Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw), regio, 2007 - 2023
Status cijfer | Perioden | Regio's | Vastgoed Belastingcapaciteit woningen (mln euro) | Vastgoed Belastingcapaciteit niet-woningen (mln euro) | Vastgoed Amendement De Pater (mln euro) | Bedrijfsvestigingen (aantal) | Uitwonende studenten (aantal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Definitief | 2022 | Nederland | 2.554.143 | 493.408 | 19.629 | 2.275.240 | 405.640 |
Definitief | 2023 | Nederland | 400.850 | ||||
Definitief | 2022 | West-Nederland (LD) | 1.372.300 | 269.188 | 6.260 | 1.181.845 | 212.420 |
Definitief | 2023 | West-Nederland (LD) | 210.850 | ||||
Definitief | 2022 | Drenthe (PV) | 57.237 | 10.050 | 892 | 54.830 | 3.900 |
Definitief | 2023 | Drenthe (PV) | 3.860 | ||||
Definitief | 2022 | Zuid-Limburg (CR) | 68.244 | 12.579 | 369 | 59.420 | 18.250 |
Definitief | 2023 | Zuid-Limburg (CR) | 18.320 | ||||
Definitief | 2022 | Alphen aan den Rijn | 15.456 | 2.393 | 106 | 13.645 | 880 |
Definitief | 2023 | Alphen aan den Rijn | 820 | ||||
Definitief | 2022 | Ameland | 1.372 | 196 | 15 | 670 | 20 |
Definitief | 2023 | Ameland | 20 | ||||
Definitief | 2022 | Amersfoort | 25.952 | 3.666 | 97 | 22.040 | 2.360 |
Definitief | 2023 | Amersfoort | 2.280 | ||||
Definitief | 2022 | Amsterdam | 204.980 | 56.906 | 354 | 184.915 | 50.130 |
Definitief | 2023 | Amsterdam | 50.000 | ||||
Definitief | 2022 | Het Hogeland | 4.581 | 2.400 | 142 | 5.145 | 370 |
Definitief | 2023 | Het Hogeland | 320 | ||||
Definitief | 2022 | Kapelle | 1.626 | 276 | 13 | 1.595 | 50 |
Definitief | 2023 | Kapelle | 60 | ||||
Definitief | 2022 | Urk | 2.002 | 502 | 8 | 2.280 | 110 |
Definitief | 2023 | Urk | 120 | ||||
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens die mede als grondslag dienen bij het bepalen van de hoogte van de Algemene Uitkeringen aan gemeenten en provincies.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt deze uitkeringen aan gemeenten en provincies aan de hand van verdeelmodellen. De hiervoor gebruikte eenheden die het CBS levert voor de definitieve en voorlopige cijfers van de maatstaven worden beschreven in de 'Toelichting op de berekeningen van de uitkeringen uit het gemeentefonds 1997 e.v. jaren', uitgave Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het aantal inwoners in stedelijke en landelijke gebieden wordt berekend ten behoeve van het verdeelstelsel gehanteerd door het Provinciefonds. Dit verdeelstelsel is op 1 januari 1998 in werking getreden (Staatsblad, 1997, 526).
Met ingang van verslagjaar 2016 worden er door CBS geen gegevens meer gepubliceerd over grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten.
Door diverse maatschappelijke ontwikkelingen zijn de filosofie en methode die ten grondslag liggen aan de afbakening niet langer actueel.
Daarnaast blijkt dat andere instanties, afhankelijk van het toepassingsgebied, een afwijkende indeling van grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten hanteren, waardoor er niet meer gesproken kan worden van één standaard.
De herindeling van gemeenten Amsterdam en Weesp tot de nieuwgevormde gemeente Amsterdam vond plaats op 24 maart 2022.
In de “Wet van 9 juni 2021 tot herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp” wordt bij berekening van de Algemene Uitkering afgeweken van de ingangsdatum van herindeling en uitgegaan van nieuwvorming van Amsterdam per 1 januari 2022.
In deze tabel wordt daarom uitgegaan van nieuwvorming van de gemeente Amsterdam per 1 januari 2022 en wordt het grondgebied van Weesp toegevoegd aan COROP 23 in plaats van COROP 24.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2007.
Status van de cijfers:
Er worden zowel voorlopige als definitieve cijfers gepubliceerd.
De onderwerpen: belastingcapaciteit woningen, belastingcapaciteit niet-woningen en amendement De Pater kunnen door nagekomen berichten ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.
Wijzigingen per december 2024:
Definitieve gegevens 2023
- Uitwonende studenten
Definitieve gegevens 2022
- Belastingcapaciteit woningen
- Belastingcapaciteit niet-woningen
- Amendement De Pater
- Bedrijfsvestigingen
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden onregelmatig gepubliceerd.
