Doodsoorzaken; niet-natuurlijke dood (inwoners), div. kenmerken, 1996-2011
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat cijfers over de niet-natuurlijke doodsoorzaken van inwoners van Nederland. De cijfers zijn uitgesplitst naar zelfmoord, moord en doodslag, verkeersdoden, dodelijke bedrijfs- en privéongevallen en overige of onbekende gevallen per leeftijd en geslacht.
Gegevens beschikbaar van 1996 tot en met 2011
Status van de cijfers:
Het betreft definitieve cijfers.
Wijzigingen per 19 mei 2014:
Deze tabel is stopgezet.
De tabel wordt opgevolgd door een aantal tabellen over de belangrijkste deelonderwerpen, nl. Moord en doodslag, Zelfdoding en Ongevallen (zie paragraaf 3 voor de verwijzingen naar de nieuwe tabellen). Dit maakt het mogelijk om de indeling van de deeltabellen meer toe te spitsen op het betreffende deelveld.
In de nieuwe tabellen is voor Moord en doodslag de afgrenzing aangepast: het betreft voortaan alle slachtoffers van moord en doodslag, dus zowel inwoners als niet inwoners. Voor de nieuwe tabel Zelfdoding en de tabel Ongevallen is de afgrenzing ongewijzigd gelaten, namelijk alleen inwoners.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Niet-natuurlijke dood
- Ieder overlijden dat het gevolg is van een ongeval, vergiftiging of geweld.
Euthanasie is hierbij buiten beschouwing gelaten.- Totaal niet-natuurlijke dood
- Per 100 000 mannen/vrouwen
- Per 100 000 van de gemiddelde bevolking in de overeenkomstige bevolkingsgroep van dat jaar.
- Zelfdoding
- Het slachtoffer heeft ZELF een handeling verricht met als uitdrukkelijk doel zichzelf het leven te benemen. Gevallen van euthanasie en pogingen tot zelfdoding zijn niet in de cijfers opgenomen.
- Totaal zelfdoding
- Per 100 000 mannen/vrouwen
- Per 100 000 van de gemiddelde bevolking in de overeenkomstige bevolkingsgroep van dat jaar.
- Burgerlijke staat
- Ongehuwd
- Inclusief samenwonenden.
- Gehuwd
- Inclusief partnerschappen.
- Verweduwd
- Gescheiden
- Wijze van zelfdoding
- Ophangen/verwurgen
- Inclusief verstikken.
- Medicijnen en/of alcohol
- Inclusief drugs.
- Voor trein of metro
- Verdrinken
- Springen van hoogte
- Overige wijze van zelfdoding
- O.a. het innemen van gif, opzettelijk verkeersongeval, voor (vracht)auto of tram springen, met behulp van vuurwapen of snijwerktuig, door middel van gas of koolmonoxide, zelfverbranding, elektrocutie.
- Onbekende wijze van zelfdoding
- Motief van zelfdoding
- Psychische stoornissen
- Overspannen, depressief en overige psychische stoornissen.
- Fysieke stoornissen
- Huiselijke omstandigheden
- Overig motief van zelfdoding
- O.a. verlies familie, financieel-economische motieven, verslaving,
seksuele geaardheid, studie/werk.
- Onbekend motief van zelfdoding
- Moord en doodslag
- Moord: iemand van het leven beroven, opzettelijk en met voorbedachten rade.
Doodslag: iemand van het leven beroven, opzettelijk niet met voorbedachten rade.- Totaal moord en doodslag
- Per 100 000 mannen/vrouwen
- Per 100 000 van de gemiddelde bevolking in de overeenkomstige bevolkingsgroep van dat jaar.
- Wijze van moord en doodslag
- Ophangen, verwurgen, verstikken
- Doodslaan, schoppen
- Vuurwapen
- Steekwapen
- Slagwapen
- Overige wijze van moord en doodslag
- Onbekende wijze van moord en doodslag
- Motief van moord en doodslag
- Overval, beroving
- Huiselijke omstandigheden
- Ruzie, geen huiselijke omstandigheden
- Criminelen onderling
- Geen motief
- Overig motief van moord en doodslag
- Onbekend motief van moord en doodslag
- Pleeglocatie van moord en doodslag
- Woning van het slachtoffer
- Woning van anderen
- Horecagelegenheid
- Openbare weg
- Overige pleeglocatie van moord
- Onbekende pleeglocatie van moord
- Verkeersongeval
- Een ongeval op de openbare weg die verband houdt met het verkeer, waarbij ten minste één rijdend voertuig was betrokken.
