Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid; vo examens en doorstroom

Tabeltoelichting

Toelichting onderwerpen

Vbo/vmbo-kaderberoeps en -basisberoeps

Vanaf 2002/'03:
Vanaf het schooljaar 2001/'02 zijn er voor het eerst de leerwegen in
vmbo leerjaar 3. De eerste examens vonden plaats in 2002/'03. Het vmbo
vervangt het vbo en de mavo. Twee niveaus in de leerwegen, te weten de
kaderberoepsgerichte leerweg en de basisberoepsgerichte leerweg worden
hier samengenomen. Wat betreft de aantallen en het niveau is deze
clustering redelijk te vergelijken met het vroegere vbo.
Tot 2002/'03:
Het vbo is bestemd voor leerlingen van 12-16 jaar en heeft een duur van
vier jaar. Het vbo is sinds 1992 de opvolger van het lbo (lager
beroepsonderwijs) en bereidt voor op het beroepsonderwijs. In het laatste
jaar van het vbo kan op verschillende niveaus examen worden gedaan.
De gegevens zijn inclusief het lwoo, het leerwegondersteunend onderwijs.
Sinds 1998 is het lwoo de opvolger van het ivbo (individueel voorbereidend
beroepsonderwijs). Het lwoo is bestemd voor leerlingen met achterstanden
of gedrags- en motivatieproblemen die met extra begeleiding wel een
diploma kunnen behalen.

Doorstroom

Het betreft doorstroom in het studiejaar aansluitend op het examen.

Naar vbo/vmbo-k en -b

Voor 2002/'03: Het percentage van het aantal geslaagde vbo
examenkandidaten dat verder doorstroomt in het voortgezet onderwijs. De
meeste hiervan herprofieleren zich in het vbo.
Na 2002/'03: Het percentage van het aantal geslaagde vmbo-kaderberoeps en
-basisberoeps examenkandidaten dat verder doorstroomt in het voortgezet
onderwijs. De meeste hiervan herprofieleren zich in het vmbo.

Naar vbo significant?

Er wordt een indicatie gegeven of de waarde significant afwijkt. In de
bepaling hiervan speelt de grootte van de groep leerlingen mee, zowel als
de mate waarin de waarde afwijkt.
"+1" :waarde is significant hoger dan in referentiegroep,
"-1" :waarde is significant lager dan in referentiegroep,
" 0" :niet significant anders dan in referentiegroep.
De referentiegroep van een gemeente, is de groep gemeenten van gelijke
grootteklasse. De referentiegroep van een grootteklasse is Nederland
totaal. De gemeentegrootteklassen zijn hierbij onderverdeeld in:
- G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)
- G100.000 plus (meer dan 100.000 inwoners uitgezonderd de G4)
- G100.000 min (minder dan 100.000 inwoners)
Voorbeeld gebruik begrip significantie:
In het examenjaar 1999 is het slagingspercentage van de westers
allochtonen in de schoolgemeente Amsterdam op het vwo 81%.
De kolom "slagingspercentage significant?" geeft " 0". Dit betekent
dat het slagingspercentage van 81% niet significant afwijkt van
het slagingspercentage in 1999 van de westers allochtonen op het vwo
in de G4 (82%).

Naar bol

Het percentage van het aantal geslaagde vbo/vmbo-kader en -basis
examenkandidaten dat doorstroomt naar de voltijd bol (beroepsopleidende
leerweg).

Naar bol significant?

Er wordt een indicatie gegeven of de waarde significant afwijkt. In de
bepaling hiervan speelt de grootte van de groep leerlingen mee, zowel als
de mate waarin de waarde afwijkt.
"+1" :waarde is significant hoger dan in referentiegroep,
"-1" :waarde is significant lager dan in referentiegroep,
" 0" :niet significant anders dan in referentiegroep.
De referentiegroep van een gemeente, is de groep gemeenten van gelijke
grootteklasse. De referentiegroep van een grootteklasse is Nederland
totaal. De gemeentegrootteklassen zijn hierbij onderverdeeld in:
- G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)
- G100.000 plus (meer dan 100.000 inwoners uitgezonderd de G4)
- G100.000 min (minder dan 100.000 inwoners)
Voorbeeld gebruik begrip significantie:
In het examenjaar 1999 is het slagingspercentage van de westers
allochtonen in de schoolgemeente Amsterdam op het vwo 81%.
De kolom "slagingspercentage significant?" geeft " 0". Dit betekent
dat het slagingspercentage van 81% niet significant afwijkt van
het slagingspercentage in 1999 van de westers allochtonen op het vwo
in de G4 (82%).

