Bbp, productie en bestedingen; consumptie, 1988-2010

Bbp, productie en bestedingen; consumptie, 1988-2010

Soort cijfers Perioden Kerncijfers Consumptieve bestedingen Consumptieve bestedingen, totaal Kerncijfers Consumptieve bestedingen overheid Consumptieve bested. overheid, totaal Kerncijfers Werkelijke individuele consumptie Werkelijke individuele cons., totaal
Lopende prijzen, mln euro 1990 177.223,0 56.121,0 149.605,0
Lopende prijzen, mln euro 1995 223.745,0 72.687,0 189.157,0
Lopende prijzen, mln euro 2000 302.694,0 91.871,0 260.902,0
Lopende prijzen, mln euro 2009** 425.808,0 163.763,0 358.939,0
Lopende prijzen, mln euro 2010* 434.590,0 167.583,0 367.729,0
Volumemutaties, % 1990 3,5 2,2 3,4
Volumemutaties, % 1995 2,6 2,5 2,5
Volumemutaties, % 2000 3,2 1,9 3,5
Volumemutaties, % 2009** 0,1 4,8 -0,8
Volumemutaties, % 2010* 0,6 1,0 1,0
Volume-indexcijfers 2005 = 100 1990 71,3 73,0 70,4
Volume-indexcijfers 2005 = 100 1995 78,6 82,0 77,7
Volume-indexcijfers 2005 = 100 2000 93,7 89,6 94,1
Volume-indexcijfers 2005 = 100 2009** 107,3 122,2 106,1
Volume-indexcijfers 2005 = 100 2010* 108,0 123,3 107,2
Prijsniveau 2005, mln euro 1990 265.405,0 88.784,0 224.545,0
Prijsniveau 2005, mln euro 1995 292.466,0 99.828,0 247.767,0
Prijsniveau 2005, mln euro 2000 348.532,0 109.089,0 300.197,0
Prijsniveau 2005, mln euro 2009** 399.349,0 148.671,0 338.483,0
Prijsniveau 2005, mln euro 2010* 401.788,0 150.091,0 341.925,0
Deflatoren, % mutaties 1990 1,8 2,7 1,8
Deflatoren, % mutaties 1995 2,2 2,4 2,1
Deflatoren, % mutaties 2000 4,2 4,9 4,2
Deflatoren, % mutaties 2009** 0,5 2,2 0,2
Deflatoren, % mutaties 2010* 1,4 1,4 1,4
Deflatoren, indexcijfers 2005 = 100 1990 66,8 63,2 66,6
Deflatoren, indexcijfers 2005 = 100 1995 76,5 72,8 76,3
Deflatoren, indexcijfers 2005 = 100 2000 86,8 84,2 86,9
Deflatoren, indexcijfers 2005 = 100 2009** 106,6 110,2 106,0
Deflatoren, indexcijfers 2005 = 100 2010* 108,2 111,7 107,5
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze publicatie bevat gedetailleerde gegevens over de consumptieve bestedingen. De hoofdstructuur kent een onderverdeling in:
- kerncijfers
- gegevens goederen- en dienstencategorie
- gegevens verbruiksfuncties

De kerncijfers geven de opbouw van de totale consumptieve bestedingen, de consumptieve bestedingen door de overheid en de opbouw van de werkelijke individuele consumptie weer. De verbruiksfuncties zijn onderverdeeld in
consumptieve bestedingen door huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de consumptieve bestedingen door de overheid gesplitst naar individuele consumptie en collectieve consumptie. In deze rubriek is ook een selectie te maken van de werkelijke individuele consumptie, de opbouw van de werkelijke
individuele consumptie en een keuze uit hoofdgroepen.

De onderwerpen kunnen in de volgende grootheden worden weergegeven:
- Lopende prijzen, mln euro
- Volumemutaties, %
- Volume-index, 2005=100
- Constante prijzen, prijsniveau 2005=100, mln euro
- Deflatoren: % mutaties
- Deflatoren: index 2005=100

Gegevens beschikbaar vanaf: 1988

Frequentie: Stopgezet

Status van de cijfers
De cijfers vanaf 1988 zijn definitief. De twee meest recente jaren hebben nog een (nader) voorlopig karakter.

Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie
Gewijzigd per: 9 oktober 2012
Reden wijziging: Tabel is stopgezet en wordt vervangen door nieuwe tabellen Consumptie goederen- en dienstenindeling en Consumptie naar verbruiksfuncties

In 2005 zijn de nationale rekeningen herzien aan de hand van conceptuele wijzigingen op de internationale richtlijnen van de Europese Unie (ESR 1995). Bovendien zijn nieuwe statistische inzichten en nieuwe bronnen in deze revisie 2001 verwerkt.

