Regionaal economische jaarcijfers SBI'93

Regionaal economische jaarcijfers SBI'93

Regio's SBI '93 Perioden Toegevoegde waarde (mln euro) Arbeidsvolume (1000 arbeidsjaren)
Nederland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 15.710 214,0
Nederland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 9.804 141,0
Extra-territoriale regio O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 0 0,0
Extra-territoriale regio 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 0 0,0
Noord-Nederland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 1.360 18,6
Noord-Nederland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 889 12,7
Oost-Nederland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 2.735 36,7
Oost-Nederland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 1.732 24,2
West-Nederland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 8.742 120,4
West-Nederland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 5.326 77,7
Zuid-Nederland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 2.872 38,4
Zuid-Nederland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 1.857 26,3
Groningen (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 448 6,0
Groningen (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 288 4,1
Friesland (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 539 7,4
Friesland (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 343 4,9
Drenthe (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 373 5,2
Drenthe (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 257 3,7
Overijssel (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 815 11,1
Overijssel (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 535 7,5
Flevoland (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 249 3,1
Flevoland (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 129 1,7
Gelderland (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 1.671 22,5
Gelderland (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 1.069 15,0
Utrecht (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 1.384 20,3
Utrecht (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 920 14,6
Noord-Holland (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 3.521 47,9
Noord-Holland (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 1.714 24,5
Zuid-Holland (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 3.575 48,7
Zuid-Holland (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 2.515 36,2
Zeeland (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 263 3,5
Zeeland (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 177 2,4
Noord-Brabant (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 1.992 26,8
Noord-Brabant (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 1.285 18,3
Limburg (pv) O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 881 11,6
Limburg (pv) 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 572 8,0
Oost-Groningen O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 65 0,8
Oost-Groningen 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 46 0,6
Delfzijl en omgeving O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 17 0,2
Delfzijl en omgeving 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 9 0,1
Overig Groningen O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 367 5,0
Overig Groningen 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 233 3,4
Noord-Friesland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 310 4,4
Noord-Friesland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 197 2,9
Zuidwest-Friesland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 58 0,8
Zuidwest-Friesland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 34 0,5
Zuidoost-Friesland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 170 2,2
Zuidoost-Friesland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 112 1,5
Noord-Drenthe O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 151 2,2
Noord-Drenthe 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 103 1,6
Zuidoost-Drenthe O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 110 1,5
Zuidoost-Drenthe 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 63 0,9
Zuidwest-Drenthe O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 112 1,5
Zuidwest-Drenthe 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 91 1,3
Noord-Overijssel O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 244 3,3
Noord-Overijssel 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 179 2,4
Zuidwest-Overijssel O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 109 1,6
Zuidwest-Overijssel 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 71 1,1
Twente O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 462 6,3
Twente 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 285 4,0
Veluwe O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 573 8,1
Veluwe 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 380 5,6
Achterhoek O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 262 3,4
Achterhoek 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 182 2,4
Arnhem/Nijmegen O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 695 9,2
Arnhem/Nijmegen 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 401 5,6
Zuidwest-Gelderland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 140 1,8
Zuidwest-Gelderland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 106 1,4
Utrecht O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 1.384 20,3
Utrecht 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 920 14,6
Kop van Noord-Holland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 246 3,1
Kop van Noord-Holland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 142 1,7
Alkmaar en omgeving O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 204 2,7
Alkmaar en omgeving 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 152 2,1
IJmond O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 120 1,5
IJmond 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 83 1,0
Agglomeratie Haarlem O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 287 3,8
Agglomeratie Haarlem 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 154 2,3
Zaanstreek O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 105 1,4
Zaanstreek 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 72 0,9
Groot-Amsterdam O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 1.831 24,8
Groot-Amsterdam 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 920 13,8
Het Gooi en Vechtstreek O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 728 10,6
Het Gooi en Vechtstreek 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 191 2,7
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 353 4,7
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 261 3,5
Agglomeratie 's-Gravenhage O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 1.130 17,8
Agglomeratie 's-Gravenhage 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 722 13,2
Delft en Westland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 199 2,5
Delft en Westland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 147 1,8
Oost-Zuid-Holland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 238 3,4
Oost-Zuid-Holland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 178 2,6
Groot-Rijnmond O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 1.331 16,4
Groot-Rijnmond 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 946 11,8
Zuidoost-Zuid-Holland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 324 4,0
Zuidoost-Zuid-Holland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 261 3,2
Zeeuwsch-Vlaanderen O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 74 0,9
Zeeuwsch-Vlaanderen 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 58 0,7
Overig Zeeland O+P Milieu, cultuur en ov. diensten 2001 189 2,6
Overig Zeeland 90+91+93 Milieu en ov. dienstverlening 2001 121 1,7
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Verslagperiode: 1987 - 2001
Frequentie: stopgezet