Naar overig

Dit is de restcategorie van de van geslaagde vbo/vmbo-k en -b
examenkandidaten die niet doorstromen naar het voortgezet onderwijs of de
voltijd bol(beroepsopleidende leerweg).
Deze groep bevat de (tijdelijke) uitstroom en de doorstroom naar niet
waargenomen vervolgstudies zoals doorstroom naar de bbl
(beroepsbegeleidende leerweg) en de deeltijd bol.

Naar overig significant?

Er wordt een indicatie gegeven of de waarde significant afwijkt. In de
bepaling hiervan speelt de grootte van de groep leerlingen mee, zowel als
de mate waarin de waarde afwijkt.
"+1" :waarde is significant hoger dan in referentiegroep,
"-1" :waarde is significant lager dan in referentiegroep,
" 0" :niet significant anders dan in referentiegroep.
De referentiegroep van een gemeente, is de groep gemeenten van gelijke
grootteklasse. De referentiegroep van een grootteklasse is Nederland
totaal. De gemeentegrootteklassen zijn hierbij onderverdeeld in:
- G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)
- G100.000 plus (meer dan 100.000 inwoners uitgezonderd de G4)
- G100.000 min (minder dan 100.000 inwoners)
Voorbeeld gebruik begrip significantie:
In het examenjaar 1999 is het slagingspercentage van de westers
allochtonen in de schoolgemeente Amsterdam op het vwo 81%.
De kolom "slagingspercentage significant?" geeft " 0". Dit betekent
dat het slagingspercentage van 81% niet significant afwijkt van
het slagingspercentage in 1999 van de westers allochtonen op het vwo
in de G4 (82%).

Mavo/vmbo-theoretisch en -gemengd

Vanaf 2002/'03:
Vanaf het schooljaar 2001/'02 zijn er voor het eerst de leerwegen in
vmbo leerjaar 3. De eerste examens vonden plaats in 2002/'03. Het vmbo
vervangt het mavo en vbo. Twee niveaus in de leerwegen, te weten de
theoretische leerweg en de gemengde leerweg worden hier samengenomen. Wat
betreft de aantallen en het niveau is deze clustering redelijk te
vergelijken met het vroegere mavo.
Tot 2002/'03:
Het mavo is bestemd voor leerlingen van 12-16 jaar en heeft een duur van
vier jaar. In het laatste jaar van het mavo kan examen worden gedaan op
twee niveaus: C-niveau en D-niveau. Om een diploma op D-niveau, het
hoogstevan beide niveaus, te ontvangen moet een leerling minimaal drie
vakken op D-niveau met succes afronden. Het mavo bereidt voor op het
secundair beroepsonderwijs, maar mavo-gediplomeerden kunnen - mits zij
voor minstens zes vakken examen hebben afgelegd op D-niveau - ook
doorstromen naar het vierde leerjaar havo.

Doorstroom

Het betreft doorstroom in het studiejaar aansluitend op het examen.

Naar havo

Het percentage van het aantal geslaagde mavo/vmbo-theoretisch en -gemengd
examenkandidaten dat verder doorstroomt in het voortgezet onderwijs. De
meeste hiervan gaan naar de havo.

Naar havo significant?

Er wordt een indicatie gegeven of de waarde significant afwijkt. In de
bepaling hiervan speelt de grootte van de groep leerlingen mee, zowel als
de mate waarin de waarde afwijkt.
"+1" :waarde is significant hoger dan in referentiegroep,
"-1" :waarde is significant lager dan in referentiegroep,
" 0" :niet significant anders dan in referentiegroep.
De referentiegroep van een gemeente, is de groep gemeenten van gelijke
grootteklasse. De referentiegroep van een grootteklasse is Nederland
totaal. De gemeentegrootteklassen zijn hierbij onderverdeeld in:
- G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)
- G100.000 plus (meer dan 100.000 inwoners uitgezonderd de G4)
- G100.000 min (minder dan 100.000 inwoners)
Voorbeeld gebruik begrip significantie:
In het examenjaar 1999 is het slagingspercentage van de westers
allochtonen in de schoolgemeente Amsterdam op het vwo 81%.
De kolom "slagingspercentage significant?" geeft " 0". Dit betekent
dat het slagingspercentage van 81% niet significant afwijkt van
het slagingspercentage in 1999 van de westers allochtonen op het vwo
in de G4 (82%).

Naar bol

Het percentage van het aantal geslaagde mavo/vmbo-theoretisch en -gemengd
examenkandidaten dat doorstroomt naar de voltijd bol (beroepsopleidende
leerweg).

Naar bol significant?

