Beroepsbev.; int. definitie 2000-2006

Beroepsbev.; int. definitie 2000-2006

Geslacht Persoonskenmerken Perioden Totaal bevolking (15 jaar of ouder) (x 1 000) Beroepsbevolking (internationaal) Bruto arbeidsparticipatie (%) Beroepsbevolking (internationaal) Netto arbeidsparticipatie (%) Beroepsbevolking (internationaal) Werkloosheidspercentage (%) Beroepsbevolking (internationaal) Arbeidspositie Totaal beroepsbevolking (internat.) (x 1 000) Beroepsbevolking (internationaal) Arbeidspositie Werkzame beroepsbevolking (internat.) (x 1 000) Beroepsbevolking (internationaal) Arbeidspositie Werkloze beroepsbevolking (internat.) (x 1 000) Beroepsbevolking (internationaal) Arbeidspositie Niet beroepsbevolking (internat.) (x 1 000)
Mannen en vrouwen Totaal persoonskenmerken 2006 13.165 63,8 61,0 4,4 8.403 8.036 366 4.762
Mannen en vrouwen 15 tot 25 jarigen 2006 1.950 69,2 63,9 7,6 1.349 1.246 103 601
Mannen en vrouwen 25 tot 35 jarigen 2006 2.078 87,8 84,7 3,5 1.825 1.760 65 253
Mannen en vrouwen 35 tot 45 jarigen 2006 2.601 85,8 82,6 3,8 2.232 2.148 84 369
Mannen en vrouwen 45 tot 55 jarigen 2006 2.339 81,8 78,9 3,5 1.913 1.846 68 426
Mannen en vrouwen 55 tot 65 jarigen 2006 1.997 49,1 46,9 4,4 980 937 43 1.017
Mannen en vrouwen 65 tot 75 jarigen 2006 1.264 7,4 7,1 4,0 93 89 4 1.171
Mannen en vrouwen 75 jarigen of ouder 2006 936 1,1 1,1 . 10 10 . 926
Mannen en vrouwen 15 tot 20 jarigen 2006 989 58,7 52,0 11,3 580 515 66 409
Mannen en vrouwen 20 tot 25 jarigen 2006 960 80,0 76,1 4,9 768 731 38 192
Mannen en vrouwen 25 tot 30 jarigen 2006 985 87,9 84,4 4,0 866 831 35 119
Mannen en vrouwen 30 tot 35 jarigen 2006 1.093 87,7 85,0 3,1 959 929 30 134
Mannen en vrouwen 35 tot 40 jarigen 2006 1.296 86,2 83,0 3,7 1.117 1.076 42 179
Mannen en vrouwen 40 tot 45 jarigen 2006 1.304 85,4 82,2 3,8 1.114 1.072 42 190
Mannen en vrouwen 45 tot 50 jarigen 2006 1.220 84,5 81,3 3,8 1.031 992 39 189
Mannen en vrouwen 50 tot 55 jarigen 2006 1.120 78,8 76,3 3,3 883 854 29 237
Mannen en vrouwen 55 tot 60 jarigenr 2006 1.122 65,9 63,2 4,1 740 710 30 383
Mannen en vrouwen 60 tot 65 jarigen 2006 875 27,5 26,0 5,3 240 227 13 634
Mannen en vrouwen 65 tot 70 jarigen 2006 713 9,1 8,7 5,1 65 62 3 648
Mannen en vrouwen 70 tot 75 jarigen 2006 552 5,1 5,0 . 28 28 . 523
Mannen en vrouwen 75 jarigen of ouder 2006 936 1,1 1,1 . 10 10 . 926
Mannen en vrouwen Eenpersoonshuishouden 2006 2.445 48,7 45,9 5,8 1.191 1.122 69 1.254
Mannen en vrouwen Lid van paar (geen ouder) 2006 4.283 52,3 50,7 3,1 2.240 2.170 70 2.043
Mannen en vrouwen Lid van ouderpaar 2006 4.132 82,9 80,5 2,8 3.424 3.328 96 707
Mannen en vrouwen Alleenstaande ouder 2006 448 63,8 57,8 9,5 286 259 27 162
