Regionale kerncijfers Nederland

Regionale kerncijfers Nederland

Regio's Perioden Bevolking Bevolkingssamenstelling op 1 januari Totale bevolking (aantal) Bevolking Bevolkingssamenstelling op 1 januari Inwoners naar stedelijkheidsklasse Niet stedelijk (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens, relatief Eenpersoonshuishoudens (%) Bouwen en wonen Woningvoorraad Voorraad op 1 januari (aantal) Bedrijfsvestigingen Bedrijfsvestigingen totaal (aantal) Lokalisering Buurten (aantal)
Nederland 2024 17.942.942 2.950.940 39,9 8.204.049 2.507.795 14.574
Noord-Nederland (LD) 2024 1.767.380 715.800 40,7 832.867 213.170 2.245
Oost-Nederland (LD) 2024 3.788.930 794.210 36,7 1.662.092 490.945 3.391
West-Nederland (LD) 2024 8.608.638 710.610 41,8 3.969.640 1.316.190 5.940
Zuid-Nederland (LD) 2024 3.777.994 730.320 38,2 1.739.450 487.490 2.998
Groningen (PV) 2024 601.347 199.030 47,5 292.812 69.435 635
Fryslân (PV) 2024 661.904 291.870 38,3 310.787 85.025 931
Drenthe (PV) 2024 504.129 224.900 34,5 229.268 58.710 679
Overijssel (PV) 2024 1.189.033 263.480 36,5 527.085 142.470 1.089
Flevoland (PV) 2024 450.826 58.340 33,2 184.425 61.290 487
Gelderland (PV) 2024 2.149.071 472.390 37,5 950.582 287.185 1.815
Utrecht (PV) 2024 1.400.057 124.060 39,8 614.559 214.545 970
Noord-Holland (PV) 2024 2.976.487 222.790 43,7 1.405.033 509.005 2.131
Zuid-Holland (PV) 2024 3.840.460 216.430 41,4 1.757.692 542.960 2.386
Zeeland (PV) 2024 391.634 147.330 37,7 192.356 49.680 453
Noord-Brabant (PV) 2024 2.644.739 455.400 37,3 1.190.837 359.785 2.065
Limburg (PV) 2024 1.133.255 274.920 40,2 548.613 127.705 933
Oost-Groningen (CR) 2024 137.920 61.660 36,3 65.311 13.800 158
Delfzijl en omgeving (CR) 2024 45.106 20.170 38,1 23.616 4.375 92
Overig Groningen (CR) 2024 418.321 117.210 51,6 203.885 51.260 385
Noord-Friesland (CR) 2024 328.736 140.990 40,9 156.657 40.715 441
Zuidwest-Friesland (CR) 2024 142.350 70.890 35,2 66.630 20.435 225
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 190.818 79.980 35,7 87.500 23.880 265
Noord-Drenthe (CR) 2024 196.060 81.580 34,3 89.400 22.980 291
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 171.085 83.550 34,3 78.066 18.830 209
Zuidwest-Drenthe (CR) 2024 136.984 59.770 35,1 61.802 16.900 179
Noord-Overijssel (CR) 2024 387.623 111.070 35,2 166.942 48.480 422
Zuidwest-Overijssel (CR) 2024 160.604 36.170 36,8 72.118 19.570 130
Twente (CR) 2024 640.806 116.240 37,2 288.025 74.415 537
Veluwe (CR) 2024 722.493 143.490 35,6 308.320 96.245 523
Achterhoek (CR) 2024 406.785 120.640 33,2 185.639 52.395 453
Arnhem/Nijmegen (CR) 2024 764.138 95.580 43,0 351.208 100.800 599
Zuidwest-Gelderland (CR) 2024 255.655 112.690 31,4 105.415 37.745 240
Utrecht (CR) 2024 1.400.057 124.060 39,8 614.559 214.545 970
Kop van Noord-Holland (CR) 2024 386.554 106.170 35,8 175.041 51.105 536
Alkmaar en omgeving (CR) 2024 256.624 23.740 37,3 118.659 35.680 191
IJmond (CR) 2024 201.325 7.620 36,1 92.228 25.880 162
