Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw), regio, 2007 - 2023
Status cijfer | Regio's | Perioden | Oppervlakten Land Land(Gf-Fvw): totaal (ha) | Oppervlakten Water Binnenwater(Gf-Fvw): totaal (ha) | Oppervlakten Water Buitenwater(Gf-Fvw): totaal (ha) | Oppervlakten Bebouwing Bebouwing: woonkernen(Gf-Fvw) (ha) | Oppervlakten Bebouwing Bebouwing: buitengebied(Gf-Fvw) (ha) | Bodemgesteldheid en oeverlengte Bodemfactor Bodemfactor totaal (aantal) | Bodemgesteldheid en oeverlengte Oeverlengte Oeverlengte totaal (hm) | Vastgoed Belastingcapaciteit woningen (mln euro) | Vastgoed Belastingcapaciteit niet-woningen (mln euro) | Vastgoed Amendement De Pater (mln euro) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Voorlopig | Mill en Sint Hubert | 2023 | ||||||||||
Voorlopig | Sint Anthonis | 2023 | ||||||||||
Voorlopig | Sint-Michielsgestel | 2023 | ||||||||||
Voorlopig | Sint-Oedenrode | 2023 | ||||||||||
Definitief | Mill en Sint Hubert | 2023 | ||||||||||
Definitief | Sint Anthonis | 2023 | ||||||||||
Definitief | Sint-Michielsgestel | 2023 | 5.835 | 100 | 0 | 171 | 58 | 1,00 | 1.336 | |||
Definitief | Sint-Oedenrode | 2023 | ||||||||||
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens die mede als grondslag dienen bij het bepalen van de hoogte van de Algemene Uitkeringen aan gemeenten en provincies.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt deze uitkeringen aan gemeenten en provincies aan de hand van verdeelmodellen. De hiervoor gebruikte eenheden die het CBS levert voor de definitieve en voorlopige cijfers van de maatstaven worden beschreven in de 'Toelichting op de berekeningen van de uitkeringen uit het gemeentefonds 1997 e.v. jaren', uitgave Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het aantal inwoners in stedelijke en landelijke gebieden wordt berekend ten behoeve van het verdeelstelsel gehanteerd door het Provinciefonds. Dit verdeelstelsel is op 1 januari 1998 in werking getreden (Staatsblad, 1997, 526).
Met ingang van verslagjaar 2016 worden er door CBS geen gegevens meer gepubliceerd over grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten.
Door diverse maatschappelijke ontwikkelingen zijn de filosofie en methode die ten grondslag liggen aan de afbakening niet langer actueel.
Daarnaast blijkt dat andere instanties, afhankelijk van het toepassingsgebied, een afwijkende indeling van grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten hanteren, waardoor er niet meer gesproken kan worden van één standaard.
De herindeling van gemeenten Amsterdam en Weesp tot de nieuwgevormde gemeente Amsterdam vond plaats op 24 maart 2022.
In de “Wet van 9 juni 2021 tot herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp” wordt bij berekening van de Algemene Uitkering afgeweken van de ingangsdatum van herindeling en uitgegaan van nieuwvorming van Amsterdam per 1 januari 2022.
In deze tabel wordt daarom uitgegaan van nieuwvorming van de gemeente Amsterdam per 1 januari 2022 en wordt het grondgebied van Weesp toegevoegd aan COROP 23 in plaats van COROP 24.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2007.
Status van de cijfers:
Er worden zowel voorlopige als definitieve cijfers gepubliceerd.
De onderwerpen: belastingcapaciteit woningen, belastingcapaciteit niet-woningen en amendement De Pater kunnen door nagekomen berichten ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.
Wijzigingen per december 2023:
Definitieve gegevens 2023
- Oppervlakten land, water en bebouwing
- Bodemfactor
- Oeverlengte
Definitieve gegevens 2021
- Belastingcapaciteit woningen
- Belastingcapaciteit niet-woningen
- Amendement De Pater
Voorlopige gegevens 2023
- Inwoners stedelijk en landelijk gebied
Wijzigingen per 7 december 2022:
Bij het vaststellen van definitieve cijfers 2022 van oppervlakte land, binnenwater en oeverlengte zijn gemeentelijke grenscorrecties tussen een viertal gemeeenten abusievelijk niet toegepast. Met de grenscorrectie tussen de gemeenten Eindhoven en Best is netto 44 hectare overgegaan naar Eindhoven, met de grenscorrectie tussen Meerssen en Beek is netto 4 hectare overgegaan naar Beek. In de huidige versie is dit gecorrigeerd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden onregelmatig gepubliceerd.
