Bodemgebruik; uitgebreide gebruiksvorm, per gemeente
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel heeft als doel inzicht te verschaffen in het gebruik van de beschikbare ruimte van Nederland en in de veranderingen die zich daarin voordoen.
Gegevens beschikbaar vanaf: 1996
Status van de cijfers:
De gegevens zijn definitief
Wijzigingen per 26 april 2023:
Cijfers van het bodemgebruik 2017 zijn toegevoegd.
Reeds eerder gepubliceerde peiljaren in deze tabel worden nooit herzien op basis van correcties die bij de productie van een nieuw Bestand Bodemgebruik worden vastgesteld. Bij dergelijke correcties gaat het om herstelde fouten en verbeterde interpretaties op basis van nieuwe bronnen. Dit gecorrigeerde bodemgebruik wordt wel vastgelegd in het BBG-mutatiebestand, een digitale kaart die deel uitmaakt van elke publicatie van het Bestand Bodemgebruik. Zie de webpagina Bestand Bodemgebruik (paragraaf 3) voor een nadere toelichting op gecorrigeerd bodemgebruik en beschikbare publicaties.
Met ingang van verslagjaar 2016 worden er door CBS geen gegevens meer gepubliceerd over grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten. Door diverse maatschappelijke ontwikkelingen zijn de filosofie en methode die ten grondslag liggen aan de afbakening niet langer actueel. Daarnaast blijkt dat andere instanties, afhankelijk van het toepassingsgebied, een afwijkende indeling van grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten hanteren, waardoor er niet meer gesproken kan worden van één standaard.
De grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten worden vanaf verslagjaar 2015 niet meer gepubliceerd als standaard regionale indeling.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Deze tabel wordt na toevoeging van de gegevens voor peiljaar 2017 stopgezet.
De methodiek van het Bestand Bodemgebruik wordt vernieuwd. Zie voor meer informatie over de vernieuwing van het Bestand Bodemgebruik en de beschikbaarheid van gegevens volgens deze vernieuwde methodiek de webpagina Bestand Bodemgebruik.
Toelichting onderwerpen
- Totale oppervlakte
- Totale oppervlakte van Nederland.
- Verkeersterrein
- Terrein in gebruik voor spoor-, weg- en luchtverkeer.
- Totaal verkeersterrein
- Totale oppervlakte van de hoofdgroep 'Verkeersterrein'.
- Spoorterrein
- Terrein in gebruik voor vervoer en transport per rail.
Tot spoorterrein wordt gerekend:
- spoorweg, tot de voet van de spoordijk, bij een ingesneden baan inclusief de taluds;
- doodlopend zijspoor naar bedrijfsterrein;
- rangeerterrein;
- spoorwegemplacement inclusief stationsgebouwen en bijbehorende parkeerterreinen.
Niet tot spoorterrein wordt gerekend:
- smalspoor, dit wordt gerekend tot de aangrenzende vorm van grondgebruik
- Wegverkeersterrein
- Terrein in gebruik voor vervoer en transport over het hoofdwegennetwerk.
Tot wegverkeersterrein wordt gerekend:
- wegen die volgens de TOP10vector specificatie de functie van vervoersader hebben (aaneensluitingen van de TOP10Vectorcodes: 200, 208, 210, 220, 230, 234, 240, 244, 250, 280, 287, 290, 300, 310, 314, 320,324, 330, 334);
- groen in aansluitingen van wegen en binnen klaverbladen;
- parkeerplaats;
- busstation;
- benzinestation;
- opslagplaats van onder andere Rijks- en Provinciale Waterstaat voor onderhoud.
Niet tot wegverkeersterrein wordt gerekend:
- ingesloten groen groter dan 1 ha in gebruik als landbouwgrond of bos;
- ingesloten water groter dan 1 ha;
- hoofdweg in aanbouw.
Ondergrens: Geen, moet echter wel deel uitmaken van het wegennetwerk.
- Vliegveld
- Terrein in gebruik voor vervoer en transport door de lucht.
