Bodemgebruik, regio,1989, 1993, 1996

Bodemgebruik, regio,1989, 1993, 1996

Regio's Perioden Totale oppervlakte (0.1 ha) Agrarisch gebruik Totaal agrarisch gebruik (0.1 ha) Agrarisch gebruik Glastuinbouw (0.1 ha) Agrarisch gebruik Overig agrarisch gebruik (0.1 ha) Bossen (0.1 ha) Bebouwde grond Totaal bebouwde grond (0.1 ha) Bebouwde grond Woongebied (0.1 ha) Bebouwde grond Delfstoffenwinning (0.1 ha) Bebouwde grond Bedrijfsterreinen (0.1 ha) Bebouwde grond Dienstverlenende sector (0.1 ha)
Sint Anthonis 1996 99.514 77.572 48 77.524 11.794 2.994 2.246 0 156 15
Cuijk en Sint Agatha 1996 . . . . . . . . . .
Sint Maarten 1996 . . . . . . . . . .
Mill en Sint Hubert 1996 53.080 39.271 107 39.164 6.826 4.550 2.638 1.041 417 0
Sint Odiliënberg 1996 . . . . . . . . . .
Sint Pancras 1996 . . . . . . . . . .
Sint Philipsland 1996 . . . . . . . . . .
Sint-Michielsgestel 1996 60.943 47.047 16 47.031 3.557 5.766 5.098 0 253 17
Sint-Oedenrode 1996 65.008 52.606 80 52.526 5.426 3.376 2.514 0 671 0
Sint Philipsland en Tholen (EGG) 1996 254.238 124.197 195 124.002 432 4.468 3.517 0 734 22
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Oppervlakte bossen, bebouwde grond, verkeersvoorzieningen, recreatie,
natuurlijke terreinen en water per gemeente, provincie
1989, 1993 en 1996
Gewijzigd op 01 maart 2005.
Verschijningsfrequentie: Stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Totale oppervlakte
Totale oppervlakte van de geselecteerde geografische eenheid.
Agrarisch gebruik
Totaal agrarisch gebruik
Glastuinbouw
Tot de glastuinbouw worden uitsluitend gerekend terreinen met staand
glas. Plat glas wordt gerekend tot het overig agrarisch gebruik.
Overig agrarisch gebruik
Hiertoe behoren grasland (hooi- en weiland) inclusief de met gras
begroeide dijken en uiterwaarden (de blauwgraslanden worden gerekend tot
de natte natuurlijke terreinen), populierenweiden (indien de bezetting
minder is dan 100 bomen per ha), hoogstam- en laagstamboomgaarden
(inclusief onderteelt), verzorgingspaden en windsingels en gronden
beteeld met akkerbouw- en tuinbouwgewassen. Daartoe worden eveneens
gerekend, voor zover liggend te midden van of langs een van deze
categorieën; water smaller dan 6 meter; bosstroken smaller dan 6 meter;
alle niet-openbare verharde en onverharde wegen; verspreide agrarische en
niet-agrarische bebouwing met bijbehorende erven en tuinen.
Bossen
Hiertoe worden gerekend terreinen bezet met bomen en struiken waarbij
houtproduktie, afscherming (groenstrook), recreatie of een combinatie
daarvan, van betekenis is. De kronenprojectie moet minstens 20% bedragen
(mag tijdelijk lager zijn zoals bij kapvlakten, verbrande delen en jonge
opstanden). Dit betekent dat vanuit de lucht gezien minstens 20% van de
terreinoppervlakte uit bomen en/of struiken bestaat. Ook tot bos worden
gerekend kapvlakten, grienden, kerstdencultures, brandgangen, militaire
oefenterreinen, voor zover zij aan de criteria van bos voldoen,
boomkwekerijen, houtopslagplaatsen, niet-openbare wegen en verspreide
bebouwing in het bos gelegen.
Tot bos worden niet gerekend openbare wegen, stroken smaller dan
6 meter, beboste delen van parken, niet in het bos gelegen boomkweke-
rijen, woongebied in bos, terreinen met vakantiehuisjes, populieren-
weiden, indien de bezetting minder is dan 100 bomen per ha.
Bebouwde grond
Totaal bebouwde grond
Woongebied
Tot het woongebied worden gerekend terreinen, die voornamelijk voor het
wonen bestemd zijn, incl. primaire voorzieningen als winkels, scholen
voor kleuter- en basisonderwijs en bijkantoren van o.a. banken, alsmede
groenstroken, straten, parkeerplaatsen, grachten smaller dan 6 meter,
erven, tuinen, trapveldjes en speelplaatsen.