Mannen en vrouwen Meerderjarig kind 2006 1.059 78,2 73,3 6,3 829 776 52 231
Mannen en vrouwen Minderjarig kind 2006 590 52,5 45,3 13,7 310 267 42 281
Mannen en vrouwen Overig lid huishouden 2006 206 59,3 55,0 7,3 122 113 9 84
Mannen en vrouwen Pre-primair onderwijs 2006 180 22,5 20,3 9,7 40 37 4 139
Mannen en vrouwen Primair onderwijs 2006 1.233 36,4 32,3 11,3 449 398 51 785
Mannen en vrouwen Lager secundair onderwijs 2006 3.437 51,5 48,5 5,8 1.771 1.668 102 1.666
Mannen en vrouwen Hoger secundair onderwijs 2006 4.736 71,3 68,5 4,0 3.379 3.242 137 1.358
Mannen en vrouwen Post secundair onderwijs 2006 401 69,3 67,3 2,9 278 270 8 123
Mannen en vrouwen Tertiair onderwijs 2006 3.019 78,7 76,8 2,5 2.377 2.317 60 642
Mannen en vrouwen Onderwijs aan promovendi 2006 70 89,0 88,5 . 62 62 . 8
Mannen en vrouwen Onderwijsniveau onbekend 2006 88 52,7 47,5 9,9 47 42 5 42
Mannen Totaal persoonskenmerken 2006 6.484 71,0 68,2 4,0 4.601 4.419 182 1.883
Mannen 15 tot 25 jarigen 2006 991 70,0 65,1 7,0 694 645 49 297
Mannen 25 tot 35 jarigen 2006 1.038 92,7 89,6 3,4 962 929 33 75
Mannen 35 tot 45 jarigen 2006 1.313 92,4 89,6 3,1 1.213 1.176 37 100
Mannen 45 tot 55 jarigen 2006 1.177 89,9 87,1 3,1 1.058 1.025 33 118
Mannen 55 tot 65 jarigen 2006 1.005 59,4 56,6 4,6 597 569 28 408
Mannen 65 tot 75 jarigen 2006 603 11,5 11,1 3,3 69 67 2 534
Mannen 75 jarigen of ouder 2006 357 2,1 2,1 . 8 8 . 349
Mannen 15 tot 20 jarigen 2006 505 59,1 53,1 10,1 298 268 30 207
Mannen 20 tot 25 jarigen 2006 486 81,4 77,5 4,7 395 377 19 91
Mannen 25 tot 30 jarigen 2006 492 91,0 87,1 4,3 448 429 19 44
Mannen 30 tot 35 jarigen 2006 545 94,3 91,8 2,6 514 501 14 31
Mannen 35 tot 40 jarigen 2006 653 93,4 90,4 3,2 610 590 20 43
Mannen 40 tot 45 jarigen 2006 660 91,4 88,8 2,9 603 585 18 57
Mannen 45 tot 50 jarigen 2006 614 91,1 87,9 3,5 559 540 19 55
Mannen 50 tot 55 jarigen 2006 563 88,7 86,2 2,7 499 486 14 64
Mannen 55 tot 60 jarigenr 2006 566 78,7 75,5 4,1 445 427 18 121
Mannen 60 tot 65 jarigen 2006 439 34,5 32,3 6,2 151 142 9 288
Mannen 65 tot 70 jarigen 2006 340 13,4 12,8 4,3 46 44 2 295
Mannen 70 tot 75 jarigen 2006 263 9,0 8,8 . 24 23 . 239
Mannen 75 jarigen of ouder 2006 357 2,1 2,1 . 8 8 . 349
Mannen Eenpersoonshuishouden 2006 1.121 61,8 57,9 6,4 693 649 44 428
Mannen Lid van paar (geen ouder) 2006 2.152 55,7 54,1 3,0 1.199 1.164 35 953
Mannen Lid van ouderpaar 2006 2.062 91,8 89,7 2,3 1.894 1.850 43 168
Mannen Alleenstaande ouder 2006 81 74,9 71,2 4,9 61 58 3 20
Mannen Meerderjarig kind 2006 655 79,7 74,8 6,1 522 490 32 133
Mannen Minderjarig kind 2006 302 53,3 47,3 11,3 161 143 18 141
Mannen Overig lid huishouden 2006 110 64,9 59,6 8,2 72 66 6 39
Mannen Pre-primair onderwijs 2006 84 36,4 33,1 9,1 31 28 3 54
