal-cultureel werk zijn in 1995 circa 2 600 stagiaires
werkzaam geweest. Zij werkten gemiddeld 7 uur per week, hetgeen neerkomt
op 2,4 uur per formatieplaats van het personeel in loondienst. Het aantal
stagiaires is in verhouding tot het reguliere personeel vooral lager bij
gemeenschapshuizen.- Aantal stagiaires
- Gewerkte uren per week