Personen in particuliere huishoudens met inkomen rond het minimum

Personen in particuliere huishoudens met inkomen rond het minimum

Kenmerken van personen Geslacht Perioden Personen in particuliere huishoudens Totaal aantal personen (x·1·000) Personen in particuliere huishoudens Niet ingedeelde personen (x·1·000) Personen met laag inkomen Totaal aantal personen met laag inkomen (x·1·000) Personen met laag inkomen In % van personen in particuliere huish. (%) Personen met laag inkomen Personen met langdurig laag inkomen Totaal aantal personen (x·1·000) Personen met laag inkomen Personen met langdurig laag inkomen In % van personen met laag inkomen (%) Personen met laag inkomen Personen met langdurig laag inkomen In % van personen in particuliere huish. (%) Personen met sociaal minimum Totaal aantal pers. met sociaal minimum (x·1·000) Personen met sociaal minimum In % van personen in particuliere huish. (%) Personen met sociaal minimum Langdurig sociaal minimum Totaal aantal personen (x·1·000)
Totaal personen Totaal mannen en vrouwen 2000* 15.647 612 1.559 10,4 601 38,5 4,0 1.148 7,6 368
Totaal personen Mannen 2000* 7.762 303 670 9,0 227 33,8 3,0 491 6,6 135
Totaal personen Vrouwen 2000* 7.885 309 889 11,7 374 42,1 4,9 657 8,7 233
Alleenstaande, tot 65 jaar Totaal mannen en vrouwen 2000* 1.650 306 263 19,6 105 39,8 7,8 199 14,8 69
Alleenstaande, tot 65 jaar Mannen 2000* 939 156 132 16,8 48 36,1 6,1 101 12,9 30
Alleenstaande, tot 65 jaar Vrouwen 2000* 711 149 131 23,4 57 43,6 10,2 98 17,4 39
Alleenstaande, ouder dan 65 Totaal mannen en vrouwen 2000* 757 2 167 22,1 121 72,8 16,1 122 16,2 80
Alleenstaande, ouder dan 65 Mannen 2000* 168 0 26 15,4 14 52,9 8,1 19 11,4 9
Alleenstaande, ouder dan 65 Vrouwen 2000* 589 2 141 24,0 108 76,4 18,3 103 17,6 71
Eenoudergezin met minderjarige kinderen Totaal mannen en vrouwen 2000* 805 67 335 45,4 131 39,2 17,8 292 39,5 92
Eenoudergezin met minderjarige kinderen Mannen 2000* 293 25 112 41,8 43 38,0 15,9 99 36,9 30
Eenoudergezin met minderjarige kinderen Vrouwen 2000* 512 42 223 47,4 88 39,7 18,8 193 41,1 62
(Echt)paar met minderjarige kinderen Totaal mannen en vrouwen 2000* 6.476 120 511 8,0 152 29,8 2,4 286 4,5 54
(Echt)paar met minderjarige kinderen Mannen 2000* 3.293 60 256 7,9 77 30,2 2,4 143 4,4 29
(Echt)paar met minderjarige kinderen Vrouwen 2000* 3.183 60 255 8,2 75 29,5 2,4 144 4,6 26
(Echt)paar zonder minderjarige kinderen Totaal mannen en vrouwen 2000* 5.534 87 247 4,5 84 34,1 1,5 228 4,2 70
(Echt)paar zonder minderjarige kinderen Mannen 2000* 2.867 47 129 4,6 43 33,1 1,5 120 4,3 36
(Echt)paar zonder minderjarige kinderen Vrouwen 2000* 2.667 40 118 4,5 42 35,2 1,6 108 4,1 34
(Echt)paar; hoofd jonger dan 65 jr. (zk) Totaal mannen en vrouwen 2000* 4.328 86 182 4,3 48 26,4 1,1 166 3,9 38
(Echt)paar; hoofd jonger dan 65 jr. (zk) Mannen 2000* 2.196 47 91 4,2 22 24,5 1,0 85 3,9 18
(Echt)paar; hoofd jonger dan 65 jr. (zk) Vrouwen 2000* 2.132 39 91 4,3 26 28,3 1,2 81 3,9 20
(Echt)paar; hoofd ouder dan 65 jr. (zk) Totaal mannen en vrouwen 2000* 1.206 1 66 5,5 36 55,3 3,0 62 5,2 32