Wijziging ten opzichte van de vorige versie:
Het voorlopig jaar 2002 is vervalllen als gevolg van de revisie 2001
die in 2005 is uitgevoerd.

Regionale rekeningen in de verschillende jaren
Deze publicatie is gebaseerd op de publicaties 'Regionale economische
jaarcijfers' (Rej) en de 'Nationale rekeningen, gereviseerde reeksen'.
De gegevens die betrekking hebben op de jaren 1987 t/m 1995 zijn
gereviseerd (herzien) en zoveel mogelijk vergelijkbaar gemaakt met de
reeks van 1996 en later.

Regionale rekeningen in hoofdlijnen
Regionale rekeningen geven een op de Nationale rekeningen aansluitende
kwantitatieve beschrijving van het economisch proces van regio's binnen
een land. Als onderdelen van het economisch proces worden in de
Nationale rekeningen productie, inkomensverdeling, bestedingen en
financiering onderscheiden.
Bij de Regionale rekeningen ligt de nadruk echter op de beschrijving van
de productieprocessen in de verscheidene regio's.

Gebruiksmogelijkheden
De gebruiksmogelijkheden blijken zeer divers: het relatieve belang van
een bedrijfstak voor de regionale economie blijkt uit haar aandeel in de
totale toegevoegde waarde in de betreffende regio. Voorts kunnen cijfers
in de Regionale rekeningen benut worden voor analyse en prognose. De
cijfers geven een gecoördineerde beschrijving van de regionale economie
en sluiten naadloos aan op de gegevens van de Nationale rekeningen.
De Regionale rekeningen data zijn daarom bij uitstek geschikt voor de
vergelijking van de resultaten van de verscheidene regio's. Ook kunnen
de data gebruikt worden in modellen die de regionaal economische
ontwikkeling voorspellen en de invloed van beleidsvarianten toetsen.

Enkele kanttekeningen bij de gebruiksmogelijkheden
Voor de beschrijving van het economisch proces moeten keuzes gemaakt
worden. Er moet o.a. gekozen worden tussen een beschrijving met als
gezichtspunt de economische actoren of voor een zo correct mogelijke
weergave van economische processen. Het eerste wordt een institutionele
benadering genoemd, het tweede een functionele. Zo staan bij een
institutionele beschrijving van het productieproces de producenten
centraal. Deze worden op basis van het zwaartepunt van hun economische
activiteit ingedeeld in bedrijfstakken.
Producenten die vervoer als hoofdactiviteit hebben worden bijvoorbeeld
ingedeeld in de bedrijfstak vervoer, opslag en communicatie. Dit leidt
tot goede informatie over de totale productiewaarde van de producenten
die tot een bepaalde bedrijfsgroep gerekend worden. Ook sluit dit aan
bij de werkelijkheid waarin de producent opereert. Deze benadering
betekent dat de productie van eventuele nevenactiviteiten van een
producent in de productiewaarde van de betreffende bedrijfstak wordt
meegenomen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een transportondernemer met als
nevenactiviteit detailhandel.
Daarom is de institutionele benadering minder geschikt voor de raming
van de totale productiewaarde van een bepaalde activiteit. Dit geldt
vooral als deze activiteit vaak als nevenactiviteit wordt uitgeoefend
door producenten in andere bedrijfstakken. Een functionele benadering
biedt dan voordelen.
In de Nationale en Regionale rekeningen is echter in overeenstemming met
de internationale richtlijnen gekozen voor een institutionele
benadering. Ook dient er gekozen te worden of een activiteit al dan niet
tot de productie gerekend wordt. Dit geldt bijvoorbeeld voor doe-het-
zelf activiteiten en onbetaald huishoudelijk werk. Er is in
overeenstemming met de internationale richtlijnen gekozen om deze
activiteiten niet tot de productie te rekenen, daar er geen feitelijke
marktwaarden tot stand komen. Het opnemen van dergelijke activiteiten in
de productie zou leiden tot grote wijzigingen in het regionaal en
nationaal product. Daardoor zou de bruikbaarheid als indicator voor de
beoordeling van de ontwikkeling van de markteconomie sterk beperkt
worden. De diversiteit van de gebruiksmogelijkheden maakt dat de
gemaakte keuzes niet voor elke aanwending optimaal uitvallen.

