Beroepsbev.; int. definitie 2000-2006

Beroepsbev.; int. definitie 2000-2006

Geslacht Persoonskenmerken Perioden Werkzame beroepsbevolking (internat.) Arbeidsduur Arbeidsduur: 1 tot 20 uur per week (x 1 000) Werkzame beroepsbevolking (internat.) Arbeidsduur Arbeidsduur: 20 tot 35 uur per week (x 1 000) Werkzame beroepsbevolking (internat.) Arbeidsduur Arbeidsduur: 35 uur of meer per week (x 1 000) Werkzame beroepsbevolking (internat.) Arbeidsduur Arbeidsduur: onbekend (x 1 000)
Mannen en vrouwen Totaal persoonskenmerken 2006 1.570 1.971 4.469 26
Mannen en vrouwen 15 tot 25 jarigen 2006 613 201 420 12
Mannen en vrouwen 25 tot 35 jarigen 2006 168 417 1.173 2
Mannen en vrouwen 35 tot 45 jarigen 2006 302 561 1.282 3
Mannen en vrouwen 45 tot 55 jarigen 2006 241 519 1.083 3
Mannen en vrouwen 55 tot 65 jarigen 2006 187 253 492 5
Mannen en vrouwen 65 tot 75 jarigen 2006 51 20 18 .
Mannen en vrouwen 75 jarigen of ouder 2006 7 . . .
Mannen en vrouwen 15 tot 20 jarigen 2006 390 57 63 5
Mannen en vrouwen 20 tot 25 jarigen 2006 224 143 357 7
Mannen en vrouwen 25 tot 30 jarigen 2006 74 185 572 .
Mannen en vrouwen 30 tot 35 jarigen 2006 95 232 601 .
Mannen en vrouwen 35 tot 40 jarigen 2006 147 278 649 2
Mannen en vrouwen 40 tot 45 jarigen 2006 155 283 632 2
Mannen en vrouwen 45 tot 50 jarigen 2006 128 287 574 2
Mannen en vrouwen 50 tot 55 jarigen 2006 113 232 508 .
Mannen en vrouwen 55 tot 60 jarigenr 2006 118 199 391 2
Mannen en vrouwen 60 tot 65 jarigen 2006 69 54 102 3
Mannen en vrouwen 65 tot 70 jarigen 2006 33 16 12 .
Mannen en vrouwen 70 tot 75 jarigen 2006 17 5 6 .
Mannen en vrouwen 75 jarigen of ouder 2006 7 . . .
Mannen en vrouwen Eenpersoonshuishouden 2006 147 233 737 4
Mannen en vrouwen Lid van paar (geen ouder) 2006 285 550 1.330 6
Mannen en vrouwen Lid van ouderpaar 2006 579 897 1.844 7
Mannen en vrouwen Alleenstaande ouder 2006 36 119 104 .
Mannen en vrouwen Meerderjarig kind 2006 256 132 383 6
Mannen en vrouwen Minderjarig kind 2006 235 17 13 2
Mannen en vrouwen Overig lid huishouden 2006 32 22 58 .
Mannen en vrouwen Pre-primair onderwijs 2006 4 7 25 .
Mannen en vrouwen Primair onderwijs 2006 121 76 200 2
Mannen en vrouwen Lager secundair onderwijs 2006 511 339 810 8
Mannen en vrouwen Hoger secundair onderwijs 2006 652 792 1.785 12
Mannen en vrouwen Post secundair onderwijs 2006 35 72 162 .
Mannen en vrouwen Tertiair onderwijs 2006 238 664 1.411 4
Mannen en vrouwen Onderwijs aan promovendi 2006 3 14 45 .
Mannen en vrouwen Onderwijsniveau onbekend 2006 5 6 30 .
Mannen Totaal persoonskenmerken 2006 442 487 3.480 11
Mannen 15 tot 25 jarigen 2006 290 80 270 6
Mannen 25 tot 35 jarigen 2006 30 78 821 .
Mannen 35 tot 45 jarigen 2006 15 108 1.052 .
Mannen 45 tot 55 jarigen 2006 19 106 899 .
Mannen 55 tot 65 jarigen 2006 50 97 420 2
Mannen 65 tot 75 jarigen 2006 33 17 17 .
Mannen 75 jarigen of ouder 2006 5 . . .
Mannen 15 tot 20 jarigen 2006 190 30 46 2
Mannen 20 tot 25 jarigen 2006 100 50 224 3
Mannen 25 tot 30 jarigen 2006 23 35 371 .
Mannen 30 tot 35 jarigen 2006 7 43 450 .
Mannen 35 tot 40 jarigen 2006 7 50 533 .
Mannen 40 tot 45 jarigen 2006 8 58 519 .
Mannen 45 tot 50 jarigen 2006 6 55 477 .
Mannen 50 tot 55 jarigen 2006 13 51 422 .
Mannen 55 tot 60 jarigenr 2006 24 69 334 .
Mannen 60 tot 65 jarigen 2006 26 29 85 .
Mannen 65 tot 70 jarigen 2006 19 12 12 .
Mannen 70 tot 75 jarigen 2006 14 4 5 .
Mannen 75 jarigen of ouder 2006 5 . . .
Mannen Eenpersoonshuishouden 2006 61 84 502 .
Mannen Lid van paar (geen ouder) 2006 85 142 934 2
Mannen Lid van ouderpaar 2006 31 166 1.650 3
Mannen Alleenstaande ouder 2006 2 8 48 .
Mannen Meerderjarig kind 2006 128 66 292 3
Mannen Minderjarig kind 2006 121 10 11 .
Mannen Overig lid huishouden 2006 14 10 42 .
Mannen Pre-primair onderwijs 2006 . 4 22 .
Mannen Primair onderwijs 2006 46 27 170 .
Mannen Lager secundair onderwijs 2006 161 99 682 3
Mannen Hoger secundair onderwijs 2006 161 167 1.410 7
Mannen Post secundair onderwijs 2006 6 14 126 .
Mannen Tertiair onderwijs 2006 64 169 1.009 .
Mannen Onderwijs aan promovendi 2006 2 5 35 .
Mannen Onderwijsniveau onbekend 2006 . 2 25 .
Vrouwen Totaal persoonskenmerken 2006 1.128 1.484 990 15
Vrouwen 15 tot 25 jarigen 2006 324 121 150 6
Vrouwen 25 tot 35 jarigen 2006 138 339 352 .
Vrouwen 35 tot 45 jarigen 2006 287 453 230 2
Vrouwen 45 tot 55 jarigen 2006 222 413 184 2
Vrouwen 55 tot 65 jarigen 2006 137 155 72 3
Vrouwen 65 tot 75 jarigen 2006 17 4 . .
Vrouwen 75 jarigen of ouder 2006 2 . . .
Vrouwen 15 tot 20 jarigen 2006 200 27 17 3
Vrouwen 20 tot 25 jarigen 2006 124 94 133 3
Vrouwen 25 tot 30 jarigen 2006 51 150 201 .
Vrouwen 30 tot 35 jarigen 2006 87 189 151 .
Vrouwen 35 tot 40 jarigen 2006 140 228 116 .
Vrouwen 40 tot 45 jarigen 2006 148 225 114 .
Vrouwen 45 tot 50 jarigen 2006 122 232 97 .
Vrouwen 50 tot 55 jarigen 2006 100 181 86 .
Vrouwen 55 tot 60 jarigenr 2006 95 130 56 .
Vrouwen 60 tot 65 jarigen 2006 42 25 16 2
Vrouwen 65 tot 70 jarigen 2006 14 3 . .
Vrouwen 70 tot 75 jarigen 2006 3 . . .
Vrouwen 75 jarigen of ouder 2006 2 . . .
Vrouwen Eenpersoonshuishouden 2006 86 149 235 3
Vrouwen Lid van paar (geen ouder) 2006 200 407 396 4
Vrouwen Lid van ouderpaar 2006 548 731 194 5
Vrouwen Alleenstaande ouder 2006 34 111 56 .
Vrouwen Meerderjarig kind 2006 127 66 91 2
Vrouwen Minderjarig kind 2006 114 7 3 .
Vrouwen Overig lid huishouden 2006 19 12 16 .
Bron: cbs.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De gegevens in deze tabel zijn gebaseerd op de Enquête beroepsbevolking (EBB). De EBB is een onderzoek dat door het CBS wordt uitgevoerd om informatie te verzamelen over de relatie tussen mens en arbeidsmarkt. Hierbij worden kenmerken van personen in verband gebracht met hun huidige dan wel toekomstige positie op de arbeidsmarkt.