Er wordt een indicatie gegeven of de waarde significant afwijkt. In de
bepaling hiervan speelt de grootte van de groep leerlingen mee, zowel als
de mate waarin de waarde afwijkt.
"+1" :waarde is significant hoger dan in referentiegroep,
"-1" :waarde is significant lager dan in referentiegroep,
" 0" :niet significant anders dan in referentiegroep.
De referentiegroep van een gemeente, is de groep gemeenten van gelijke
grootteklasse. De referentiegroep van een grootteklasse is Nederland
totaal. De gemeentegrootteklassen zijn hierbij onderverdeeld in:
- G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)
- G100.000 plus (meer dan 100.000 inwoners uitgezonderd de G4)
- G100.000 min (minder dan 100.000 inwoners)
Voorbeeld gebruik begrip significantie:
In het examenjaar 1999 is het slagingspercentage van de westers
allochtonen in de schoolgemeente Amsterdam op het vwo 81%.
De kolom "slagingspercentage significant?" geeft " 0". Dit betekent
dat het slagingspercentage van 81% niet significant afwijkt van
het slagingspercentage in 1999 van de westers allochtonen op het vwo
in de G4 (82%).

Naar overig

Dit is de restcategorie van de van geslaagde mavo/vmbo-theoretisch en
-gemengd examenkandidaten die niet doorstromen naar het voortgezet
onderwijs of de voltijd bol(beroepsopleidende leerweg).
Deze groep bevat de (tijdelijke) uitstroom en de doorstroom naar niet
waargenomen vervolgstudies zoals doorstroom naar de bbl
(beroepsbegeleidende leerweg) en de deeltijd bol.

Naar overig significant?

Er wordt een indicatie gegeven of de waarde significant afwijkt. In de
bepaling hiervan speelt de grootte van de groep leerlingen mee, zowel als
de mate waarin de waarde afwijkt.
"+1" :waarde is significant hoger dan in referentiegroep,
"-1" :waarde is significant lager dan in referentiegroep,
" 0" :niet significant anders dan in referentiegroep.
De referentiegroep van een gemeente, is de groep gemeenten van gelijke
grootteklasse. De referentiegroep van een grootteklasse is Nederland
totaal. De gemeentegrootteklassen zijn hierbij onderverdeeld in:
- G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)
- G100.000 plus (meer dan 100.000 inwoners uitgezonderd de G4)
- G100.000 min (minder dan 100.000 inwoners)
Voorbeeld gebruik begrip significantie:
In het examenjaar 1999 is het slagingspercentage van de westers
allochtonen in de schoolgemeente Amsterdam op het vwo 81%.
De kolom "slagingspercentage significant?" geeft " 0". Dit betekent
dat het slagingspercentage van 81% niet significant afwijkt van
het slagingspercentage in 1999 van de westers allochtonen op het vwo
in de G4 (82%).

Vmbo-basisberoepsgerichte leerweg

Vanaf 2002/'03:
Vanaf het schooljaar 2001/'02 zijn er voor het eerst de leerwegen in
vmbo leerjaar 3. De eerste examens vonden plaats in 2002/'03. Het vmbo
vervangt het vbo en mavo. Één van de 4 mogelijk niveaus binnen het vmbo is
de basisberoepsgerichte leerweg.

Doorstroom

Naar vmbo

Het percentage van het aantal geslaagde vmbo-basisberoeps
examenkandidaten dat verder doorstroomt in het voortgezet onderwijs. De
meeste hiervan herprofieleren zich in het vmbo.

Naar vmbo significant?

Er wordt een indicatie gegeven of de waarde significant afwijkt. In de
bepaling hiervan speelt de grootte van de groep leerlingen mee, zowel als
de mate waarin de waarde afwijkt.
"+1" :waarde is significant hoger dan in referentiegroep,
"-1" :waarde is significant lager dan in referentiegroep,
" 0" :niet significant anders dan in referentiegroep.
De referentiegroep van een gemeente, is de groep gemeenten van gelijke
grootteklasse. De referentiegroep van een grootteklasse is Nederland
totaal. De gemeentegrootteklassen zijn hierbij onderverdeeld in:
- G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)
- G100.000 plus (meer dan 100.000 inwoners uitgezonderd de G4)
- G100.000 min (minder dan 100.000 inwoners)
Voorbeeld gebruik begrip significantie:
In het examenjaar 1999 is het slagingspercentage van de westers
allochtonen in de schoolgemeente Amsterdam op het vwo 81%.
De kolom "slagingspercentage significant?" geeft " 0". Dit betekent
dat het slagingspercentage van 81% niet significant afwijkt van
het slagingspercentage in 1999 van de westers allochtonen op het vwo
in de G4 (82%).

Naar bol

Het percentage van het aantal geslaagde vmbo-basisberoeps
examenkandidaten dat doorstroomt naar de voltijd bol (beroepsopleidende
leerweg).

Naar bol significant?