Internationale en regionale vergelijkbaarheid
Doordat de Regionale economische jaarcijfers centraal bij het CBS worden
samengesteld zijn de resultaten voor de verschillende regio's in
Nederland goed vergelijkbaar. Naast regionale vergelijkbaarheid dienen
de data van de Regionale rekeningen eveneens internationaal
vergelijkbaar te zijn. Het statistisch bureau van de Europese
Gemeenschappen (Eurostat) heeft daarom, in overleg met de lidstaten,
richtlijnen opgesteld om tot een grotere vergelijkbaarheid van de
statistische gegevens van de verscheidene lidstaten te komen.

Welvaart
De in de Regionale rekeningen gepresenteerde cijfers vormen slechts één
indicator voor de welvaart. In het regionaal product wordt namelijk geen
(of onvoldoende) rekening gehouden met diverse zaken die eveneens voor
de welvaart van groot belang zijn. Hieronder vallen o.a. de saldi van de
primaire en secundaire inkomensstromen naar de regio's. Ook zaken als de
hoeveelheid vrije tijd, onbetaalde huishoudelijke arbeid,
arbeidssatisfactie en milieu-effecten als geluidsoverlast en vervuiling
van water en lucht kunnen hiertoe gerekend worden.

Specifieke regionale concepten
Voor de beschrijving van het productieproces wordt in de Nederlandse
Nationale rekeningen de bedrijfseenheid als uitgangspunt gekozen. Over
de bedrijfseenheid kan een volledige beschrijving van het
productieproces worden verkregen. Dit houdt in volledige, gedetailleerde
en samenhangende informatie over de voortbrenging van goederen en
diensten (productie) en de daarvoor benodigde inzet van grond- en
hulpstoffen, halffabrikaten en diensten (verbruik).
Daarnaast wordt o.m. hiermee samenhangende informatie verkregen: zoals
de bij de productie ingezette werknemers, de betaalde lonen en sociale
lasten en de afgedragen indirecte belastingen en ontvangen subsidies. De
bedrijfseenheden worden meegeteld voor zover ze een economisch fundament
hebben in Nederland. Dit betekent dat vestigingen van buitenlandse
bedrijven in Nederland bijdragen tot het Nederlandse binnenlands
product. Vestigingen van Nederlandse bedrijven in het buitenland dragen
daarentegen bij tot het binnenlands product van het betreffende land
(residentieprincipe). De concepten van de Nationale rekeningen kunnen
niet zonder meer worden toegepast bij de samenstelling van de
Nederlandse Regionale rekeningen.
Ten eerste is er de problematiek van de multiregionale bedrijfseenheid.
Dit is een bedrijfseenheid die vestigingen in verscheidene regio's
omvat. Ten tweede is er de problematiek van de "extraterritoriale"
regio. Hier worden bij conventie de bedrijfseenheden ondergebracht, die
weliswaar tot het "economisch territorium van Nederland" behoren, maar
niet in één van de Nederlandse regio's liggen.


Infoservice: href="http://www.cbs.nl/infoservice">http://www.cbs.nl/infoservice

Copyright (c) Centraal Bureau voor de Statistiek.
Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld.

Toelichting onderwerpen

Toegevoegde waarde
De toegevoegde waarde tegen basisprijzen is gelijk aan het
verschil tussen de productie (basisprijzen) en het intermediair
verbruik (aankoopprijzen).
Arbeidsvolume
Het arbeidsvolume werknemers is (in aansluiting op de Nationale
rekeningen) gedefiniërd als het aantal arbeidsjaren, waarbij
een arbeidsjaar de overeengekomen arbeidsduur is van een voltijdbaan.
Deeltijdbanen zijn hierbij omgerekend naar voltijdbanen.
Het arbeidsvolume zelfstandigen en medewerkende gezinsleden is niet
meegeteld.