Wanneer woonwijken in bos zijn gesitueerd, wordt het gehele terrein als
woongebied aangemerkt, d.w.z. indien er van een stratenpatroon sprake
is. Lintbebouwing van overwegend niet-agrarische woningen wordt tot het
woongebied gerekend zodra de afstand tussen de huizen onderling minder
dan 50 meter bedraagt met een minimum van 5 woningen. Bij blokbebouwing
mag de onderlinge afstand tussen de woningen maximaal 100 meter
bedragen. Tot het woongebied worden eveneens gerekend woonwagenkampen
(exclusief wrakkenopslagplaatsen > 0,1 ha), woonboothavens, service
flats, studentenhuisvesting, woningen c.q. flats voor ziekenhuis
personeel en studenten en bejaardenhuizen. Terreinen worden pas tot
woongebied gerekend, nadat de woningen zijn opgeleverd.
Delfstoffenwinning
Hiertoe worden gerekend de terreinen die in beslag genomen worden, voor
het winnen van grondstoffen bij zowel diepte- als oppervlaktewinning,
zodra met de proefboring en met de exploitatie is begonnen. Ook tot een
lokatie behorende gebouwen, opslagplaatsen van winningsprodukten alsmede
van afvalstoffen (bijv. mijnsteenbergen, uitgezonderd de beboste
mijnsteenbergen van 1 ha en meer) worden eveneens hiertoe gerekend.
De ontstane gaten in het terrein worden tot delfstoffenwinning gerekend,
zolang dit de hoofdfunctie is. Zodra een gedeelte van het terrein een
andere hoofdfunctie krijgt wordt het tot de desbetreffende categorie
gerekend, zoals water met een recreatieve hoofdfunctie, dagrecreatieve
objecten en terreinen, water en agrarisch gebruik.
Terreinen, die al wel in concessie zijn gegeven (veen, grind enz.) maar
waar de winning nog niet daadwerkelijk is begonnen worden niet tot de
delfstoffenwinning gerekend.
Tot grondstoffen worden gerekend aardgas, aardolie, gesteente, grind,
klei, leem, mergel, veen, zand (niet de winning in bestaande meren,
plassen en rivieren) en zout.
Bedrijfsterreinen
Hiertoe worden gerekend bedrijven en terreinen (inclusief de bijbehorende
op- en overslagterreinen, parkeerterreinen, magazijnen, dienstwoningen,
werkstraten en kantoorgebouwen, vloeivelden e.d.) zoals fabrieken,
haventerreinen, veilingen, tentoonstellingsterreinen, veemarkten (al dan
niet overdekt), groothandelscomplexen, opslagterreinen voor de handel (ook
grondverwerkende bedrijven) en garages (incl. parkeergarages).
De reeds door deze bedrijven aangekochte, gehuurde of in erfpacht genomen
reserve- en uitbreidingsterreinen worden eveneens tot de bedrijfsterreinen
gerekend, voor zover deze grenzen aan bestaande bedrijfsterreinen en
voorzover deze al zijn onttrokken aan het oorspronkelijke gebruik.
Niet tot deze categorie behoren braakliggende al dan niet bouwrijpe
bedrijfsterreinen, terreinen waarop door bedrijven een optie is
genomen, maar die nog niet zijn uitgegeven, havenbekkens, tichelgronden
van steenfabrieken en niet meer in gebruik zijnde bedrijfsterreinen.
Dienstverlenende sector
Tot deze categorie behoren bedrijfsterreinen in de dienstverlenende sector
zoals winkelcentra (ook al wordt daar boven gewoond), banken,
verzekeringsmaatschappijen, ministeries, gemeentehuis (stadskantoor),
kantoor openbare werken enz., grenskantoren (douane enz.), provinciehuis,
politiebureaus, brandweerkazernes, rechtbanken, gevangenissen,
goederenmarkten (indien twee of meer dagen per week voor dit doel in
gebruik), bedrijven in de horecasector, garages van busmaatschappijen,
laboratoria.
Niet tot deze categorie behoren zijn de laboratoria, welke vallen onder
de categorie 'sociaal-culturele voorzieningen' (onderwijs, ziekenhuizen,
gerechtelijke laboratoria), 'overige openbare voorzieningen'
(waterleidingbedrijven, waterzuiveringsinstallaties) en 'industrie'.