Koopbereidheid van huishoudens naar inkomenspositie
Perioden | Koopbereidheid, onder lage inkomensgrens (Index koopbereidheid) | Koopbereidheid, boven lage inkomensgrens (Index koopbereidheid) |
---|---|---|
2001 | -4 | 19 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Koopbereidheid van particuliere huishoudens met een inkomen onder
en boven de lage inkomensgrens. Huishoudens van studenten en
huishoudens met een onvolledig jaarinkomen zijn buiten beschouwing
gelaten. De gegevens over koopbereidheid zijn afkomstig van het
Consumenten Conjunctuur Onderzoek (CCO).
Op basis van het CCO worden een drietal conjunctuurindicatoren
samengesteld:
- de indicator van het consumentenvertrouwen en
- de deelindicatoren economisch klimaat en koopbereidheid.
Gegevens beschikbaar vanaf: 1991
Frequentie: stopgezet
Status van de cijfers
De cijfers zijn definitief.
Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie
Niet van toepassing.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De publicatie van nieuwe gegevens is stopgezet per 20 december 2002.
Toelichting onderwerpen
- Koopbereidheid, onder lage inkomensgrens
- Exclusief huishoudens van studenten en huishoudens met een
onvolledig jaarinkomen.
De koopbereidheid als saldo van positieve en negatieve antwoorden
in % van het totaal, als jaarcijfer.
De koopbereidheid is een deelindicator van het consumentenvertrouwen.
In het Consumentenconjunctuuronderzoek worden maandelijks aan ongeveer
1000 respondenten twee vragen gesteld naar de eigen financiële situatie.
Daarnaast wordt de vraag gesteld of de consument de tijd gunstig acht
voor het doen van grote aankopen. Van iedere vraag wordt het saldo van
positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal aantal
antwoorden bepaald. De koopbereidheid is het rekenkundig gemiddelde
van deze drie saldi. De koopbereidheid is een goede indicator voor de
consumptieve bestedingen aan duurzame consumptiegoederen..
Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt
het inkomen van een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in omvang
en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met
behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de
schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van
een gemeenschappelijke huishouding.
Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens
herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn
de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer
voor de gezinsconsumptie) herleid naar het prijspeil in 1990 (defleren).
Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer
het minder is dan 7260 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de
koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, die
was toen, in prijzen van 1990, 7215 euro. - Koopbereidheid, boven lage inkomensgrens
- Exclusief huishoudens van studenten en huishoudens met een
onvolledig jaarinkomen.
De koopbereidheid als saldo van positieve en negatieve antwoorden
in % van het totaal, als jaarcijfer.
De koopbereidheid is een deelindicator van het consumentenvertrouwen.
In het Consumentenconjunctuuronderzoek worden maandelijks aan ongeveer
1000 respondenten twee vragen gesteld naar de eigen financiële situatie.
Daarnaast wordt de vraag gesteld of de consument de tijd gunstig acht
voor het doen van grote aankopen. Van iedere vraag wordt het saldo van
positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal aantal
antwoorden bepaald. De koopbereidheid is het rekenkundig gemiddelde
van deze drie saldi. De koopbereidheid is een goede indicator voor de
consumptieve bestedingen aan duurzame consumptiegoederen.
Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt
het inkomen van een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in omvang
en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met
behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de
schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van
een gemeenschappelijke huishouding.
Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens
herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn
de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer
voor de gezinsconsumptie) herleid naar het prijspeil in 1990 (defleren).
Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer
het minder is dan 7260 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de
koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, die
was toen, in prijzen van 1990, 7215 euro.