Bijzondere bijstand aan huishoudens met minimum inkomen

Bijzondere bijstand aan huishoudens met minimum inkomen

Huishoudenskenmerken Perioden Met inkomen tot 105% v.h. sociaal min. Totaal met inkomen tot 105% (x 1000) Met inkomen tot 105% v.h. sociaal min. Aantal met bijzonder bijstand (x 1000) Met inkomen tot 105% v.h. sociaal min. Gemiddeld bedrag bijzondere bijstand (x 1 000 euro) Met inkomen 105-120% v.h. sociaal min. Totaal met inkomen 105 tot 120% (x 1000) Met inkomen 105-120% v.h. sociaal min. Aantal met bijzonder bijstand (x 1000) Met inkomen 105-120% v.h. sociaal min. Gemiddeld bedrag bijzondere bijstand (x 1 000 euro)
Totaal huishoudens 2000 605 144 0,3 402 41 0,3
Alleenstaande man, tot 65 jaar 2000 99 23 0,3 37 4 0,3
Alleenstaande vrouw, tot 65 jaar 2000 100 26 0,3 38 5 0,2
Alleenstaande man, 65 jaar en ouder 2000 19 3 0,2 24 . 0,2
Alleenstaande vrouw, 65 jaar en ouder 2000 104 18 0,3 120 4 0,3
Eenoudergezin met minderjarige kinderen 2000 111 46 0,4 42 14 0,3
(Echt)paar met minderjarige kinderen 2000 64 14 0,4 33 7 0,3
(Echt)paar zonder minderjarige kinderen 2000 101 12 0,3 101 5 0,2
Overige huishoudens 2000 8 1 0,2 7 2 0,3
Met hoofdkostwinner jonger dan 65 jaar 2000 66 8 0,3 33 3 0,4
Met hoofdkostwinner van 65 jaar en ouder 2000 35 5 0,2 67 3 0,2
Actief 2000 166 9 0,4 86 9 0,3
Niet-actief 2000 440 136 0,3 316 33 0,3
Ontvanger van bijstands- en ww uitkering 2000 210 100 0,3 42 19 0,3
Arbeidsongeschikte 2000 57 10 0,4 50 6 0,3
Pensioenontvanger 2000 169 25 0,3 224 7 0,2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Bijzondere bijstand aan huishoudens met een minimum inkomen naar
samenstelling huishouden, sociaal - economische categorie en leeftijd
1999 - 2000
Gewijzigd op 26 april 2004.
Verschijningsfrequentie: Stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Met inkomen tot 105% v.h. sociaal min.
Het gebruikte begrip 'inkomen' is afgeleid van het besteedbaar inkomen van
het huishouden. Hieronder wordt via verschillende inkomensbegrippen
toegewerkt naar de gebruikte definitie van inkomen.
Het PRIMAIR INKOMEN omvat winst uit onderneming, bruto inkomsten uit
arbeid en inkomsten uit vermogen. Inkomsten uit arbeid bestaan uit loon,
salaris, tantiëme en uit de beloning van arbeid die niet in
dienstbetrekking is verricht. Ook de waarde van het privégebruik van de
auto van de werkgever is hiertoe gerekend. Pensioenpremies zijn op
inkomsten uit arbeid reeds in mindering gebracht. Inkomsten uit vermogen
bestaan onder meer uit rente, dividend en de opbrengst van de exploitatie
van onroerend goed (waaronder de eigen woning). Betaalde rente is met de
inkomsten uit vermogen gesaldeerd.
Het BRUTO INKOMEN bestaat uit het primair inkomen verhoogd met de bruto
ontvangen overdrachten. De bruto ontvangen overdrachten bestaan uit:
- overdrachten rechtstreeks van de overheid, bijvoorbeeld
bijstanduitkeringen en kinderbijslag
- overdrachten via de sociale verzekeringen, zoals de Algemene
Ouderdomswet (AOW), de Werkloosheidswet (WW) en de Wet op de
Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
- andere overdrachten, zoals pensioen en lijfrenten.
Het PERSOONLIJK INKOMEN bestaat uit winst uit onderneming, bruto inkomsten
uit arbeid en bruto ontvangen overdrachten. De som van deze inkomsten is
vervolgens verminderd met de door de werkgever en werknemer betaalde
premies voor de Ziektewet (ZW), WW en WAO. Bij de bepaling van het
persoonlijk inkomen zijn de volgende inkomensbestanddelen buiten
beschouwing gebleven:
- inkomsten uit vermogen
- kinderbijslag
- individuele huursubsidie
- tegemoetkoming studiekosten
- rijksbijdrage eigen woningbezit.