(Echt)paar; hoofd ouder dan 65 jr. (zk) Mannen 2000* 672 1 38 5,7 20 53,6 3,0 36 5,3 17
(Echt)paar; hoofd ouder dan 65 jr. (zk) Vrouwen 2000* 535 0 28 5,2 16 57,6 3,0 27 5,0 14
Overig huishouden Totaal mannen en vrouwen 2000* 425 31 35 9,0 6 18,1 1,6 21 5,3 3
Overig huishouden Mannen 2000* 203 15 15 8,2 3 18,9 1,6 10 5,3 1
Overig huishouden Vrouwen 2000* 222 17 20 9,7 3 17,5 1,7 11 5,2 1
Leeftijd tot 18 jaar Totaal mannen en vrouwen 2000* 3.489 103 475 14,0 166 34,9 4,9 324 9,6 86
Leeftijd tot 18 jaar Mannen 2000* 1.788 52 239 13,8 82 34,3 4,7 164 9,5 45
Leeftijd tot 18 jaar Vrouwen 2000* 1.702 51 236 14,3 84 35,4 5,1 160 9,7 42
Leeftijd 18 tot 25 jaar Totaal mannen en vrouwen 2000* 1.304 227 87 8,1 12 13,8 1,1 54 5,0 5
Leeftijd 18 tot 25 jaar Mannen 2000* 657 100 39 7,0 6 15,7 1,1 25 4,4 3
Leeftijd 18 tot 25 jaar Vrouwen 2000* 647 127 48 9,2 6 12,3 1,1 29 5,6 3
Leeftijd 25 tot 35 jaar Totaal mannen en vrouwen 2000* 2.388 128 212 9,4 54 25,6 2,4 152 6,7 27
Leeftijd 25 tot 35 jaar Mannen 2000* 1.209 75 88 7,7 18 20,9 1,6 63 5,5 9
Leeftijd 25 tot 35 jaar Vrouwen 2000* 1.179 54 124 11,1 36 28,9 3,2 90 8,0 18
Leeftijd 35 tot 45 jaar Totaal mannen en vrouwen 2000* 2.525 64 226 9,2 76 33,6 3,1 161 6,6 41
Leeftijd 35 tot 45 jaar Mannen 2000* 1.281 33 97 7,8 30 31,3 2,4 67 5,4 14
Leeftijd 35 tot 45 jaar Vrouwen 2000* 1.244 31 129 10,6 45 35,3 3,7 94 7,7 27
Leeftijd 45 tot 55 jaar Totaal mannen en vrouwen 2000* 2.298 52 163 7,2 60 36,9 2,7 130 5,8 42
Leeftijd 45 tot 55 jaar Mannen 2000* 1.163 26 72 6,4 26 35,4 2,3 57 5,0 17
Leeftijd 45 tot 55 jaar Vrouwen 2000* 1.135 26 90 8,1 34 38,1 3,1 74 6,6 25
Leeftijd 55 tot 65 jaar Totaal mannen en vrouwen 2000* 1.595 35 160 10,3 74 46,4 4,8 136 8,7 54
Leeftijd 55 tot 65 jaar Mannen 2000* 800 17 70 8,9 30 42,7 3,8 59 7,5 21
Leeftijd 55 tot 65 jaar Vrouwen 2000* 795 18 91 11,7 45 49,1 5,7 77 9,9 33
Leeftijd 65 jaar en ouder Totaal mannen en vrouwen 2000* 2.048 3 236 11,6 159 67,1 7,8 191 9,4 113
Leeftijd 65 jaar en ouder Mannen 2000* 865 1 65 7,6 34 52,8 4,0 57 6,6 26
Leeftijd 65 jaar en ouder Vrouwen 2000* 1.183 3 171 14,5 124 72,6 10,5 135 11,4 86
Inkomensbron: winst Totaal mannen en vrouwen 2000* . . . . . . . . . .
Inkomensbron: winst Mannen 2000* . . . . . . . . . .
Inkomensbron: winst Vrouwen 2000* . . . . . . . . . .
Inkomensbron: loon Totaal mannen en vrouwen 2000* 10.165 358 409 4,2 80 19,6 0,8 229 2,3 24
Inkomensbron: loon Mannen 2000* 5.271 186 194 3,8 37 19,3 0,7 108 2,1 11
Inkomensbron: loon Vrouwen 2000* 4.893 172 215 4,6 43 19,9 0,9 121 2,6 13
Inkomensbron: pensioen Totaal mannen en vrouwen 2000* 2.549 14 276 10,9 173 62,6 6,8 223 8,8 119
Inkomensbron: pensioen Mannen 2000* 1.027 5 75 7,3 37 48,8 3,6 67 6,6 28
Inkomensbron: pensioen Vrouwen 2000* 1.522 9 201 13,3 136 67,7 9,0 156 10,3 91
Inkomensbron: uitkering Totaal mannen en vrouwen 2000* 1.489 180 700 53,5 320 45,7 24,4 557 42,6 208
Inkomensbron: uitkering Mannen 2000* 700 81 311 50,2 138 44,5 22,4 244 39,4 87
Inkomensbron: uitkering Vrouwen 2000* 789 99 389 56,4 181 46,6 26,3 313 45,4 121
Inkomensbron: overige inkomsten Totaal mannen en vrouwen 2000* . . . . . . . . . .