Agglomeratie Haarlem (CR) 2024 236.484 6.640 42,1 112.535 40.230 166
Zaanstreek (CR) 2024 177.941 12.460 37,1 78.116 24.555 93
Groot-Amsterdam (CR) 2024 1.472.793 46.050 49,0 716.058 287.570 818
Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2024 244.766 20.120 39,2 112.396 43.985 165
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2024 445.756 24.280 42,0 202.581 57.660 329
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2024 917.558 12.130 44,8 431.409 144.260 268
Delft en Westland (CR) 2024 244.895 11.490 46,4 109.912 34.555 181
Oost-Zuid-Holland (CR) 2024 348.579 50.830 33,6 151.055 46.450 332
Groot-Rijnmond (CR) 2024 1.502.582 80.130 41,4 693.891 211.940 777
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2024 381.090 37.570 35,4 168.844 48.095 499
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2024 105.612 50.510 37,4 55.440 12.115 124
Overig Zeeland (CR) 2024 286.022 96.820 37,8 136.916 37.565 329
West-Noord-Brabant (CR) 2024 651.175 88.430 36,8 296.776 87.420 404
Midden-Noord-Brabant (CR) 2024 507.474 83.670 39,2 225.945 67.020 521
Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2024 676.914 159.260 35,0 300.826 97.565 590
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2024 809.176 124.040 38,2 367.290 107.780 550
Noord-Limburg (CR) 2024 290.392 90.890 35,5 129.884 33.705 293
Midden-Limburg (CR) 2024 242.573 86.610 35,7 113.438 30.165 219
Zuid-Limburg (CR) 2024 600.290 97.420 43,9 305.291 63.835 421
Flevoland (CR) 2024 450.826 58.340 33,2 184.425 61.290 487
Aa en Hunze 2024 25.845 21.850 29,2 11.500 3.280 54
Aalburg 2024
Aalsmeer 2024 33.279 2.300 34,0 13.698 5.420 9
Aalten 2024 27.308 8.070 31,0 12.212 3.105 29
Ter Aar 2024
Aarle-Rixtel 2024
Abcoude 2024
Achtkarspelen 2024 28.226 15.600 32,1 12.376 3.375 24
Akersloot 2024
Alblasserdam 2024 20.314 290 32,6 8.473 2.525 29
Albrandswaard 2024 26.428 600 27,3 10.763 3.255 26
Alkemade 2024
Alkmaar 2024 112.304 8.150 41,8 53.936 16.195 66
Almelo 2024 74.317 4.930 37,8 34.496 8.115 71
Almere 2024 226.500 14.500 33,3 92.353 31.655 238
Alphen aan den Rijn 2024 114.966 10.510 33,9 50.799 15.030 100
Alphen en Riel 2024
Alphen-Chaam 2024 10.455 6.960 27,1 4.580 1.750 19
Altena 2024 58.277 34.060 29,6 23.370 8.395 63
Ambt Delden 2024
Ambt Montfort 2024
Ameland 2024 3.839 3.840 42,8 1.891 715 7
Amerongen 2024
Amersfoort 2024 161.852 1.900 37,8 71.416 24.460 145
Ammerzoden 2024
Amstelveen 2024 95.014 1.630 43,7 42.918 13.750 47
Amsterdam 2024 931.298 6.560 55,1 480.852 206.190 517
Andijk 2024
Angerlo 2024
Anloo 2024
Anna Paulowna 2024
Apeldoorn 2024 168.211 21.920 37,4 75.659 21.620 95
Appingedam 2024
Arcen en Velden 2024
Arnemuiden 2024
Arnhem 2024 167.632 2.850 48,7 80.665 25.245 83
Assen 2024 69.701 5.470 40,5 33.215 6.925 109
Asten 2024 17.302 4.590 32,0 7.335 2.535 28
Avereest 2024
Axel 2024
Baarle-Nassau 2024 7.076 3.560 33,4 3.012 1.245 10
Baarn 2024 25.065 1.500 39,1 11.923 4.305 21
Bakel en Milheeze 2024
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.