Toelichting onderwerpen
- Oppervlakten
- Cijfers over oppervlakten van bebouwing, land(Gf-Fvw), binnenwater(Gf-Fvw), buitenwater(Gf-Fvw) en bedrijfsterreinen.
De toevoeging (Gf-Fvw) geeft aan dat deze definitie wordt gehanteerd in het kader van de Financiële verhoudingswet (Fvw) die de uitkeringen uit het Gemeentefonds (Gf) regelt.
De oppervlakte land(Gf-Fvw), binnen- en buitenwater(Gf-Fvw) in hectare, wordt berekend op basis van de meest recente topografische kaartbladen van de Basis Registratie Topografie (BRT) van het Kadaster, volgens de omschrijvingen van de meest recent gepubliceerde statistiek van het Bodemgebruik.
Jaarlijks werd ongeveer 25% van de digitale topografische kaart van Nederland opnieuw door het Kadaster geïnventariseerd en gepubliceerd. Met ingang van 2012 is deze publicatie verdubbeld tot 50%.
Naast deze oppervlakten land(Gf-Fvw), binnen- en buitenwater(Gf-Fvw) publiceert het CBS ook oppervlakten land, binnen- en buitenwater volgens de methodiek van de statistiek van het Bodemgebruik. Berekende oppervlakten land en water verschillen tussen beide publicaties. Daar waar de berekening voor het Gemeentefonds uitgaat van de meest recent gepubliceerde topografische kaarten is de statistiek van het Bodemgebruik een jaaropname, die integraal van Nederland eens in de drie jaar wordt uitgevoerd. Daarnaast wordt in de toepassing voor het Gemeentefonds delen van binnenwater tot buitenwater gerekend en andersom.
De oppervlakte bedrijfsterreinen, in hectaren, wordt berekend aan de hand van het meest recent gepubliceerde Bestand Bodemgebruik van het CBS.
Met ingang van cijfers voor de provinciale indeling 2013 geldt het oppervlakte bedrijfsterreinen van het Bestand Bodemgebruik 2010 als grondslag.
Met ingang van cijfers voor de provinciale indeling 2016 geldt het oppervlakte bedrijfsterreinen van het Bestand Bodemgebruik 2012 als grondslag.
Definitieve cijfers
Berekening vindt plaats met definitieve gemeentegrenzen van het peiljaar en de meest recent gepubliceerde topografische kaarten.
Voorlopige cijfers
Berekening vindt plaats in november van het voorgaand jaar en is gebaseerd op definitieve gegevens van twee jaar voor het peiljaar.
De gemeentelijke cijfers van het peiljaar worden afgeleid van definitieve gegevens van twee jaar daarvoor, gecombineerd met gemeentegrenzen van het voorgaand jaar waarop een herindeling naar het peiljaar is toegepast.- Land
- Tot land gerekend, de hoofdgroepen: Verkeer, Bebouwd, Semi-bebouwd, Recreatie, Bos & natuur en Landbouw uit de statistiek 'Bodemgebruik in Nederland' van het CBS.
- Land(Gf-Fvw): totaal
- Totale oppervlakte land(Gf-Fvw) per regio of gemeente volgens de indeling op 1 januari van het peiljaar.
- Water
- Oppervlakten binnenwater(Gf-Fvw) en buitenwater(Gf-Fvw).
De oppervlakten binnenwater bevatten alle aaneengesloten vlakken water groter dan 1 ha.- Binnenwater(Gf-Fvw): totaal
- Oppervlakte binnenwater(Gf-Fvw) per regio of gemeente volgens de indeling op 1 januari van het peiljaar.
Inlandig water in gebruik als vaarweg, recreatiewater, delfstofwinplaats, vloei en/of slibveld, of als spaarbekken, aangevuld met delen van het IJsselmeer, gelegen tussen havenhoofden en strekdammen.