Tot vliegveld wordt gerekend:
- Verharde en onverharde start- en rolbanen;
- bijbehorende gebouwen en parkeerterreinen.
Niet tot vliegveld wordt gerekend:
- onverharde grond binnen de omheining van het vliegveld (geen start- of rolbaan);
- bij het vliegveld gelegen terrein(en) met dienstverlenende bedrijven.
Tot en met 2015 zijn onverharde delen van vliegvelden zonder directe functie voor het vliegverkeer (zoals gras- en heidebegroeiing in de nabijheid van start- en landingsbanen) hierbij niet inbegrepen. Met ingang van 2017 worden dergelijke onverharde delen echter wel tot de categorie vliegveld gerekend indien ze actief gebruikt worden als start- of landingsterrein (of bijbehorende opstelplaats), zoals bijvoorbeeld bij zweefvliegterreinen het geval is.
- Bebouwd terrein
- Terrein in gebruik voor wonen, werken, winkelen, uitgaan, cultuur en openbare voorzieningen.
- Totaal bebouwd terrein
- Totale oppervlakte van de hoofdgroep 'Bebouwd terrein'.
- Woonterrein
- Terrein dat voornamelijk voor het wonen bestemd is, inclusief primaire woonvoorzieningen.
Tot woonterrein worden gerekend:
- terrein met bestemming wonen;
- primaire voorzieningen als (buurt)winkels, scholen voor kleuter- en basisonderwijs;
- bijkantoren van onder andere banken;
- groenvoorziening kleiner dan 1 hectare;
- straten en parkeerplaatsen;
- erven, tuinen;
- trapveldjes en speelplaatsen;
- woonwagenkamp (exclusief wrakkenopslagplaatsen > 0,1 hectare).
Wanneer woonwijken in bos zijn gelegen, wordt het gehele terrein als woongebied aangemerkt indien er van een stratenpatroon sprake is.
- Terrein voor detailhandel en horeca
- Terrein in gebruik voor geconcentreerde detailhandel en horeca-activiteiten.
Tot terrein voor detailhandel en horeca wordt gerekend:
- winkelcentrum, veelal gelegen in en/of aan voetgangersgebied (ook al wordt daarboven gewoond);
- goederenmarkt;
- terrein met bedrijven in de horecasector;
- bijbehorende parkeerterreinen
- Terrein voor openbare voorzieningen
- Terrein in gebruik voor het algemeen nut, zoals gemeentehuizen, politiebureaus en nutsbedrijven.
Tot terrein voor openbare voorziening wordt gerekend:
- ministerie;
- gemeentehuis (stadskantoor), kantoor openbare werken enzovoort;
- grenskantoor (douane enzovoort);
- provinciehuis;
- politiebureau, brandweerkazerne, rechtbank, gevangenis;
- nutsbedrijf (gas, water, elektriciteit, stadsverwarming en centrale antenne-inrichtingen) inclusief het daarbij behorende terrein;
- waterzuiveringsinstallatie en vuilverbrandingsinstallatie, evenals de opslagplaatsen;
- opslagterrein ten behoeve van Rijk, Provincie en Gemeente, met uitzondering van opslagterrein voor het onderhoud van wegen;
- militair object, zoals munitiedepot, kazerne, mobilisatiecomplex, radarpost en schietbaan;
- fort (voormalig)
- bijbehorende parkeerterreinen en bos- of heesterstroken.
Openbare voorzieningen worden in de topografische kaart in de regel met een afrastering afgebakend. Als begrenzing van een object wordt dan de afrastering aangehouden.
- Terrein voor sociaal-culturele voorz.
- Terrein in gebruik voor sociale en culturele voorzieningen zoals ziekenhuizen, universiteiten en musea.
