Personen in particuliere huishoudens met inkomen rond het minimum

Personen in particuliere huishoudens met inkomen rond het minimum

Kenmerken van personen Geslacht Perioden Personen in particuliere huishoudens Totaal aantal personen (x·1·000) Personen in particuliere huishoudens Niet ingedeelde personen (x·1·000) Personen met laag inkomen Totaal aantal personen met laag inkomen (x·1·000) Personen met laag inkomen In % van personen in particuliere huish. (%) Personen met laag inkomen Personen met langdurig laag inkomen Totaal aantal personen (x·1·000) Personen met laag inkomen Personen met langdurig laag inkomen In % van personen met laag inkomen (%) Personen met laag inkomen Personen met langdurig laag inkomen In % van personen in particuliere huish. (%) Personen met sociaal minimum Totaal aantal pers. met sociaal minimum (x·1·000) Personen met sociaal minimum In % van personen in particuliere huish. (%) Personen met sociaal minimum Langdurig sociaal minimum Totaal aantal personen (x·1·000)
Inkomensbron: winst Totaal mannen en vrouwen 2000* . . . . . . . . . .
Inkomensbron: winst Mannen 2000* . . . . . . . . . .
Inkomensbron: winst Vrouwen 2000* . . . . . . . . . .
Inkomensbron: loon Totaal mannen en vrouwen 2000* 10.165 358 409 4,2 80 19,6 0,8 229 2,3 24
Inkomensbron: loon Mannen 2000* 5.271 186 194 3,8 37 19,3 0,7 108 2,1 11
Inkomensbron: loon Vrouwen 2000* 4.893 172 215 4,6 43 19,9 0,9 121 2,6 13
Inkomensbron: pensioen Totaal mannen en vrouwen 2000* 2.549 14 276 10,9 173 62,6 6,8 223 8,8 119
Inkomensbron: pensioen Mannen 2000* 1.027 5 75 7,3 37 48,8 3,6 67 6,6 28
Inkomensbron: pensioen Vrouwen 2000* 1.522 9 201 13,3 136 67,7 9,0 156 10,3 91
Inkomensbron: uitkering Totaal mannen en vrouwen 2000* 1.489 180 700 53,5 320 45,7 24,4 557 42,6 208
Inkomensbron: uitkering Mannen 2000* 700 81 311 50,2 138 44,5 22,4 244 39,4 87
Inkomensbron: uitkering Vrouwen 2000* 789 99 389 56,4 181 46,6 26,3 313 45,4 121
Inkomensbron: overige inkomsten Totaal mannen en vrouwen 2000* . . . . . . . . . .
Inkomensbron: overige inkomsten Mannen 2000* . . . . . . . . . .
Inkomensbron: overige inkomsten Vrouwen 2000* . . . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Personen in huishoudens met laag inkomen en/of inkomen rond het minimum
naar kenmerken van personen en huishoudens.
1990 - 2000*
Gewijzigd op 03 februari 2010.
Verschijningsfrequentie: Stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Personen in particuliere huishoudens
Totaal aantal personen
Totaal aantal personen in particuliere huishoudens.
Niet ingedeelde personen
Aantal personen in particuliere huishoudens waarvan het hoofd (of partner)
studiefinanciering ontvangt, of waarvan noch het hoofd noch zijn/haar
partner het gehele jaar inkomen heeft. Personen in deze huishoudens zijn
wel opgenomen in het totaal aantal personen, maar buiten beschouwing
gelaten bij de bepaling van het aantal personen in huishoudens met een
laag inkomen of met een inkomen rond of onder het sociale minimum.
Personen met laag inkomen
Een inkomen is laag wanneer het omgerekend naar een inkomen van een
alleenstaande, een lagere koopkracht vertegenwoordigt dan een bedrag van
7·260 euro in prijzen van 1990.
Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen
van een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in
huishoudenssamenstelling. Deze correctie vindt plaats met behulp van
equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen
tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een
gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren
worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een
eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van
huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer
voor de gezinsconsumptie) herleid naar het prijspeil in 1990.
Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer
het minder is dan 7·260 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de
koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, die
was toen, in prijzen van 1990, 7·215 euro.
Totaal aantal personen met laag inkomen
Aantal personen in particuliere huishoudens met een laag inkomen.
In % van personen in particuliere huish.
Aantal personen in particuliere huishoudens met een laag inkomen als
percentage van het aantal personen dat naar hoogte van het
huishoudensinkomen is ingedeeld.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal personen in huishoudens met
een laag inkomen geschat is op basis van minder dan tien waarnemingen.
Deze schattingen zijn slechts indicatief van aard, en kunnen niet worden
gebruikt voor het berekenen van percentages.
Personen met langdurig laag inkomen
Personen in particuliere huishoudens met een laag inkomen, die ook in de
voorgaande drie jaren een laag inkomen hadden.
Totaal aantal personen
Aantal personen in particuliere huishoudens met langdurig een laag
inkomen.
In % van personen met laag inkomen
Aantal personen in particuliere huishoudens met langdurig een laag
inkomen als percentage van het aantal personen in huishoudens met een laag
inkomen.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal personen in huishoudens met
langdurig een laag inkomen geschat is op basis van minder dan tien
waarnemingen. Deze schattingen zijn slechts indicatief van aard, en kunnen
niet worden gebruikt voor het berekenen van percentages.
In % van personen in particuliere huish.
Aantal personen in particuliere huishoudens met langdurig een laag inkomen
als percentage van het aantal personen dat naar hoogte van het
huishoudensinkomen is ingedeeld.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal personen in huishoudens met
langdurig een laag inkomen geschat is op basis van minder dan tien
waarnemingen. Deze schattingen zijn slechts indicatief van aard, en kunnen
niet worden gebruikt voor het berekenen van percentages.
Personen met sociaal minimum
Personen die leven in een particulier huishouden met een inkomen rond of
onder het wettelijk vastgestelde sociale minimum (beleidsmatig minimum).
Het sociale minimum (of het beleidsmatig minimum) is het wettelijk
bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld.
Om te kunnen beoordelen of het inkomen van een huishouden onder het
minimum valt, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke
norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor
een eenoudergezin met twee kinderen bedraagt bijvoorbeeld 90% van de
bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de
(leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan
AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens die uitsluitend zijn aangewezen op
een uitkering op het niveau van het sociale minimum, wijkt soms in geringe
mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als
inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een deel van deze huishoudens
met hun inkomen net boven het sociale minimum. Daarom rekenen we alle
personen in huishoudens met een inkomen tot 105% van het sociale minimum,
tot de sociale minima.
Totaal aantal pers. met sociaal minimum
Aantal personen in particuliere huishoudens met een inkomen rond of onder
het sociale minimum.
In % van personen in particuliere huish.
Aantal personen in particuliere huishoudens met een inkomen rond of onder
het sociale minimum als percentage van het aantal personen dat naar hoogte
van het huishoudensinkomen is ingedeeld.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal personen in huishoudens met
een inkomen rond of onder het sociale minimum geschat is op basis van
minder dan tien waarnemingen. Deze schattingen zijn slechts indicatief van
aard, en kunnen niet worden gebruikt voor het berekenen van percentages.
Langdurig sociaal minimum
Personen in particuliere huishoudens met een inkomen rond of onder het
sociale minimum, die ook in de voorgaande drie jaren een inkomen rond of
onder het sociale minimum hadden.
Totaal aantal personen
Aantal personen in particuliere huishoudens met een inkomen dat langdurig
rond of onder het sociale minimum ligt.