Verder is toegevoegd aan binnenwater die delen van de Waddenzee, de Eems, de Dollard, de Noordzee, de Ooster- en Westerschelde gelegen tussen havenhoofden en strekdammen.
- Buitenwater(Gf-Fvw): totaal
- Oppervlakte buitenwater(Gf-Fvw) per regio of gemeente volgens de indeling op 1 januari van het peiljaar.
De oppervlakte water volgens de omschrijvingen van het buitenwater in de statistiek van het Bodemgebruik aangevuld met het IJsselmeer, met uitzondering van delen gelegen tussen havenhoofden en strekdammen. Uitgezonderd van buitenwater zijn delen van de Waddenzee, de Eems, de Dollard, de Noordzee, de Ooster- en Westerschelde gelegen tussen havenhoofden en strekdammen.
- Bebouwing
- De oppervlakte bebouwing is de oppervlakte van de verticale projectie van de contouren van bebouwing op het aardoppervlak.
Met ingang van cijfers over 2015 worden pandcontouren uit de Basisregistratie Adressen en gebouwen (BAG) afgeleid, waarbij pandcontouren worden uitgesloten welke overwegend als kas/warenhuis of tank aan te merken zijn volgens de Basisregistratie Topografie (BRT) van het Kadaster.
Cijfers over 2014 en eerdere jaren zijn volledig afgeleid van de BRT.
De oppervlakte bebouwing wordt berekend met behulp van een Geografisch informatiesysteem waarbij topografische kaartbladen, dichtheden per rastervierkant en gemeentegrenzen worden gecombineerd.
Alleen bij afleiding van oppervlakten bebouwing voor 2014 en voorgaande jaren vindt indexering van de oppervlakte plaats naar het peiljaar.
Indexering vindt plaats in verschillende stappen. Eerst wordt per dichtheidsklasse, zowel voor woonkernen als het buitengebied en de gemiddelde bebouwing (in vierkante meters) voor ieder betrokken rastervierkant berekend.
Vervolgens wordt per vierkant de ophogingfactor bebouwing berekend aan de hand van de verschillen in adressen tussen opname- en uitkeringsjaar en het gemiddeld bebouwingsoppervlak per adres voor de dichtheidsklasse waarvan het rastervierkant deel uitmaakt.
Tenslotte wordt de oppervlakte bebouwing van het rastervierkant vermeerderd met de berekende ophogingfactor, waarbij voor de geïndexeerde oppervlakte bebouwing per rastervierkant een ondergrens van 0 hectare en een bovengrens van 20 hectare wordt aangehouden.
Definitieve cijfers
Met ingang van cijfers over 2015 worden oppervlakten bebouwing per woonkern en buitengebied afgeleid van de afgeleide pandcontouren en het aantal verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen per 500 bij 500 meter vierkant op 1 januari in de BAG.
Afleiding van oppervlaktecijfers naar woonkernen en buitengebied voor 2014 en voorgaande jaren vindt plaats met behulp van gegevens van de BRT en definitieve gegevens van het Geografisch Basisregister van januari van het peiljaar, waarbij aan alle adressen een vierkant is toegekend.
Bebouwingscontouren worden gecombineerd met de definitieve gemeentegrenzen van het peiljaar.
Voorlopige cijfers
Berekening vindt plaats in november van het voorgaand jaar.
De gemeentelijke indeling van het peiljaar is afgeleid van een herindeling en eventuele opsplitsing van gemeenten van het voorgaande jaar. Grenscorrecties tussen gemeenten worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
Met ingang van cijfers over 2015 worden deze gebaseerd op de BAG van 1 september voorafgaand aan het peiljaar. Voorlopige cijfers over 2014 en voorgaande jaren zijn gebaseerd op definitieve gegevens van het GBR van het peiljaar twee jaar daarvoor.- Bebouwing: woonkernen(Gf-Fvw)
- Oppervlakte bebouwing in woonkernen(Gf-Fvw) per regio of gemeente volgens de indeling op 1 januari van het peiljaar.
De oppervlakte bebouwing binnen woonkernen(Gf-Fvw) is dat deel van het oppervlakte bebouwing wat gelegen is binnen de contouren van de woonkernen (Gf-Fvw).
- Bebouwing: buitengebied(Gf-Fvw)
- Oppervlakte bebouwing in het buitengebied(Gf-Fvw) (buiten de woonkernen(Gf-Fvw)) per regio of gemeente volgens de indeling op 1 januari van het peiljaar.