Tot terrein voor sociaal-culturele voorziening wordt gerekend:
- onderwijsinstelling voor het voortgezet en hoger onderwijs;
- internaat;
- conferentieoord;
- ziekenhuis, sanatorium, verpleeghuis, psychiatrisch ziekenhuis, inrichting voor zwakzinnigen en dergelijke;
- kerk, klooster, museum (ook voor het publiek toegankelijke kastelen), exclusief openluchtmuseum;
- schouwburg, bioscoop, concert- en congresgebouw;
- cultureel centrum;
- wijkgebouw, verenigingsgebouw, jeugdsociëteit;
- sociale werkplaats;
- bijbehorende parkeerplaatsen, tuinen en bos- of heesterstroken.
Sociaal-culturele voorzieningen worden in de topografische kaart soms met een afrastering afgebakend.
Als begrenzing van een object wordt dan de afrastering aangehouden.
- Bedrijventerrein
- Terrein in gebruik voor nijverheid, handel en zakelijke dienstverlening.
\
Tot bedrijfsterrein wordt gerekend:
- fabrieksterrein;
- haventerrein;
- veilingterrein;
- tentoonstellingsterrein;
- veemarkt (al dan niet overdekt);
- groothandelscomplex;
- terrein met banken en verzekeringsmaatschappijen en dergelijke;
- bijbehorend opslagterrein en parkeergelegenheid;
- garage (inclusief parkeergarage);
- garage van busmaatschappij;
- kantoorgebouw;
- bijbehorende parkeerterreinen;
Niet tot deze categorie behoren ingesloten braak-, en/of niet bouwrijpe bedrijfsterreinen, deze worden tot bouwterrein gerekend.
- Semi-bebouwd terrein
- Terrein met een zekere mate van verharding dat niet in gebruik is als verkeersterrein of bebouwd terrein.
- Totaal semi-bebouwd terrein
- Totale oppervlakte van de hoofdgroep 'Semi-bebouwd terrein'.
- Stortplaats
- Terrein voor opslag van afval.
Tot stortplaats wordt gerekend:
- Stortplaats;
- Bijbehorende gebouwen, parkeerterreinen en bos- of heesterstroken.
- Wrakkenopslagplaats
- Terrein voor de opslag en/of sloop van autowrakken.
Tot wrakkenopslagplaats wordt gerekend:
- terrein voor opslag van autowrakken;
- sloperij;
- bijbehorende gebouwen, parkeerterreinen en bos- of heesterstroken.
Niet tot wrakkenopslagplaats wordt gerekend:
- terrein in gebruik voor de schrootverwerkende industrie.
Ondergrens is 0,1 hectare.
- Begraafplaats
- Terrein in gebruik voor begraven en cremeren.
Tot begraafplaats wordt gerekend:
- terrein voor het begraven van mensen of dieren;
- crematorium;
- bijbehorende gebouwen, parken, tuinen, parkeerterreinen en bos- of heesterstroken.
Ondergrens is 0,1 hectare.
- Delfstofwinplaats
- Terrein voor het winnen van grondstoffen uit de bodem.
Tot delfstofwinplaats wordt gerekend:
- Terrein voor diepte- en oppervlakwinning van grondstoffen;
- de tot dat terrein behorende gebouwen, parkeergelegenheden, opslagplaatsen van winningsproducten en afvalstoffen;
- bijbehorende parkeerterreinen.
Tot grondstoffen worden gerekend:
- aardgas;
- aardolie;
- gesteente;
- grind;
- klei;
- leem;
- mergel;
- veen;
- zand;
- zout.
Winplaatsen van aardgas en aardolie zijn op de topografische kaart in de regel met een afrastering afgebakend. Als begrenzing van een object wordt dan de afrastering aangehouden.
Ondergrens is 0,5 hectare.
- Bouwterrein
- Terrein in gebruik als bouwlocatie.
Tot bouwterrein wordt gerekend:
- terrein waarop wordt gebouwd of voorbereidende bouwsporen voorkomen;
- braakliggende grond in of aangrenzend aan bedrijfsterrein, indien geoordeeld wordt dat dit braakliggende terrein als mogelijk nog in gebruik te nemen toekomstig bedrijfsterrein beschouwd kan worden. Hieronder vallen ook uitbreidingen van bestaande bedrijventerreinen, voor zover ter plaatse nog geen sprake is van voltooide nieuwbouw en terreinaanleg.