Een overledene wordt niet als verkeersdode geteld indien:
- het ongeval zich voordoet op een plaats die niet opengesteld is voor
openbaar rij- en ander verkeer;
- het ongeval zich voordoet op een gedeelte van een trein- of trambaan die geen deel uitmaakt van de openbare weg en door haar aard uitsluitend gebruikt kan worden door een trein of een tram;
- het slachtoffer overlijdt vanaf 30 dagen na het ongeval;
- de overledene reeds als slachtoffer van 'moord' of van 'zelfdoding' is geteld.- Totaal wegverkeersdoden
- Per 100 000 mannen/vrouwen
- Per 100 000 van de gemiddelde bevolking in de overeenkomstige
bevolkingsgroep van dat jaar.
- Naar deelname
- Voetganger
- Fiets
- Brom, snorfiets
- Inclusief driewielige motorvoertuigen.
- Motorfiets
- Personenauto
- Bestelauto, vrachtauto
- Overige deelname
- Bijvoorbeeld bestuurders en passagiers van bussen, treinen, trams en
landbouwvoertuigen.
- Onbekende deelname
- Naar provincie van ongeval
- Groningen
- Friesland
- Drenthe
- Overijssel
- Flevoland
- Gelderland
- Utrecht
- Noord-Holland
- Zuid-Holland
- Zeeland
- Noord-Brabant
- Limburg
- Provincie onbekend
- Het ongeval heeft in Nederland plaatsgevonden maar de provincie is niet
bekend.
- Buitenland
- Het ongeval heeft in het buitenland plaatsgevonden. De slachtoffers kunnen
zowel in Nederland als in het buitenland zijn overleden.
- Onbekend
- Plaats van het ongeval is onbekend.
- Bedrijfsongeval
- Met bedrijfsongeval wordt hier bedoeld: een dodelijk ongeval door of tijdens het uitoefenen van betaalde arbeid (in loondienst of zelfstandig).
Een overledene wordt niet als slachtoffer van een bedrijfsongeval geteld indien de overledene reeds als slachtoffer van 'moord', 'zelfdoding' of een 'verkeersongeval' is geteld. M.a.w. ongevallen tijdens woon-werkverkeer tellen niet mee.- Totaal bedrijfsongeval
- Per 100 000 mannen/vrouwen
- Per 100 000 van de gemiddelde bevolking in de overeenkomstige
bevolkingsgroep dat jaar.
Omdat het aantal bedrijfsongevallen buiten de genoemde leeftijdsgroep zeer
gering is, wordt deze bevolkingsgroep bij het berekenen van de relatieve
cijfers buiten beschouwing gelaten.
- Bedrijfstak van bedrijfsongeval
- Landbouw en visserij
- Industrie en delfstoffenwinning
- Bouwnijverheid
- Vervoer, opslag, communicatie
- Overige bedrijfstak van bedrijfsongeval
- Onbekende bedrijfstak van bedrijfsong.
- Onbekende bedrijfstak van bedrijfsongeval.
- Belangrijkste voorwerp van bedrijfsong.
- Belangrijkste voorwerp van bedrijfsongeval.
- Machine, gereedschap
- Hijskraan, takel, lift, e.d.
- Deel van gebouwen, ladders, steigers
- Schuivende of vallende goederen/lading
- Overig belangrijkste voorwerp
- Onbekend belangrijkste voorwerp
- Privéongeval
- Overleden ten gevolge van een ongeval in of om een woning en in openbare gebouwen (school, winkels e.d.), ongevallen in recreatieve sfeer (park, strand e.d.) sportongevallen en ongevallen op openbare weg voor zover geen verkeersongeval.
- Totaal privé-ongeval
- Per 100 000 mannen/vrouwen
- Per 100 000 van de gemiddelde bevolking in de overeenkomstige bevolkingsgroep van dat jaar.
- Activiteit van privé-ongeval
- Spelen
- Huishoudelijk werk
- Doe-het-zelven
- Slapen
- Sporten
- Van- naar- in toilet/badkamer
- Overige activiteit van privé-ongeval
- Onbekende activiteit van privé-ongeval
- Oorzaak van privé-ongeval
- Vallen
- Object
- Knellend/bewegend object
- Verbranden
- Verdrinken
- Verstikken
- Overige oorzaak van privé-ongeval
- Onbekende oorzaak van privé-ongeval
- Locatie van privé-ongeval
- In en om het huis
- Verpleeg- of ziekenhuis