Het oppervlakte bebouwing in het buitengebied(Gf-Fvw) is dat deel wat buiten de woonkernen(Gf-Fvw) is gelegen.
- Bodemgesteldheid en oeverlengte
- Bodemgesteldheid en oeverlengte bevat:
- De oppervlakten klei/kleiveen en veengrond (slechte grond)
- Het percentage slechte grond.
- De bodemfactoren
- De totale oeverlengte
- De oeverlengte op kleiveen- en veengronden
De oppervlakte 'slechte grond' is de oppervlakte in hectare van een minimaal vijf meter dik aaneengesloten pakket holocene klei- en/of veenlagen dat zich binnen de eerste acht meter onder het maaiveld bevindt, voor zover de betrokken lagen niet zijn gelegen onder water(Gf-Fvw) of water breder dan 100m.
Er is sprake van een aaneengesloten pakket:
- Klei, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond maximaal 50 cm bedraagt;
- Kleiveen, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond tussen de 50 cm en de 400 cm bedraagt;
- Veen, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond minimaal 400 cm bedraagt.
De contouren van de 'slechte gronden' zijn in 1997 door NITG-TNO vastgesteld.- Bodemfactor
- Een bodemfactor van een regio is het gewogen gemiddelde aandeel van de verschillende grondsoorten onder land(Gf-Fvw) en van het binnenwater(Gf-Fvw) ten opzichte van het totale oppervlak van land(Gf-Fvw) en binnenwater(Gf-Fvw) binnen deze regio.
Bij de weging worden de volgende wegingsfactoren gehanteerd:
Weging Categorie
1,00 - Land: goede grond
1,30 - Land: klei
1,45 - Land: kleiveen
2,10 - Land: veen (met ingang van 2007)
1,00 - Binnenwater
De oppervlakken goede grond, klei, kleiveen, veen en binnenwater(Gf-Fvw) van een gemeente, wordt berekend met behulp van een Geografisch informatiesysteem waarbij topografische kaartbladen van de Basisregistratie Topografie, kaartbladen van het Bodemgebruik, basiskaart 'goede' en 'slechte' grond, dichtheden uit de BAG/GBR per 500m x 500m rastervierkant en gemeentegrenzen worden gecombineerd.
Dichtheden worden met ingang van cijfers over 2015 uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen afgeleid door aan verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen een 500 meter vierkant toe te kennen. Voor cijfers van 2014 en eerdere jaren is aan adressen van het Geografisch Basisregister een 500 meter vierkant toegekend.
Definitieve cijfers
Berekening vindt plaats met definitieve gemeentegrenzen van het peiljaar, het definitieve gegevens van de BAG of GBR van het peiljaar en de meest recent gepubliceerde topografische kaarten BRT.
Voorlopige cijfers
Berekening vindt plaats in november van het voorgaand jaar. Gemeentegrenzen worden afgeleid van die van het voorgaand jaar waarbij een herindeling en eventueel een opsplitsing van gemeenten naar de gemeentelijke indeling van het peiljaar wordt toegepast.
De verdeling van land en water is gebaseerd op definitieve topografische kaartbladen van het peiljaar twee jaar daarvoor.
De begrenzing van woonkernen en buitengebied van het peiljaar wordt met ingang van cijfers over 2015 afgeleid van de BAG van 1 september van het jaar voorafgaand aan het peiljaar. Bij cijfers over 2014 en eerder jaren wordt de woonkernen afgebakend volgens definitieve gegevens van het GBR van twee jaar daarvoor.- Bodemfactor totaal
- Bodemfactor van een gemeente of regio volgens de indeling op 1 januari van het peiljaar.
- Oeverlengte
- De oeverlengte is de lengte van de omtrek in hectometers (hm) van alle watervlakken, ongeacht de grootte, van het meest recent gepubliceerde Basis Register Topografie van het Kadaster.
Bij de bepaling van de omtrek van die watervlakken zijn de lijnen die de begrenzing vormen tussen het buitenwater(Gf-Fvw) en het land(Gf-Fvw), respectievelijk het buitenwater(Gf-Fvw) en het binnenwater(Gf-Fvw), uitgesloten.