Het BESTEEDBAAR INKOMEN is het bruto inkomen verminderd met de betaalde
overdrachten en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting. De betaalde
overdrachten bestaan uit:
- premies volksverzekeringen, te weten de AOW, de Algemene
Nabestaandenwet (ANW), de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW)
en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
- werkgevers- en werknemersdeel van de premies werknemersverzekeringen
(ZW, WW, WAO)
- premies ziektekostenverzekeringen (ziekenfonds en particulier)
- andere overdrachten, zoals premies voor lijfrente en fiscaal
aftrekbare echtscheidingsuitkeringen.
SOCIALE MINIMA
Het sociale minimum (of het beleidsmatig minimum) is het wettelijk
bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld.
Om te kunnen beoordelen of het inkomen van een huishouden onder het
minimum valt, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke
norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor
een eenoudergezin met twee kinderen bedraagt bijvoorbeeld 90% van de
bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de
(leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan
AOW-pensioen als norm gekozen. Het waargenomen inkomen van huishoudens die
uitsluitend zijn aangewezen op een uitkering op het niveau van het sociale
minimum, wijkt soms in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen.
Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een
deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale
minimum. Daarom rekenen we alle personen uit huishoudens met een inkomen
tot 105% van het sociale minimum, tot de sociale minima.
Totaal met inkomen tot 105%
Aantal met bijzonder bijstand
Exclusief bedrijfskapitaal aan zelfstandige
Gemiddeld bedrag bijzondere bijstand
Exclusief bedrijfskapitaal aan zelfstandige
Met inkomen 105-120% v.h. sociaal min.
Het gebruikte begrip 'inkomen' is afgeleid van het besteedbaar inkomen van
het huishouden. Hieronder wordt via verschillende inkomensbegrippen
toegewerkt naar de gebruikte definitie van inkomen.
Het PRIMAIR INKOMEN omvat winst uit onderneming, bruto inkomsten uit
arbeid en inkomsten uit vermogen. Inkomsten uit arbeid bestaan uit loon,
salaris, tantiëme en uit de beloning van arbeid die niet in
dienstbetrekking is verricht. Ook de waarde van het privégebruik van de
auto van de werkgever is hiertoe gerekend. Pensioenpremies zijn op
inkomsten uit arbeid reeds in mindering gebracht. Inkomsten uit vermogen
bestaan onder meer uit rente, dividend en de opbrengst van de exploitatie
van onroerend goed (waaronder de eigen woning). Betaalde rente is met de
inkomsten uit vermogen gesaldeerd.
Het BRUTO INKOMEN bestaat uit het primair inkomen verhoogd met de bruto
ontvangen overdrachten. De bruto ontvangen overdrachten bestaan uit:
- overdrachten rechtstreeks van de overheid, bijvoorbeeld
bijstanduitkeringen en kinderbijslag
- overdrachten via de sociale verzekeringen, zoals de Algemene
Ouderdomswet (AOW), de Werkloosheidswet (WW) en de Wet op de
Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
- andere overdrachten, zoals pensioen en lijfrenten.
Het PERSOONLIJK INKOMEN bestaat uit winst uit onderneming, bruto
inkomsten
uit arbeid en bruto ontvangen overdrachten. De som van deze inkomsten is
vervolgens verminderd met de door de werkgever en werknemer betaalde
premies voor de Ziektewet (ZW), WW en WAO. Bij de bepaling van het
persoonlijk inkomen zijn de volgende inkomensbestanddelen buiten
beschouwing gebleven:
- inkomsten uit vermogen
- kinderbijslag
- individuele huursubsidie
- tegemoetkoming studiekosten
- rijksbijdrage eigen woningbezit.
Het BESTEEDBAAR INKOMEN is het bruto inkomen verminderd met de betaalde
overdrachten en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting. De betaalde
overdrachten bestaan uit:
- premies volksverzekeringen, te weten de AOW, de Algemene
Nabestaandenwet (ANW), de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW)
en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
- werkgevers- en werknemersdeel van de premies werknemersverzekeringen
(ZW, WW, WAO)
- premies ziektekostenverzekeringen (ziekenfonds en particulier)
- andere overdrachten, zoals premies voor lijfrente en fiscaal
aftrekbare echtscheidingsuitkeringen.
SOCIALE MINIMA
Het sociale minimum (of het beleidsmatig minimum) is het wettelijk
bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld.
Om te kunnen beoordelen of het inkomen van een huishouden onder het
minimum valt, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld
welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm
voor een eenoudergezin met twee kinderen bedraagt bijvoorbeeld 90% van de
bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de
(leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan
uitsluitend zijn aangewezen op een uitkering op het niveau van het sociale
minimum, wijkt soms in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen.
Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een
deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale
minimum. Daarom rekenen we alle personen uit huishoudens met een inkomen
tot 105% van het sociale minimum, tot de sociale minima.
Totaal met inkomen 105 tot 120%
Aantal met bijzonder bijstand
Exclusief bedrijfskapitaal aan zelfstandige
Gemiddeld bedrag bijzondere bijstand
Exclusief bedrijfskapitaal aan zelfstandige