Er wordt een indicatie gegeven of de waarde significant afwijkt. In de
bepaling hiervan speelt de grootte van de groep leerlingen mee, zowel als
de mate waarin de waarde afwijkt.
"+1" :waarde is significant hoger dan in referentiegroep,
"-1" :waarde is significant lager dan in referentiegroep,
" 0" :niet significant anders dan in referentiegroep.
De referentiegroep van een gemeente, is de groep gemeenten van gelijke
grootteklasse. De referentiegroep van een grootteklasse is Nederland
totaal. De gemeentegrootteklassen zijn hierbij onderverdeeld in:
- G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)
- G100.000 plus (meer dan 100.000 inwoners uitgezonderd de G4)
- G100.000 min (minder dan 100.000 inwoners)
Voorbeeld gebruik begrip significantie:
In het examenjaar 1999 is het slagingspercentage van de westers
allochtonen in de schoolgemeente Amsterdam op het vwo 81%.
De kolom "slagingspercentage significant?" geeft " 0". Dit betekent
dat het slagingspercentage van 81% niet significant afwijkt van
het slagingspercentage in 1999 van de westers allochtonen op het vwo
in de G4 (82%).

Naar overig

Dit is de restcategorie van de van geslaagde vmbo-basisberoeps
examenkandidaten die niet doorstromen naar het voortgezet onderwijs of de
voltijd bol (beroepsopleidende leerweg).
Deze groep bevat de (tijdelijke) uitstroom en de doorstroom naar niet
waargenomen vervolgstudies zoals doorstroom naar de bbl
(beroepsbegeleidende leerweg) en de deeltijd bol.

Naar overig significant?

Er wordt een indicatie gegeven of de waarde significant afwijkt. In de
bepaling hiervan speelt de grootte van de groep leerlingen mee, zowel als
de mate waarin de waarde afwijkt.
"+1" :waarde is significant hoger dan in referentiegroep,
"-1" :waarde is significant lager dan in referentiegroep,
" 0" :niet significant anders dan in referentiegroep.
De referentiegroep van een gemeente, is de groep gemeenten van gelijke
grootteklasse. De referentiegroep van een grootteklasse is Nederland
totaal. De gemeentegrootteklassen zijn hierbij onderverdeeld in:
- G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)
- G100.000 plus (meer dan 100.000 inwoners uitgezonderd de G4)
- G100.000 min (minder dan 100.000 inwoners)
Voorbeeld gebruik begrip significantie:
In het examenjaar 1999 is het slagingspercentage van de westers
allochtonen in de schoolgemeente Amsterdam op het vwo 81%.
De kolom "slagingspercentage significant?" geeft " 0". Dit betekent
dat het slagingspercentage van 81% niet significant afwijkt van
het slagingspercentage in 1999 van de westers allochtonen op het vwo
in de G4 (82%).

Vmbo-kaderberoepsgerichte leerweg

Vanaf 2002/'03:
Vanaf het schooljaar 2001/'02 zijn er voor het eerst de leerwegen in
vmbo leerjaar 3. De eerste examens vonden plaats in 2002/'03. Het vmbo
vervangt het vbo en mavo. Één van de 4 mogelijk niveaus binnen het vmbo is
de kaderberoepsgerichte leerweg.

Doorstroom

Naar vmbo

Het percentage van het aantal geslaagde vmbo-kaderberoeps
examenkandidaten dat verder doorstroomt in het voortgezet onderwijs. De
meeste hiervan herprofieleren zich in het vmbo.

Naar vmbo significant?

Er wordt een indicatie gegeven of de waarde significant afwijkt. In de
bepaling hiervan speelt de grootte van de groep leerlingen mee, zowel als
de mate waarin de waarde afwijkt.
"+1" :waarde is significant hoger dan in referentiegroep,
"-1" :waarde is significant lager dan in referentiegroep,
" 0" :niet significant anders dan in referentiegroep.
De referentiegroep van een gemeente, is de groep gemeenten van gelijke
grootteklasse. De referentiegroep van een grootteklasse is Nederland
totaal. De gemeentegrootteklassen zijn hierbij onderverdeeld in:
- G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)
- G100.000 plus (meer dan 100.000 inwoners uitgezonderd de G4)
- G100.000 min (minder dan 100.000 inwoners)
Voorbeeld gebruik begrip significantie:
In het examenjaar 1999 is het slagingspercentage van de westers
allochtonen in de schoolgemeente Amsterdam op het vwo 81%.
De kolom "slagingspercentage significant?" geeft " 0". Dit betekent
dat het slagingspercentage van 81% niet significant afwijkt van
het slagingspercentage in 1999 van de westers allochtonen op het vwo
in de G4 (82%).