Mannen Primair onderwijs 2006 536 50,4 45,5 9,8 270 244 27 266
Mannen Lager secundair onderwijs 2006 1.520 65,4 62,2 4,9 993 945 49 526
Mannen Hoger secundair onderwijs 2006 2.422 74,8 72,0 3,7 1.812 1.745 67 610
Mannen Post secundair onderwijs 2006 211 71,2 69,6 2,2 150 147 3 61
Mannen Tertiair onderwijs 2006 1.616 78,8 76,9 2,4 1.273 1.242 31 343
Mannen Onderwijs aan promovendi 2006 47 88,3 88,0 . 41 41 . 5
Mannen Onderwijsniveau onbekend 2006 48 62,4 57,4 8,0 30 28 2 18
Vrouwen Totaal persoonskenmerken 2006 6.681 56,9 54,1 4,8 3.802 3.618 184 2.879
Vrouwen 15 tot 25 jarigen 2006 958 68,3 62,7 8,3 655 601 54 303
Vrouwen 25 tot 35 jarigen 2006 1.040 82,9 79,9 3,7 863 831 32 178
Vrouwen 35 tot 45 jarigen 2006 1.288 79,1 75,5 4,6 1.019 972 47 269
Vrouwen 45 tot 55 jarigen 2006 1.162 73,6 70,6 4,0 855 820 35 307
Vrouwen 55 tot 65 jarigen 2006 992 38,6 37,1 4,0 383 368 15 609
Vrouwen 65 tot 75 jarigen 2006 661 3,6 3,4 . 24 22 . 637
Vrouwen 75 jarigen of ouder 2006 579 0,5 0,5 . 3 3 . 576
Vrouwen 15 tot 20 jarigen 2006 484 58,3 50,9 12,6 282 247 35 202
Vrouwen 20 tot 25 jarigen 2006 474 78,6 74,6 5,1 373 354 19 101
Vrouwen 25 tot 30 jarigen 2006 493 84,9 81,7 3,7 418 403 15 75
Vrouwen 30 tot 35 jarigen 2006 548 81,2 78,2 3,6 445 428 16 103
Vrouwen 35 tot 40 jarigen 2006 643 78,9 75,5 4,3 507 485 22 135
Vrouwen 40 tot 45 jarigen 2006 645 79,3 75,5 4,8 511 487 25 134
Vrouwen 45 tot 50 jarigen 2006 606 77,8 74,6 4,2 472 452 20 134
Vrouwen 50 tot 55 jarigen 2006 556 68,9 66,2 3,9 383 368 15 173
Vrouwen 55 tot 60 jarigenr 2006 556 52,9 50,8 4,0 294 282 12 262
Vrouwen 60 tot 65 jarigen 2006 436 20,4 19,6 3,9 89 86 4 347
Vrouwen 65 tot 70 jarigen 2006 373 5,2 4,9 . 19 18 . 353
Vrouwen 70 tot 75 jarigen 2006 289 1,6 1,5 . 4 4 . 284
Vrouwen 75 jarigen of ouder 2006 579 0,5 0,5 . 3 3 . 576
Vrouwen Eenpersoonshuishouden 2006 1.325 37,6 35,7 5,0 498 473 25 826
Vrouwen Lid van paar (geen ouder) 2006 2.131 48,9 47,2 3,3 1.041 1.007 34 1.090
Vrouwen Lid van ouderpaar 2006 2.070 73,9 71,4 3,5 1.531 1.478 53 539
Vrouwen Alleenstaande ouder 2006 367 61,4 54,8 10,7 225 201 24 142
Vrouwen Meerderjarig kind 2006 405 75,9 70,8 6,7 307 287 21 97
Vrouwen Minderjarig kind 2006 288 51,6 43,2 16,3 149 125 24 140
Vrouwen Overig lid huishouden 2006 96 52,7 49,6 6,0 50 47 3 45
Bron: cbs.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De gegevens in deze tabel zijn gebaseerd op de Enquête beroepsbevolking (EBB). De EBB is een onderzoek dat door het CBS wordt uitgevoerd om informatie te verzamelen over de relatie tussen mens en arbeidsmarkt. Hierbij worden kenmerken van personen in verband gebracht met hun huidige dan wel toekomstige positie op de arbeidsmarkt.