- Semi-verhard overig terrein
- Overig semi-bebouwd terrein met een zekere mate van verharding.
Tot semi-verhard overig terrein wordt gerekend:
- niet met gras begroeide dijk;
- in zee lopende pier;
- braakliggend terrein voor zover dit niet als bouwterrein kan worden beschouwd;
- niet meer in gebruik zijnde spoorbaan.
Voor aan land vastzittende, in water gelegen pieren en strekdammen geldt een ondergrens van 0,1 hectare.
- Recreatieterrein
- Terrein bestemd voor recreatief gebruik.
- Totaal recreatieterrein
- Totale oppervlakte van de hoofdgroep 'Recreatieterrein'.
- Park en plantsoen
- Terrein met groenvoorziening in gebruik voor ontspanning.
Tot park en plantsoen wordt gerekend:
- terrein liggend in of tegen een stedelijke omgeving bestaande uit gazons, speel- en ligweiden, paden, bosschages, bloemperken, heesterbeplanting en waterpartijen kleiner dan 1 hectare;
- groenstroken
Delen van het park die zijn te typeren als bos (ook indien groter dan 1 hectare) worden als park of plantsoen geclassificeerd.
- Sportterrein
- Terrein in gebruik voor sportactiviteiten.
Tot sportterrein wordt gerekend:
- terrein voor veldsport inclusief draf- en rensport, golfterrein;
- zwembad, (kunst)ijsbaan;
- sporthal en manege;
- permanente motorcrossbaan (ook provisorisch ingericht);
- bijbehorende tribunes, parkeerterreinen en bos- of heesterstroken;
- bos voor zover gelegen in het sportterrein.
Ondergrens is 0,5 hectare.
- Volkstuin
- Terrein voor niet-commerciële sier- en groenteteelt.
Tot volkstuin wordt gerekend:
- in complexen gelegen volkstuinen;
- veelal langgerekte complexen pal langs de spoorwegen;
- schooltuinen;
- bijbehorende parkeerterreinen en bos- of heesterstroken.
Ondergrens is 0,1 hectare.
- Dagrecreatief terrein
- Terrein in gebruik voor dagrecreatie zoals dierentuinen, openluchtmusea en pretparken.
Tot dagrecreatief terrein wordt gerekend:
- dagcamping;
- dierentuin en safaripark;
- sprookjestuin;
- pretpark;
- openluchtmuseum;
- jachthavens exclusief het water, maar inclusief terrein voor aanverwante bedrijvigheid, met een minimale oppervlakte van 0,1 hectare;
- bijbehorende parkeerterreinen en bos- of heesterstroken;
- met gras of struikachtig gewas begroeid natuurlijk terrein (niet voor agrarisch gebruik en geen open natuurlijk terrein), ingericht met wandel- en/of fietspaden en recreatieve objecten zoals bankjes.
De volgende terreinen worden eveneens tot deze categorie gerekend als ze geen deel uitmaken van park en plantsoen:
- speeltuinen;
- picknickplaatsen;
- hertenkampen;
- kinderboerderijen;
- midgetgolfterreinen;
- speelweiden.
Ondergrens: Voor jachthavens geldt een ondergrens van 0,1 hectare voor het landgedeelte.
- Verblijfsrecreatief terrein
- Terrein in gebruik voor een meerdaags recreatief verblijf, zoals camping, bungalowparken en jeugdherbergen.
Tot verblijfsrecreatief terrein wordt gerekend:
- kampeer- en caravanterrein, kampeerboerderij;
- camping;
- terrein met tweede woningen;
- bungalowpark en vakantiehuizen;
- jeugdherberg;
- bijbehorende parkeerterreinen en bos- of heesterstroken.
Verblijfsrecreatieve terreinen worden in de topografische kaart soms met een afrastering afgebakend.