De oeverlengte wordt berekend met behulp van een Geografisch informatiesysteem waarbij topografische kaartbladen, kaartbladen van het bodemgebruik en gemeentegrenzen worden gecombineerd.
De oeverlengte kleiveen- en veengrond wordt berekend met behulp van een Geografisch informatiesysteem waarbij topografische kaartbladen, kaartbladen van het bodemgebruik, de basiskaart 'goede' en 'slechte' grond en de kaart van de gemeentegrenzen worden gecombineerd.
Definitieve cijfers
Berekend met definitieve gemeentegrenzen van het peiljaar en de meest recent gepubliceerde topografische kaarten.
Voorlopige cijfers
Gerekend wordt met definitieve gemeentegrenzen van het voorgaand jaar waarop een herindeling is toegepast. Grenscorrecties tussen gemeenten worden hierbij buiten beschouwing gelaten.- Oeverlengte totaal
- Totale oeverlengte per gemeente of regio volgens de indeling op 1 januari van het peiljaar.
- Vastgoed
- De volgende cijfers zijn opgenomen;
- De belastingcapaciteit van WOZ-objecten woningen en niet-woningen en de waardevermindering op de niet-woningen. Door nagekomen berichten van gemeenten kunnen deze cijfers ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.
- De voorraadcijfers uit het Woningregister t/m 2012, uitgesplitst naar woningen, wooneenheden, recreatiewoningen en bijzondere woongebouwen.
- De voorraadcijfers uit de BAG met ingang van 2015, uitgesplitst naar woningen, woningen met logies en utiliteit (niet-woningen) met logies.- Belastingcapaciteit woningen
- De belastingcapaciteit wordt bepaald aan de hand van de som van de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) vastgestelde waarden van de objecten waarover door de gemeente onroerendezaakbelasting (OZB) kan worden geheven. Woningen betreffen de onroerende zaken die tot woning dienen, bedoeld in artikel 220, onderdeel b, van de Gemeentewet.
In de belastingcapaciteit worden ook meegenomen de waarden van de objecten waarvan de gemeenten op vrijwillige basis vrijstelling van OZB verlenen.
WOZ-objecten woningen worden onderscheiden in:
- Woning dienend tot hoofdverblijf (WOZ-objectcode 10)
- Woning met praktijkruimte (WOZ-objectcode 11)
- Recreatiewoningen en overige woningen (WOZ-objectcode 12)
De waardepeildatum verslagjaar 2007 is 1 januari 2005.
De waardepeildatum verslagjaar 2008 is 1 januari 2007.
Vanaf 2008 worden onroerende goederen getaxeerd naar de waarde van 1 januari van het voorgaande jaar.
- Belastingcapaciteit niet-woningen
- De belastingcapaciteit wordt bepaald aan de hand van de som van de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) vastgestelde waarden van de objecten waarover door de gemeente onroerendezaakbelasting (OZB) kan worden geheven. Niet-woningen zijn de overige onroerende goederen waarin in hoofdzaak bedrijfsmatige activiteiten worden uitgevoerd. In de belastingcapaciteit worden ook meegenomen de waarden van de objecten waarvan de gemeenten op vrijwillige basis vrijstelling van OZB verlenen.
WOZ-objecten niet-woningen worden onderscheiden in:
- Boerderijen (WOZ-objectcode 20)
- Niet-woningen deels in gebruik als woning (WOZ-objectcode 21)
- Niet-woningen (WOZ-objectcode 30)
- Uitgezonderd gebouwd object (WOZ-objectcode 31)
- Terreinen (WOZ-objectcode 40)
De waardepeildatum verslagjaar 2007 is 1 januari 2005.
De waardepeildatum verslagjaar 2008 is 1 januari 2007.
Vanaf 2008 worden onroerende goederen getaxeerd naar de waarde van 1 januari van het voorgaande jaar.
- Amendement De Pater
- Het bedrag waarmee de belastingcapaciteit voor niet-woningen verminderd moet worden in verband met het buiten aanmerking laten van het woondeel bij gemengde panden.
Het amendement De Pater-van der Meer beoogt huishoudens met een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, te laten profiteren van de afschaffing van het gebruikersdeel op woningen, in het kader van de Wet 'Afschaffing gebruikersdeel OZB op woningen'.