Het CBS gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. Voortaan is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, naast waar iemands ouders geboren zijn. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Deze indeling wordt geleidelijk ingevoerd in tabellen en publicaties met bevolking naar herkomst.
Voor deze StatLinetabel is besloten dat de indeling naar migratieachtergrond niet meer wordt bijgewerkt vanaf 2023. De nieuwe indeling zal in deze tabel worden opgenomen worden als er voldoende jaren beschikbaar zijn voor een nieuwe reeks. Regionale cijfers naar herkomstland zijn onder meer te vinden in de tabellen 'Bevolking; herkomstland, geboorteland, leeftijd, regio, 1 januari' en 'Kerncijfers wijken en buurten' (vanaf 2023). Koppelingen naar deze tabellen staan in paragraaf 3.


Wijzigingen per 20 september 2024:

Bevolking
Doodsoorzaken: de voorlopige cijfers van 2023 zijn toegevoegd.
Immigratie en emigratie: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Sociale zekerheid
Uitkeringsontvangers: de nader voorlopige cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Nabijheid voorzieningen
De definitieve cijfers voor 2022 zijn herplaatst. Vanaf 2022 is de berekening van de afstanden van adressen naar de (dichtstbijzijnde) voorzieningen verbeterd: de rijrichtingen worden vanaf dan meegenomen bij het bepalen van routes en daarmee afstanden van adressen naar de (dichtstbijzijnde) voorzieningen. In voorgaande jaren gebeurde dit niet of slechts in beperkte mate.
De voorlopige cijfers van 2023 zijn toegevoegd voor de volgende voorzieningen: kinderdagverblijf, grote supermarkt, restaurant, bibliotheek, bioscoop en zwembad.

Milieu en bodemgebruik
Afval van huishoudens: nieuwe nader voorlopige cijfers over 2020, 2021 en 2022 zijn toegevoegd.


Wijzigingen per 31 mei 2024:
Correctie: In 2023 is geconstateerd dat de afleiding van huurwoningen in bezit van woningcorporaties voor de jaren 2019 t/m 2022 niet altijd correct is verlopen, waardoor bij enkele gemeenten in specifieke jaren het aantal huurwoningen in bezit van woningcorporaties is onderschat en het aantal huurwoningen in bezit van overige verhuurders is overschat. De cijfers van 2019 t/m 2022 zijn nu gecorrigeerd.

Wijzigingen per 18 december 2023:
Correctie: Vanwege een wijziging in de brondata van de studieschulden zijn bij het onderwerp Vermogen de cijfers van 2019 en 2020 aangepast.


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
November 2024.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De geregistreerde bevolking van Nederland.
Bevolkingssamenstelling op 1 januari
Bevolking:
De inwoners van een bepaald gebied.

In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage. In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.
Totale bevolking
Bevolking op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van een bepaald gebied.

In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage. In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.
Inwoners naar stedelijkheidsklasse
Inwoners naar stedelijkheid op 1 januari afgerond op tientallen. De som van de afgeronde getallen is hierdoor niet altijd gelijk aan de afgeronde som.

De stedelijkheid is een maat voor de concentratie van menselijke activiteiten (zoals wonen, werken, schoolgaan, winkelen en uitgaan) en gebaseerd op de gemiddelde omgevingsadressendichtheid (OAD).

Vanaf 2015 is gebruik gemaakt van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) als bron voor de OAD. Hiervoor werd het Geografisch Basisregister (GBR) als bron gebruikt. Deze bronwijziging veroorzaakt een trendbreuk in de cijfers ten opzichte van 2014. De veranderingen die te maken hebben met deze bronwijziging betreffen onder andere:
- De objecten zijn nu grondslag en niet de adressen. De BAG bevat vaak meer objecten dan er voorheen adressen waren;
- Van alle objecten is nu direct al de exacte geografische locatie bekend. Voorheen was die van een groot aantal nieuwe adressen nog niet bekend;
- Veel gemeenten voeren nu alle recreatiewoningen op. Wanneer deze dicht bij de kern liggen verhogen ze de OAD.

