Rijk; uitgaven, inkomsten en financiering, sector, 1996 - 2009

Rijk; uitgaven, inkomsten en financiering, sector, 1996 - 2009

Sectoren Perioden Uitgaven Inkomensoverdrachten (mln euro) Inkomsten Belastingen op inkomen en vermogen (mln euro) Inkomsten Overige inkomensoverdrachten (mln euro)
Overheid en marktbedrijven 2009* 115.952 64.295 2.319
Overheid 2009* 115.952 64.295 2.145
Marktbedrijven 2009* 0 - 175
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Het CBS verzamelt, binnen het kader van de statistieken van de
overheidsfinanciën, gegevens over de omvang, de samenstelling en de
bestemming van de uitgaven en inkomsten en de balansstanden van het rijk.

Het rijk bestaat uit ministeries, begrotingsfondsen en agentschappen.
Ministeries zijn vooral actief bij het bepalen van het rijksbeleid. In
begrotingsfondsen worden bepaalde budgetten of inkomsten meerjarig
beschikbaar gehouden voor een speciaal beleidsterrein. Agentschappen zijn
belast met uitvoerende taken.

Deze tabel bevat een deel van de uitkomsten van de jaaranalyse van de
rijksfinanciën:
de uitgaven, inkomsten en financiering van het rijk. In de tabel zijn de
gegevens uit te splitsen naar:
- transactie volgens het Europees Systeem van Rekeningen 1995;
- sector.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1996
Frequentie: stopgezet

Status van de cijfers:
Cijfers t/m 2008 betreffen definitieve gegevens.
Cijfers over 2009 zijn voorlopige gegevens.

Wijzigingen per 27 oktober 2010:
De voorlopige cijfers voor 2009 zijn opgenomen.
De cijfers voor 2008 zijn nu definitief.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Uitgaven
Uitgaven op de lopende en de kapitaalrekening. In het rekeningstelsel van
het Europees Systeem van Rekeningen 1995 wordt de economie beschreven als
een reeks van samenhangende deelprocessen. De onderscheiden deelprocessen
zijn: productie, inkomensvorming, inkomensverdeling, inkomensbesteding,
herverdeling door kapitaaloverdrachten, kapitaalvorming en financiering.
Elk deelproces wordt beschreven op een afzonderlijke rekening. De lopende
rekening is een samenvoeging van de transacties die betrekking hebben op
het productieproces, de inkomensvorming, inkomensverdeling en
inkomensbesteding. De kapitaalrekening registreert de aan- en verkopen van
niet-financiële activa (kapitaalvorming) en de kapitaaloverdrachten.
Inkomensoverdrachten
Alle betalingen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat en die
niet drukken op het vermogen van de betaler en niet dienen om lange
termijn uitgaven van de ontvanger te financieren. Voorbeelden zijn
premies, uitkeringen, giften, boetes, afdrachten aan de
Europese Unie en diverse overdrachten tussen verschillende overheidslagen.
Hiertoe behoren tevens de betaalde belastingen op productie en invoer en
de verstrekte exploitatiesubsidies (bijdragen aan marktproducenten met als
doel beïnvloeding van het productieniveau, de productprijs of de
productiekosten).
Inkomsten
Inkomsten op de lopende en de kapitaalrekening. In het rekeningstelsel van
het Europees Systeem van Rekeningen 1995 wordt de economie beschreven als
een reeks van samenhangende deelprocessen. De onderscheiden deelprocessen
zijn: productie, inkomensvorming, inkomensverdeling, inkomensbesteding,
herverdeling door kapitaaloverdrachten, kapitaalvorming en financiering.
Elk deelproces wordt beschreven op een afzonderlijke rekening. De lopende
rekening is een samenvoeging van de transacties die betrekking hebben op
het productieproces, de inkomensvorming, inkomensverdeling en
inkomensbesteding. De kapitaalrekening registreert de aan- en verkopen van
niet-financiële activa (kapitaalvorming) en de kapitaaloverdrachten.
Belastingen op inkomen en vermogen
Belastingen die rechtstreeks bij de betaler worden geheven over het
inkomen en vermogen van personen, de winsten van bedrijven en aan het
buitenland betaalde dividenden. Voorbeelden: inkomstenbelasting,
loonbelasting, dividendbelasting, vermogensbelasting,
vennootschapsbelasting.
Overige inkomensoverdrachten
Alle betalingen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat en die
niet drukken op het vermogen van de betaler en niet dienen om lange
termijn uitgaven van de ontvanger te financieren. Voorbeelden zijn
ontvangen uitkeringen, boetes, schadeloosstellingen afdrachten van de
Europese Unie en diverse overdrachten van andere overheidslagen. Hiertoe
behoren niet de ontvangen belastingen.