Inkomensbron: overige inkomsten Mannen 2000* . . . . . . . . . .
Inkomensbron: overige inkomsten Vrouwen 2000* . . . . . . . . . .
Groningen (provincie) Totaal mannen en vrouwen 2000* 553 36 64 12,4 27 42,4 5,3 49 9,4 17
Groningen (provincie) Mannen 2000* 275 17 29 11,1 10 34,2 3,8 21 8,1 5
Groningen (provincie) Vrouwen 2000* 278 18 36 13,7 17 48,9 6,7 28 10,7 11
Friesland Totaal mannen en vrouwen 2000* 617 25 71 12,0 29 40,7 4,9 48 8,2 14
Friesland Mannen 2000* 309 13 32 11,0 12 37,9 4,2 22 7,5 6
Friesland Vrouwen 2000* 308 11 39 13,0 17 43,1 5,6 26 8,8 8
Drenthe Totaal mannen en vrouwen 2000* 465 10 40 8,7 17 43,3 3,8 29 6,4 8
Drenthe Mannen 2000* 230 5 17 7,4 6 38,8 2,9 12 5,2 3
Drenthe Vrouwen 2000* 236 5 23 10,0 11 46,5 4,6 18 7,7 5
Overijssel Totaal mannen en vrouwen 2000* 1.067 39 110 10,7 44 40,2 4,3 75 7,3 25
Overijssel Mannen 2000* 534 20 48 9,4 17 35,4 3,3 32 6,3 10
Overijssel Vrouwen 2000* 534 19 62 12,1 27 43,9 5,3 43 8,4 15
Flevoland Totaal mannen en vrouwen 2000* 326 8 30 9,4 10 32,0 3,0 21 6,5 5
Flevoland Mannen 2000* 163 4 14 9,1 4 29,4 2,7 10 5,9 2
Flevoland Vrouwen 2000* 162 4 15 9,8 5 34,4 3,4 11 7,1 3
Gelderland Totaal mannen en vrouwen 2000* 1.891 61 166 9,1 65 39,1 3,5 120 6,6 40
Gelderland Mannen 2000* 937 29 71 7,8 24 33,2 2,6 51 5,6 14
Gelderland Vrouwen 2000* 954 32 95 10,3 41 43,5 4,5 69 7,4 25
Utrecht (provincie) Totaal mannen en vrouwen 2000* 1.095 51 81 7,7 26 32,3 2,5 55 5,3 15
Utrecht (provincie) Mannen 2000* 536 25 34 6,7 10 29,2 2,0 23 4,5 5
Utrecht (provincie) Vrouwen 2000* 558 26 46 8,7 16 34,6 3,0 32 6,1 10
Noord-Holland Totaal mannen en vrouwen 2000* 2.478 108 263 11,1 100 38,1 4,2 197 8,3 62
Noord-Holland Mannen 2000* 1.220 52 111 9,5 37 33,2 3,2 84 7,2 22
Noord-Holland Vrouwen 2000* 1.258 56 152 12,6 63 41,6 5,3 113 9,4 40
Zuid-Holland Totaal mannen en vrouwen 2000* 3.347 135 374 11,6 157 42,1 4,9 288 9,0 109
Zuid-Holland Mannen 2000* 1.654 69 161 10,1 60 37,6 3,8 124 7,9 41
Zuid-Holland Vrouwen 2000* 1.693 67 213 13,1 97 45,5 6,0 163 10,0 69
Zeeland Totaal mannen en vrouwen 2000* 368 12 32 9,0 12 37,8 3,4 21 6,0 7
Zeeland Mannen 2000* 183 6 13 7,6 4 30,1 2,3 9 5,0 2
Zeeland Vrouwen 2000* 186 6 19 10,4 8 43,4 4,5 12 6,9 4
Noord-Brabant Totaal mannen en vrouwen 2000* 2.327 75 217 9,6 69 31,8 3,1 159 7,1 40
Noord-Brabant Mannen 2000* 1.166 38 92 8,2 25 27,7 2,3 68 6,1 15
Noord-Brabant Vrouwen 2000* 1.161 37 125 11,1 44 34,9 3,9 91 8,1 25
Limburg Totaal mannen en vrouwen 2000* 1.113 53 112 10,6 44 39,5 4,2 85 8,0 26
Limburg Mannen 2000* 556 25 47 8,9 17 35,0 3,1 35 6,6 9
Limburg Vrouwen 2000* 558 28 64 12,2 28 42,8 5,2 50 9,4 17
Amsterdam Totaal mannen en vrouwen 2000* 712 59 132 20,2 55 41,4 8,4 99 15,2 35
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Personen in huishoudens met laag inkomen en/of inkomen rond het minimum
naar kenmerken van personen en huishoudens.