Voor de berekening van de gemiddelde OAD wordt eerst voor ieder adres de OAD vastgesteld. Dat is het aantal adressen binnen een cirkel met een straal van één kilometer rondom een adres, gedeeld door de oppervlakte van de cirkel. De OAD wordt uitgedrukt in adressen per km².
Daarna is het gemiddelde berekend van de omgevingsadressendichtheid van alle afzonderlijke adressen binnen het beschouwde gebied. De hier gebruikte OAD komt overeen met de definitieve OAD in de StatLine-publicatie Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw).
De definitieve OAD wordt gebruikt voor de vaststelling van de definitieve uitkering voor het Gemeentefonds, dus inclusief gemeentelijke herindelingen, grenscorrecties, sloop en nieuwe adressen.
Voor de berekening per gemeente (of bijvoorbeeld provincie) van het aantal inwoners naar stedelijkheidsklasse wordt per vierkant van 500 bij 500 m aan de hand van de gemiddelde OAD van dat vierkant de stedelijkheidsklasse bepaald. Vervolgens zijn per categorie van de stedelijkheidsklasse de inwoners van de betreffende gemeente samengeteld.

Er worden vijf categorieën onderscheiden:
- zeer sterk stedelijk: gemiddelde OAD van 2 500 of meer adressen per km²;
- sterk stedelijk: gemiddelde OAD van 1 500 tot 2 500 adressen per km²;
- matig stedelijk: gemiddelde OAD van 1 000 tot 1 500 adressen per km²;
- weinig stedelijk: gemiddelde OAD van 500 tot 1 000 adressen per km²;
- niet stedelijk: gemiddelde OAD van minder dan 500 adressen per km².
Niet stedelijk
Gebied met een omgevingsadressendichtheid kleiner dan 500 adressen per vierkante kilometer.
Particuliere huishoudens
Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.

Trendbreuk
Door de verbeterde waarneming van personen in institutionele huishoudens treedt vanaf 2014 een trendbreuk op in de ontwikkeling van het aantal eenpersoonshuishoudens/alleenstaanden. Circa 35 duizend personen die eerst voornamelijk als alleenstaanden getypeerd waren, verschuiven nu naar de institutionele huishoudens. Het aantal alleenstaanden steeg daardoor van 2013 op 2014 met maar duizend personen. Van 2012 op 2013 was die stijging nog 41 duizend personen. Ook de totale stijging van het aantal huishoudens liep als gevolg hiervan terug van 57 duizend van 2012 op 2013 naar 21 duizend van 2013 op 2014.
Vanaf 2011 is er voor de samenstelling van huishoudensgegevens gebruik gemaakt van een nieuwe productiemethode. In deze nieuwe methode worden voor het bepalen van de huishoudenssamenstelling naast de gegevens uit het gemeentelijke bevolkingsregister ook belastingdienstgegevens over samenwonende paren gebruikt. De uitkomsten op basis van de nieuwe methode sluiten goed aan op de voorgaande uitkomsten, maar er treden vanaf 2011 wel kleine verschuivingen op in het aantal huishoudens naar samenstelling.

Particuliere huishoudens, relatief
Eenpersoonshuishoudens
Particuliere huishoudens bestaande uit één persoon, als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens.
Bouwen en wonen
Woningvoorraad
De gegevens zijn vanaf 2012 gebaseerd op de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG).
De woningvoorraadcijfers zijn van 1995 tot en met 2011 gebaseerd op de administratieve woningtelling met peildatum 1-1-1992 en de daarna door de gemeenten aan het CBS gemelde mutaties.

De verandering van de bron van de gegevens (BAG) vanaf 2012 betekent ook een aantal verschillen in definities en classificaties. De belangrijkste zijn:
- Tijdelijke bouwwerken (bouwwerken met een aangeduide instandhoudingtermijn in de verleende bouwvergunning) werden in de woningvoorraadregistratie niet als woonruimte aangemerkt. De BAG kent dit onderscheid niet. Tijdelijke bouwwerken c.q. objecten worden in het vervolg meegeteld in de voorraden.
- Wooneenheden (onzelfstandige woningen), zoals studentenflats, werden in de woningvoorraadregistratie aangemerkt als aparte categorie woonruimten. In de BAG worden ze alleen als woning gezien als ze een eigen adres hebben.
- Recreatiewoningen werden in de woningvoorraadregistratie waargenomen als aparte categorie woonruimten. De recreatiewoningen kunnen in de BAG aangemerkt worden als woning of als niet-woning met een logiesfunctie.
- De bewoningscapaciteit (aantal huisvestingsplaatsen voor permanente bewoning) van bijzondere woongebouwen, zoals verpleeghuizen en gezinsvervangende tehuizen, was in de woningvoorraadregistratie ook een aparte categorie woonruimten. Per adres van het bijzondere woongebouw was de bewoningscapaciteit bekend. In de BAG is informatie over de bewoningscapaciteit niet meer voorhanden. Daarnaast worden bijzondere woongebouwen in de BAG niet altijd aangeduid met een woonfunctie. Net als de recreatiewoningen worden dergelijke objecten dan niet meer meegeteld in de voorraad woningen.
Voorraad op 1 januari
Het aantal woningen op 1 januari.
Een woning is de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik, ontsloten via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte.
Voorbeelden zijn vrijstaande woningen, eengezinswoningen, flat- of portiekwoningen, studentenhuizen.
Alle verblijfsobjecten met minimaal een woonfunctie en eventueel een of meer andere gebruiksfuncties worden als woning aangemerkt.
Bedrijfsvestigingen
Bedrijfsvestigingen naar activiteit op 1 januari (SBI 2008).