Release policy
Na afloop van het verslagjaar worden na 6, 18 en 30 maanden respectievelijk de voorlopige, nader voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd.

Nieuwe cijfers worden jaarlijks in juni of juli gepubliceerd op StatLine, de elektronische database van het CBS. Tevens worden tussentijdse wijzigingen via StatLine beschikbaar gesteld.
Daarnaast worden de cijfers jaarlijks in augustus in de papieren publicatie Nationale rekeningen gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Kerncijfers
Cijfers die de belangrijkste ontwikkelingen uit de nationale rekeningen
weergeven.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de
rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of wensen of van de
collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De consumptieve
bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland
worden gedaan.
Consumptieve bestedingen vinden plaats door huishoudens, instellingen
zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de overheid.
Consumptieve bestedingen, totaal
Uitgaven voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de
rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of
wensen of van de collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De
consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het
buitenland worden gedaan.
Consumptieve bestedingen vinden plaats door huishoudens, instellingen
zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de overheid.
Consumptieve bestedingen overheid
Bij de consumptieve bestedingen door de overheid doet zich een probleem
voor dat verband houdt met het karakter van de overheidsproductie. Slechts
een deel van de diensten van de overheid wordt daadwerkelijk verkocht
(marktproductie). Het grootste deel van de overheidsproductie wordt
betaald uit de algemene middelen en gratis beschikbaar gesteld aan alle
sectoren (niet-marktproductie). Daarom stuit het toerekenen ervan aan
sectoren op grote problemen. Een dergelijke toerekening wordt dan ook niet
gemaakt. Afgesproken is dat de overheid beschouwd moet worden als
consument van de door haarzelf geproduceerde diensten.
De consumptieve bestedingen worden onderscheiden in collectieve consumptie
en individuele consumptie.
Consumptieve bested. overheid, totaal
Totaal consumptieve bestedingen door de overheid.
Bij de consumptieve bestedingen door de overheid doet zich een probleem
voor dat verband houdt met het karakter van de overheidsproductie. Slechts
een deel van de diensten van de overheid wordt daadwerkelijk verkocht
(marktproductie). Het grootste deel van de overheidsproductie wordt
betaald uit de algemene middelen en gratis beschikbaar gesteld aan alle
sectoren (niet-marktproductie). Daarom stuit het toerekenen ervan aan
sectoren op grote problemen. Een dergelijke toerekening wordt dan ook niet
gemaakt. Afgesproken is dat de overheid beschouwd moet worden als
consument van de door haarzelf geproduceerde diensten.
De consumptieve bestedingen worden onderscheiden in collectieve consumptie
en individuele consumptie.
Werkelijke individuele consumptie
Consumptieve bestedingen hebben betrekking op de uitgaven voor
consumptiegoederen en -diensten. De werkelijke individuele consumptie
daarentegen betreft de verwerving van consumptiegoederen en -diensten. Het
verschil tussen deze begrippen wordt veroorzaakt door de behandeling van
bepaalde goederen en diensten die door de overheid of Instellingen zonder
winstoogmerk ten behoeve van huishoudens worden gefinancierd, en
vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden
geleverd.
Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied
van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming. De consumptie door
Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens wordt geheel
tot de individuele consumptie gerekend.
De werkelijke individuele consumptie door huishoudens wordt als volgt
berekend:
consumptieve bestedingen door huishoudens
plus: consumptieve bestedingen door Instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens
plus: individuele consumptie door de overheid
= werkelijke individuele consumptie.
Werkelijke individuele cons., totaal
Totaal werkelijke individuele consumptie.
Consumptieve bestedingen hebben betrekking op de uitgaven voor
consumptiegoederen en -diensten. De werkelijke individuele consumptie
daarentegen betreft de verwerving van consumptiegoederen en -diensten. Het
verschil tussen deze begrippen wordt veroorzaakt door de behandeling van
bepaalde goederen en diensten die door de overheid of Instellingen zonder
winstoogmerk ten behoeve van huishoudens worden gefinancierd, en
vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden
geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op
het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming. De consumptie
door Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens wordt
geheel tot de individuele consumptie gerekend.
De werkelijke individuele consumptie door huishoudens wordt als volgt
berekend:
consumptieve bestedingen door huishoudens
plus: consumptieve bestedingen door Instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens
plus: individuele consumptie door de overheid
= werkelijke individuele consumptie.