Als begrenzing van een object wordt dan de afrastering aangehouden.
- Agrarisch terrein
- Terrein bestemd voor agrarisch gebruik.
- Totaal agrarisch terrein
- Totale oppervlakte van de hoofdgroep 'Agrarisch terrein'.
- Terrein voor glastuinbouw
- Terrein in gebruik voor agrarische bedrijfsvoering onder staand glas.
Tot terrein voor glastuinbouw wordt gerekend:
- terrein in gebruik voor de teelt van gewassen onder staand glas;
- in- en aanliggende waterbassins.
- Overig agrarisch terrein
- Agrarisch terrein niet in gebruik voor glastuinbouw, zoals grasland, tuinland, bouwland of boomgaard.
Tot overig agrarisch terrein wordt gerekend:
- grasland (hooi- en weiland) inclusief de met gras begroeide dijken en uiterwaarden;
- terrein bestemd voor veehouderij;
- hoogstam- zowel als laagstamboomgaard, inclusief onderteelt, verzorgingspaden en windsingels;
- terrein beteeld met akkerbouw- en tuinbouwgewassen;
- terrein in gebruik voor de teelt van kleinfruit;
- verspreide bebouwing met bijbehorende erven en tuinen, voor zover die te midden van of langs een terrein voor landbouwactiviteiten liggen;
- natuurlijk grasland.
- Bos en open natuurlijk terrein
- Terrein in gebruik als bos of open natuurlijk terrein.
- Totaal bos en open natuurlijk terrein
- Totale oppervlakte van de hoofdgroep 'Bos en open natuurlijk terrein'.
- Bos
- Terrein begroeid met bomen bestemd voor houtproductie en/of natuurbeheer.
Tot bos wordt gerekend:
- terrein zodanig begroeid met bomen, dat de kruinen een min of meer gesloten geheel vormen dan wel zullen gaan vormen;
- kapvlakte;
- brandgang;
- bospad;
- boomkwekerij;
- houtopslagplaats;
- verspreide bebouwing, voor zover die in het bos ligt;
- populierenweide.
Niet tot bos worden gerekend:
- beboste delen van parken;
- niet in het bos gelegen boomkwekerijen;
- woongebieden (met stratenpatroon) en terreinen voor verblijfsrecreatie die in bos gelegen zijn.
- Open droog natuurlijk terrein
- Open terrein met een droge ondergrond, met als belangrijkste functie natuur.
Tot open droog natuurlijk terrein wordt gerekend:
- droog heideterrein;
- met grasachtig gewas begroeid natuurlijk terrein (niet voor agrarisch of hoofdzakelijk recreatief gebruik);
- duin;
- zandverstuiving;
- zandplaat;
- strand.
- Open nat natuurlijk terrein
- Open terrein met een natte ondergrond met als belangrijkste functie natuur.
Tot open nat natuurlijk terrein wordt gerekend:
- nat heideterrein;
- riet en biezen (ook indien in cultuur);
- kwelder, schor of gors (bij gemiddeld hoogwater niet onderlopend);
- drooggevallen grond, mits onbegroeid;
- blauwgrasland.
Niet tot open nat natuurlijk terrein wordt gerekend:
- griend;
- nat bos.
- Binnenwater
- Inlandig water in gebruik als vaarweg, recreatiewater, delfstofwinplaats, vloei en/of slibveld, of als spaarbekken, inclusief het IJsselmeer.
- Totaal binnenwater
- Totale oppervlakte van de hoofdgroep 'Binnenwater'.
- IJsselmeer / Markermeer
- Het water begrensd door de Afsluitdijk, de Ketelbrug, de Hollandsebrug bij Muiderberg en de Oranje Sluizen bij Amsterdam.
- Afgesloten zeearm
- Van de zee afgesloten inham, te weten Haringvliet en Hollands Diep (tot aan de Moerdijkspoorbrug), Volkerak, Krammer, Grevelingenmeer, Veerse meer en Lauwersmeer.