Deze tabel bevat gegevens over de beroepsbevolking volgens de internationale definitie. De Nederlandse definitie van de beroepsbevolking wijkt af van de definitie die internationaal als standaard geldt: die van de International Labour Organisation (ILO). Als gevolg daarvan verschilt de omvang en samenstelling van de beroepsbevolking. Ten eerste wordt in de Nederlandse definitie een drempelwaarde van twaalf uur gehanteerd voor het aantal uren per week dat iemand werkt of wil werken. In de internationale
definitie is dat niet het geval. Ten tweede wordt de werkloze beroepsbevolking anders afgebakend. Volgens de internationale definitie moet iemand binnen twee weken kunnen beginnen in een baan. In de Nederlandse definitie wordt in bepaalde gevallen een termijn van drie maanden aangehouden op de termijn waarop iemand kan beginnen te werken of
zoekactiviteiten ontplooid heeft.

Vanwege een nieuwe weegmethode van de EBB zijn alle EBB tabellen stopgezet en verplaatst naar het archief. In plaats hiervan worden nieuwe tabellen gemaakt.
In deze nieuwe tabellen zijn de cijfers met een nieuwe weegmethode gecorrigeerd tot en met 2001. Vanaf 2001 is het daarnaast ook mogelijk om voor een beperkte set van variabelen kwartaalcijfers te publiceren. De jaren voor 2001 zijn niet gecorrigeerd en betreffen de eerder gepubliceerde cijfers. Een uitgebreide beschrijving van de nieuwe weegmethode van de EBB is te vinden op de themapagina.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers
Cijfers op basis van de EBB zijn altijd definitief.

Wijziging per 10 januari 2017:
Tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Totaal bevolking (15 jaar of ouder)
Alle mensen van 15 jaar of ouder woonachtig in Nederland,
exclusief personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen.
Beroepsbevolking (internationaal)
Beroepsbevolking volgens internationale definitie
De Nederlandse definitie van de beroepsbevolking wijkt af van de
definitie die internationaal als standaard geldt: die van de
International Labour Organisation (ILO). Als gevolg daarvan verschilt
de omvang en samenstelling van de beroepsbevolking. Ten eerste
wordt in de Nederlandse definitie een drempelwaarde van twaalf uur
gehanteerd voor het aantal uren per week dat iemand werkt of wil werken.
In de internationale definitie is dat niet het geval. Ten tweede wordt de
werkloze beroepsbevolking anders afgebakend.
Volgens de internationale definitie moet iemand binnen twee weken kunnen
beginnen in een baan. In de Nederlandse definitie wordt in bepaalde
gevallen een termijn van drie maanden aangehouden op de termijn waarop
iemand kan beginnen te werken of zoekactiviteiten ontplooid heeft.
Arbeidspositie
Indeling van de bevolking van 15 jaar of ouder in:
- werkzame beroepsbevolking
- werkloze beroepsbevolking
- niet beroepsbevolking
Totaal beroepsbevolking (internat.)
Totale beroepsbevolking volgens internationale definitie.
Werkzame beroepsbevolking (internat.)
Werkzame beroepsbevolking volgens internationale definitie.
Personen die minstens 1 uur per week werken.
Werkloze beroepsbevolking (internat.)
Werkloze beroepsbevolking volgens internationale definitie.
Niet beroepsbevolking (internat.)
Niet beroepsbevolking volgens internationale definitie.
Bruto arbeidsparticipatie
Het aandeel van de werkzame en werkloze beroepsbevolking in de
potentiële beroepsbevolking.
Netto arbeidsparticipatie
Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de potentiële
beroepsbevolking.
Werkloosheidspercentage
De werkloze beroepsbevolking als percentage van de beroepsbevolking.