Lozing van afvalwater door huishoudens en bedrijven, 1995-2008

Lozing van afvalwater door huishoudens en bedrijven, 1995-2008

Regio's Perioden Lozing van afvalwater, totaal (1 000 inwonerequivalenten) Lozing door bedrijven en instellingen A Landbouw, jacht en bosbouw (1 000 inwonerequivalenten)
Nederland 2008 23.549,6 -
Noord-Nederland (LD) 2008 2.422,2 -
Oost-Nederland (LD) 2008 4.923,6 -
West-Nederland (LD) 2008 10.853,1 -
Zuid-Nederland (LD) 2008 5.350,7 -
Friesland (PV) 2008 918,3 -
Flevoland (PV) 2008 1.255,3 -
Gelderland (PV) 2008 2.115,6 -
Noord-Holland (PV) 2008 3.652,5 -
Zuid-Holland (PV) 2008 5.023,9 -
Zeeland (PV) 2008 583,5 -
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel staan de uitkomsten van het onderzoek Lozing van afvalwater. Het gaat hierbij om de geloosde zuurstofbindende stoffen in afvalwater door huishoudens, bedrijven en instellingen.
De gegevens van de lozingen zijn gebaseerd op de door de waterkwaliteitsbeheerders opgelegde aanslagen voor de verontreinigingsheffing, in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Alle lozingen worden uitgedrukt in inwonerequivalenten. De lozingen in de tabel zijn uitgesplitst naar economische activiteit volgens de SBI'93 en per provincie.

Gegevens beschikbaar vanaf:
De gegevens zijn in StatLine beschikbaar van 1995 tot en met 2008.

Status van de cijfers: de gegevens zijn definitief.

Wijzigingen per 30 mei 2013:
Geen, deze tabel is stopgezet. Vanwege de verminderde relevantie van de uitkomsten voor het afvalwaterbeleid, wordt dit onderzoek niet meer uitgevoerd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Lozing van afvalwater, totaal
Totale lozing van zuurstofbindende stoffen in afvalwater door huishoudens (op basis van inwoneraantal) en door bedrijven en instellingen.
Alle vervuilers betalen voor deze lozingen een verontreinigingsheffing
aan de waterkwaliteitsbeheerders in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo).
Zuurstofbindende stoffen: alle organische en anorganische stoffen die bij
afbraak zuurstof aan het water onttrekken. Deze worden uitgedrukt in
inwonerequivalenten.
Inwonerequivalent: het zuurstofverbruik van de verontreinigende stoffen in afvalwater dat gemiddeld per inwoner per etmaal wordt geloosd. Het inwonerequivalent is de eenheid die de hoogte van de verontreinigingsheffing bepaalt.
Lozing door bedrijven en instellingen
Bedrijven en instellingen worden voor de vaststelling van de lozing, als basis voor de verontreinigingsheffing, in drie groepen onderscheiden:
- Kleine bedrijven: de vervuilingswaarde van het afvalwater bedraagt minder dan 5 i.e. Deze bedrijven wordt een forfaitaire aanslag van 1 of 3 i.e. opgelegd.
- Tabelbedrijven: de vervuilingswaarde bedraagt tussen de 5 en 1000 i.e.
Vaststelling van de vervuilingswaarde vindt plaats op basis van gegevens over grondstoffenverbruik, productie, personeelssterkte of waterverbruik. Hierbij wordt gebruik gemaakt van emissiefactoren per bedrijfscategorie volgens de coëfficiëntentabel behorende bij het uitvoeringsbesluit Wvo (Wet verontreiniging oppervlaktewateren).
- Meetbedrijven: de vervuilingswaarde bedraagt 1000 i.e. of meer. Bij deze bedrijven wordt de heffing opgelegd op basis van meting en bemonstering van het afvalwater.
In deze tabel zijn de bedrijven en instellingen ingedeeld volgens de SBI'93 (Standaard Bedrijfsindeling 1993) en niet volgens de in de Wvo (Wet verontreiniging oppervlaktewateren) gehanteerde indeling in bedrijfscategorieën volgens de coëfficiëntentabel.
A Landbouw, jacht en bosbouw
A Landbouw, jacht en bosbouw:
SBI 01: Landbouw, jacht en dienstverlening voor landbouw en jacht.
SBI 02: Bosbouw en dienstverlening ten behoeve van de bosbouw.