Toelichting onderwerpen
- Vastgoed
- De volgende cijfers zijn opgenomen;
- De voorraadcijfers uit de BAG, uitgesplitst naar woningen, woningen met logies en utiliteit (niet-woningen) met logies.
- De belastingcapaciteit van WOZ-objecten woningen en niet-woningen en de waardevermindering op de niet-woningen. Door nagekomen berichten van gemeenten kunnen deze cijfers ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.
Met ingang van 2024 wordt de belastingcapaciteit woningen en niet-woningen bepaald volgens een nieuw proces. In dit nieuwe proces blijft de wijze van berekening van de variabelen hetzelfde, maar worden de onderliggende, ontbrekende WOZ-waarden op verbeterde wijze ingeschat. Dit kan bij sommige gemeenten leiden tot grotere verschillen t.o.v. van voorgaande jaren, dan uitsluitend op basis van de waardeontwikkeling verwacht zou worden.- Belastingcapaciteit woningen
- De belastingcapaciteit wordt bepaald aan de hand van de som van de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) vastgestelde waarden van de objecten waarover door de gemeente onroerendezaakbelasting (OZB) kan worden geheven. Woningen betreffen de onroerende zaken die tot woning dienen, bedoeld in artikel 220, onderdeel b, van de Gemeentewet.
In de belastingcapaciteit worden ook meegenomen de waarden van de objecten waarvan de gemeenten op vrijwillige basis vrijstelling van OZB verlenen.
WOZ-objecten woningen worden onderscheiden in:
- Woning dienend tot hoofdverblijf (WOZ-objectcode 10)
- Woning met praktijkruimte (WOZ-objectcode 11)
- Recreatiewoningen en overige woningen (WOZ-objectcode 12)
De waardepeildatum verslagjaar 2007 is 1 januari 2005.
De waardepeildatum verslagjaar 2008 is 1 januari 2007.
Vanaf 2008 worden onroerende goederen getaxeerd naar de waarde van 1 januari van het voorgaande jaar.
- Belastingcapaciteit niet-woningen
- De belastingcapaciteit wordt bepaald aan de hand van de som van de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) vastgestelde waarden van de objecten waarover door de gemeente onroerendezaakbelasting (OZB) kan worden geheven. Niet-woningen zijn de overige onroerende goederen waarin in hoofdzaak bedrijfsmatige activiteiten worden uitgevoerd. In de belastingcapaciteit worden ook meegenomen de waarden van de objecten waarvan de gemeenten op vrijwillige basis vrijstelling van OZB verlenen.
WOZ-objecten niet-woningen worden onderscheiden in:
- Boerderijen (WOZ-objectcode 20)
- Niet-woningen deels in gebruik als woning (WOZ-objectcode 21)
- Niet-woningen (WOZ-objectcode 30)
- Uitgezonderd gebouwd object (WOZ-objectcode 31)
- Terreinen (WOZ-objectcode 40)
De waardepeildatum verslagjaar 2007 is 1 januari 2005.
De waardepeildatum verslagjaar 2008 is 1 januari 2007.
Vanaf 2008 worden onroerende goederen getaxeerd naar de waarde van 1 januari van het voorgaande jaar.
- Amendement De Pater
- Het bedrag waarmee de belastingcapaciteit voor niet-woningen verminderd moet worden in verband met het buiten aanmerking laten van het woondeel bij gemengde panden.
Het amendement De Pater-van der Meer beoogt huishoudens met een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, te laten profiteren van de afschaffing van het gebruikersdeel op woningen, in het kader van de Wet 'Afschaffing gebruikersdeel OZB op woningen'.
- Bedrijfsvestigingen
- Totaal aantal vestigingen van bedrijven.
Vestiging: Elke afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een onderneming voor de uitoefening van de activiteiten.
Iedere onderneming bestaat uit ten minste één vestiging.
Van dit onderdeel worden alleen definitieve cijfers gebruikt. - Uitwonende studenten
- Uitwonende studenten (WO en HBO)
Voor deze indicator wordt naar de positie in het huishouden volgens de Basisregistratie personen (BRP) gekeken om te bepalen of iemand thuis- of uitwonend is. Personen die op hun ouderlijk adres staan ingeschreven in de BRP krijgen de positie van kind in het huishouden toegewezen. Personen die niet op hun ouderlijk adres staan ingeschreven krijgen een andere positie in het huishouden, dit geldt dan als uitwonend. Vervolgens wordt gekeken of de persoon een inschrijving in het hoger onderwijs (bestaande uit WO en HBO) heeft om te bepalen of hij of zij een student is.