Deze tabel bevat gegevens over de beroepsbevolking volgens de internationale definitie. De Nederlandse definitie van de beroepsbevolking wijkt af van de definitie die internationaal als standaard geldt: die van de International Labour Organisation (ILO). Als gevolg daarvan verschilt de omvang en samenstelling van de beroepsbevolking. Ten eerste wordt in de Nederlandse definitie een drempelwaarde van twaalf uur gehanteerd voor het aantal uren per week dat iemand werkt of wil werken. In de internationale
definitie is dat niet het geval. Ten tweede wordt de werkloze beroepsbevolking anders afgebakend. Volgens de internationale definitie moet iemand binnen twee weken kunnen beginnen in een baan. In de Nederlandse definitie wordt in bepaalde gevallen een termijn van drie maanden aangehouden op de termijn waarop iemand kan beginnen te werken of
zoekactiviteiten ontplooid heeft.

Vanwege een nieuwe weegmethode van de EBB zijn alle EBB tabellen stopgezet en verplaatst naar het archief. In plaats hiervan worden nieuwe tabellen gemaakt.
In deze nieuwe tabellen zijn de cijfers met een nieuwe weegmethode gecorrigeerd tot en met 2001. Vanaf 2001 is het daarnaast ook mogelijk om voor een beperkte set van variabelen kwartaalcijfers te publiceren. De jaren voor 2001 zijn niet gecorrigeerd en betreffen de eerder gepubliceerde cijfers. Een uitgebreide beschrijving van de nieuwe weegmethode van de EBB is te vinden op de themapagina.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers
Cijfers op basis van de EBB zijn altijd definitief.

Wijziging per 10 januari 2017:
Tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Werkzame beroepsbevolking (internat.)
Werkzame beroepsbevolking volgens internationale definitie.
Personen die minstens 1 uur per week werken.
Arbeidsduur
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek
werkt.
Arbeidsduur: 1 tot 20 uur per week
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde
werkweek werkt.
Arbeidsduur: 20 tot 35 uur per week
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde
werkweek werkt.
Arbeidsduur: 35 uur of meer per week
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde
werkweek werkt.
Arbeidsduur: onbekend
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde
werkweek werkt.