Particuliere huishoudens met inkomen rond het minimum; 1990-2000

Tabeltoelichting

Huishoudens met laag inkomen en/of inkomen rond het minimum
naar kenmerken van huishoudens
1990 - 2000
Gewijzigd op 03 februari 2010.
Verschijningsfrequentie: Stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoud. met laag inkomen
Een inkomen is laag wanneer het omgerekend naar een inkomen van een
alleenstaande, een lagere koopkracht vertegenwoordigt dan een bedrag van
7·260 euro in prijzen van 1990.
Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen
van een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in
huishoudenssamenstelling. Deze correctie vindt plaats met behulp van
equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen
tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een
gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren
worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een
eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van
huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer
voor de gezinsconsumptie) herleid naar het prijspeil in 1990.
Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer
het minder is dan 7·260 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de
koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, die
was toen, in prijzen van 1990, 7·215 euro.
Aantal huishoudens met laag inkomen
Aantal particuliere huishoudens met een laag inkomen.
Percentage van het totaal
Aantal particuliere huishoudens met een laag inkomen als percentage van
het aantal huishoudens dat naar hoogte van het inkomen is ingedeeld.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal huishoudens met een laag
inkomen geschat is op basis van minder dan tien waarnemingen. Deze
schattingen zijn slechts indicatief van aard, en kunnen niet worden
gebruikt voor het berekenen van percentages.
Gemiddelde grootte met laag inkomen
Gemiddeld aantal personen in particuliere huishoudens met een laag
inkomen.
Huishoudens met langdurig laag inkomen
Particuliere huishoudens met een laag inkomen, die ook in de voorgaande
drie jaren een laag inkomen hadden.
Aantal huish. met langdurig laag inkomen
Aantal particuliere huishoudens met langdurig een laag inkomen.
Percentage van huish. met laag inkomen
Aantal particuliere huishoudens met langdurig een laag inkomen als
percentage van het aantal huishoudens met een laag inkomen.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal huishoudens met langdurig een
laag inkomen geschat is op basis van minder dan tien waarnemingen. Deze
schattingen zijn slechts indicatief van aard, en kunnen niet worden
gebruikt voor het berekenen van percentages.
Percentage van het totaal
Aantal particuliere huishoudens met langdurig een laag inkomen als
percentage van het aantal huishoudens dat naar hoogte van het inkomen is
ingedeeld.
Percentages ontbreken (.) indien het aantal huishoudens met langdurig een
laag inkomen geschat is op basis van minder dan tien waarnemingen. Deze
schattingen zijn slechts indicatief van aard, en kunnen niet worden
gebruikt voor het berekenen van percentages.
Gem. grootte met langdurig laag inkomen
Gemiddeld aantal personen in particuliere huishoudens met een inkomen dat
zowel in het huidige jaar als in de voorgaande drie jaren, laag is.
Alle particuliere huishoudens
Aantal huishoudens met hele jaar inkomen
Aantal particuliere huishoudens (geen studentenhuishoudens) waarvan
het hoofd (of partner) het gehele jaar inkomen heeft.
Het percentage huishoudens met laag inkomen cq met sociaal minimum is aan
deze groep gerelateerd.