Deze tabel bevat gegevens over het aantal vestigingen van bedrijven naar economische activiteit, gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008). De vestigingen zijn voorts ingedeeld naar de gemeentelijke indeling per 1 januari van het verslagjaar.
Door een verbeterd gebruik van gegevens gedurende 2023 over eigenaren en eigendomsverhoudingen is voor veel bedrijven binnen de bedrijfstak K Financiële dienstverlening per 1 januari 2024 een andere activiteit vastgesteld. De belangrijkste activiteiten waar deze groep is terechtgekomen is M Specialistische zakelijke diensten.

Vestiging:
Elke afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een bedrijf voor uitoefening van de activiteiten. Ieder bedrijf bestaat uit ten minste één vestiging. Meerdere locaties van een bedrijf binnen één postcodegebied worden als één vestiging beschouwd.

Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008):
De Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die door het CBS wordt gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit. De SBI 2008 is de versie die vanaf 2008 gebruikt wordt.

In deze tabel is gekozen voor de hoofdactiviteit (SBI) van de vestiging. Niet iedere vestiging van een bedrijf houdt zich bezig met de hoofdactiviteit (SBI) van het bedrijf als geheel. Om te weten welke activiteiten worden uitgevoerd in een regio is de hoofdactiviteit (SBI) van de vestiging gebruikt. In de tabel zijn de vestigingen (naast de totalen) ook naar de volgende sectoren onderverdeeld:
A: Landbouw, bosbouw en visserij
B-F: Nijverheid en energie
G+I: Handel en horeca
H+J: Vervoer, informatie en communicatie
K-L: Financiële diensten, onroerend goed
M-N: Zakelijke dienstverlening
O-Q Overheid, onderwijs en zorg
R-U: Cultuur, recreatie, overige diensten

Het aantal vestigingen is afgerond op een veelvoud van vijf. In geval van afrondingen kan het voorkomen, dat de totalen niet precies overeenstemmen met de som der opgetelde getallen.
Bedrijfsvestigingen totaal
Lokalisering
De rubriek 'Lokalisering' bevat de namen en coderingen van een aantal door het CBS onderhouden gebiedsindelingen. Deze indelingen zijn ook opgenomen in de StatLinepublicaties Gebieden in Nederland.

Hiermee kan een gebruiker zelf overzichten maken. Zo kunnen door het samentellen van gemeentelijke cijfers over het aantal personenauto's of eenpersoonshuishoudens uitkomsten worden verkregen voor veiligheidsregio's.
Ook kan zo bijvoorbeeld het aantal banen per arbeidsmarktregio worden berekend.

Optellen van gemeentelijke cijfers tot totalen voor een bepaald gebied is echter niet altijd mogelijk. Voor sommige onderwerpen ontbreken bij een aantal gemeenten cijfers om redenen van statistische betrouwbaarheid, geheimhouding of niet aanwezig zijn van gegevens in het basismateriaal (non-respons).
Buurten
Aantal buurten per gekozen regio.
Een buurt is een onderdeel van een gemeente, dat afgebakend is vanuit bebouwingsoogpunt of sociaal-economische structuur. Wijken zijn optellingen van een of meer buurten. De gemeente bepaalt zelf de indeling in wijken en buurten. Het CBS coördineert landelijk deze indeling.