- Rijn en Maas
- Wateren voortkomend uit de rivier de Rijn en de rivier de Maas, dus inclusief hun benedenrivieren.
Als begrenzing geldt het Keteldiep (IJssel), de pieren van Hoek van Holland (Nieuwe Waterweg) en het spoorgedeelte van de Moerdijkbruggen (Amer), evenals de overgangen van de Dordtse Kil en het Spui in het Haringvliet.
- Randmeer
- Het water begrensd door de Hollandsebrug bij Muiderberg, de Ketelbrug tussen de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland, het Kattendiep en het Keteldiep.
Vanaf 2003 wordt het Zwarte Meer als Randmeer aangemerkt en niet langer als 'Overig binnenwater'.
- Spaarbekken
- Terrein in gebruik voor wateropslag.
Tot spaarbekken wordt gerekend:
- wateropslag voor drinkwater;
- wateropslag voor de industrie.
- Recreatief binnenwater
- Binnenwater in gebruik voor recreatieve doeleinden, zoals water in golfterreinen en parken, roeibanen en recreatieplassen.
Tot recreatief binnenwater wordt gerekend:
- water in park en plantsoen;
- strandbad/spartelvijver;
- recreatieplas (surfen, zwemmen en dergelijke);
- water in golfterrein;
- water in jachthavens;
- roeibaan, waterskibaan.
De oevers van deze terreinen bestaan voor ten minste driekwart tot een sportterrein of een terrein voor dag- of verblijfsrecreatie, park en plantsoen.
Uitzondering hierop vormen roeibanen en waterskibanen.
Ondergrens: Voor jachthavens geldt een ondergrens van 0,5 hectare voor het watergedeelte.
- Binnenwater voor delfstofwinning
- Water in gebruik voor de winning van delfstoffen.
Het water behoort tot deze categorie zolang er zandzuigers aanwezig zijn.
- Vloei- en/of slibveld
- Opslagterrein voor het scheiden van water en bezinksel, of voor opslag van (vervuild) havenslib.
Tot vloei- en slibveld wordt gerekend:
- opslagterrein voor het scheiden van water en bezinksel;
- opslagterrein voor (vervuild) havenslib.
- Overig binnenwater
- Binnenwater, breder dan zes meter, dat niet onder een andere categorie van bodemgebruik valt.
Tot overig binnenwater wordt gerekend:
- vaarwegen (rivieren, kanalen, grachten, vaarten en dergelijke);
- meren en plassen;
- sloten;
- havens, voor zover geen jachthavens.
Vanaf 2003 wordt het Zwarte Meer niet langer als 'Overig binnenwater' maar als Randmeer aangemerkt.
- Buitenwater
- Water buiten de gemiddelde hoogwaterlijn.
- Totaal buitenwater
- Totale oppervlakte van de hoofdgroep 'Buitenwater'.
- Waddenzee, Eems, Dollard
- Het water gelegen tussen de Waddeneilanden, de Afsluitdijk en de kust van Noord-Holland, Friesland en Groningen.
Per 2003 is er een nieuwe grens getrokken tussen de Waddenzee en de Noordzee.
- Oosterschelde
- Het water gelegen tussen de Oosterscheldekering, de Grevelingendam, de Philipsdam en de Oesterdam.
- Westerschelde
- Het water gelegen landinwaarts van de denkbeeldige lijn tussen Vlissingen en Breskens.
- Noordzee
- Het water dat is gelegen aan de zeezijde van de kust van Zeeland, Noord-Holland, Zuid-Holland en van de Waddeneilanden. Het gaat hierbij alleen om dat deel van de Noordzee dat gemeentelijk ingedeeld is.
Bij de Nieuwe Waterweg, een vrij in zee uitstromende rivier, wordt de scheidingslijn tussen binnen- en buitenwater bepaald door een denkbeeldige verbinding tussen de uiteinden van de havenhoofden.
Per 2003 is er een nieuwe grens getrokken tussen de Waddenzee en de Noordzee.