Overheidsuitgaven; regulier onderwijs, 1900 - 2008
Perioden | Per hoofd van de bevolking (euro) | Percentage van netto nationaal inkomen (%) | Percentage van de Rijksuitgaven (%) | Percentage van bruto binnenlands product (%) |
---|---|---|---|---|
2008* | 1.978,2 | 6,6 | . | 5,4 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
In deze historische tabel worden de uitgaven van de Nederlandse overheid
aan regulier onderwijs weergegeven. De uitgaven zijn verdeeld naar de
hedendaagse onderwijssoorten. Voor niet meer bestaande onderwijssoorten is
een zo goed mogelijke omzetting naar een bestaande soort nagestreefd, zodat
de verschillende jaren met elkaar vergeleken kunnen worden. Vanaf 1995
worden de uitgaven voor onderwijs alleen nog berekend volgens
internationaal afgesproken richtlijnen. Deze richtlijnen zijn opgesteld
door een samenwerkingsverband tussen de United Nations Educational,
Scientific and Cultural Organization (Unesco), de Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en Eurostat.
Gegevens beschikbaar vanaf: 1900
Frequentie: stopgezet
Status van de cijfers
De uitkomsten van 1900 tot en met 2007 zijn definitief, de uitkomsten voor
2008 zijn voorlopig.
Wijzigingen per 7 december 2009:
De voorlopige cijfers voor 2008 zijn opgenomen.
De cijfers voor 2007 zijn nu definitief.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Per hoofd van de bevolking
- De totale overheidsuitgaven voor onderwijs per hoofd van de bevolking op 1
januari (exclusief afschrijvingen). Dit zijn de overheidsuitgaven aan
onderwijsinstellingen, de overdrachten van het Rijk aan de gemeenten en de
overheidsuitgaven aan huishoudens, bedrijven en non-profit instellingen.
Alleen uitgaven aan regulier onderwijs worden meegenomen. - Percentage van netto nationaal inkomen
- De totale overheidsuitgaven voor onderwijs als percentage van het netto
nationaal inkomen (exclusief afschrijvingen). Dit zijn de
overheidsuitgaven aan onderwijsinstellingen, de overdrachten van het Rijk
aan de gemeenten en de overheidsuitgaven aan huishoudens, bedrijven en
non-profit instellingen.
Alleen uitgaven aan regulier onderwijs worden meegenomen. - Percentage van de Rijksuitgaven
- De totale overheidsuitgaven voor onderwijs als percentage van de
Rijksuitgaven (exclusief afschrijvingen). Dit zijn de overheidsuitgaven
aan onderwijsinstellingen, de overdrachten van het Rijk aan de gemeenten
en de overheidsuitgaven aan huishoudens, bedrijven en non-profit
instellingen.
Alleen uitgaven aan regulier onderwijs worden meegenomen.
Met ingang van 1960 is de berekening van de Rijksuitgaven voor onderwijs
gewijzigd. Hierdoor wordt een vergelijking met meerdere jaren bemoeilijkt.
Het op de oude wijze berekende percentage voor 1960 bedraagt 17,0.
In 1989 is de hoogte van de totale Rijksuitgaven in hoge mate beïnvloed
door de privatisering van de PTT (Posterijen, Telegrafie en Telefonie,
tegenwoordig gesplitst en bekend onder de namen TNT Post en KPN Telecom),
terwijl in 1995 de afkoop van subsidies aan woningcorporaties van grote
invloed was. - Percentage van bruto binnenlands product
- De totale overheidsuitgaven voor onderwijs als percentage van het bruto
binnenlands product (exclusief afschrijvingen). Dit zijn de
overheidsuitgaven aan onderwijsinstellingen, de overdrachten van het Rijk
aan de gemeenten en de overheidsuitgaven aan huishoudens, bedrijven en
non-profit instellingen.
Alleen uitgaven aan regulier onderwijs worden meegenomen.