1990 - 2000*
Gewijzigd op 03 februari 2010.
Verschijningsfrequentie: Stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Personen in particuliere huishoudens
Totaal aantal personen
Totaal aantal personen in particuliere huishoudens.
Niet ingedeelde personen
Aantal personen in particuliere huishoudens waarvan het hoofd (of partner)
studiefinanciering ontvangt, of waarvan noch het hoofd noch zijn/haar
partner het gehele jaar inkomen heeft. Personen in deze huishoudens zijn
wel opgenomen in het totaal aantal personen, maar buiten beschouwing
gelaten bij de bepaling van het aantal personen in huishoudens met een
laag inkomen of met een inkomen rond of onder het sociale minimum.
Personen met laag inkomen
Een inkomen is laag wanneer het omgerekend naar een inkomen van een
alleenstaande, een lagere koopkracht vertegenwoordigt dan een bedrag van
7·260 euro in prijzen van 1990.
Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen
van een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in
huishoudenssamenstelling. Deze correctie vindt plaats met behulp van
equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen
tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een
gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren
worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een
eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van
huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer
voor de gezinsconsumptie) herleid naar het prijspeil in 1990.
Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer
het minder is dan 7·260 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de
koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, die
was toen, in prijzen van 1990, 7·215 euro.
Totaal aantal personen met laag inkomen
Aantal personen in particuliere huishoudens met een laag inkomen.
In % van personen in particuliere huish.
Aantal personen in particuliere huishoudens met een laag inkomen als
percentage van het aantal personen dat naar hoogte van het
huishoudensinkomen is ingedeeld.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal personen in huishoudens met
een laag inkomen geschat is op basis van minder dan tien waarnemingen.
Deze schattingen zijn slechts indicatief van aard, en kunnen niet worden
gebruikt voor het berekenen van percentages.
Personen met langdurig laag inkomen
Personen in particuliere huishoudens met een laag inkomen, die ook in de
voorgaande drie jaren een laag inkomen hadden.
Totaal aantal personen
Aantal personen in particuliere huishoudens met langdurig een laag
inkomen.
In % van personen met laag inkomen
Aantal personen in particuliere huishoudens met langdurig een laag
inkomen als percentage van het aantal personen in huishoudens met een laag
inkomen.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal personen in huishoudens met
langdurig een laag inkomen geschat is op basis van minder dan tien
waarnemingen. Deze schattingen zijn slechts indicatief van aard, en kunnen
niet worden gebruikt voor het berekenen van percentages.
In % van personen in particuliere huish.
Aantal personen in particuliere huishoudens met langdurig een laag inkomen
als percentage van het aantal personen dat naar hoogte van het
huishoudensinkomen is ingedeeld.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal personen in huishoudens met
langdurig een laag inkomen geschat is op basis van minder dan tien
waarnemingen. Deze schattingen zijn slechts indicatief van aard, en kunnen
niet worden gebruikt voor het berekenen van percentages.
Personen met sociaal minimum
Personen die leven in een particulier huishouden met een inkomen rond of
onder het wettelijk vastgestelde sociale minimum (beleidsmatig minimum).
Het sociale minimum (of het beleidsmatig minimum) is het wettelijk
bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld.
Om te kunnen beoordelen of het inkomen van een huishouden onder het
minimum valt, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke
norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor
een eenoudergezin met twee kinderen bedraagt bijvoorbeeld 90% van de
bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de
(leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan
AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens die uitsluitend zijn aangewezen op
een uitkering op het niveau van het sociale minimum, wijkt soms in geringe
mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als
inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een deel van deze huishoudens
met hun inkomen net boven het sociale minimum. Daarom rekenen we alle
personen in huishoudens met een inkomen tot 105% van het sociale minimum,
tot de sociale minima.
Totaal aantal pers. met sociaal minimum
Aantal personen in particuliere huishoudens met een inkomen rond of onder
het sociale minimum.
In % van personen in particuliere huish.
Aantal personen in particuliere huishoudens met een inkomen rond of onder
het sociale minimum als percentage van het aantal personen dat naar hoogte
van het huishoudensinkomen is ingedeeld.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal personen in huishoudens met
een inkomen rond of onder het sociale minimum geschat is op basis van
minder dan tien waarnemingen. Deze schattingen zijn slechts indicatief van
aard, en kunnen niet worden gebruikt voor het berekenen van percentages.
Langdurig sociaal minimum
Personen in particuliere huishoudens met een inkomen rond of onder het
sociale minimum, die ook in de voorgaande drie jaren een inkomen rond of
onder het sociale minimum hadden.
Totaal aantal personen
Aantal personen in particuliere huishoudens met een inkomen dat langdurig
rond of onder het sociale minimum ligt.