Waarde onroerende zaken van woningen en niet-woningen 1997-2020

Waarde onroerende zaken van woningen en niet-woningen 1997-2020

Regio's Perioden Totaal onroerende zaken (mln euro) Woningen (mln euro) Niet-woningen (mln euro) Gemiddelde woningwaarde (1 000 euro)
Nederland 2010 2.229.722 1.759.443 470.279 242
Noord-Nederland (LD) 2010 187.929 147.272 40.657 197
Oost-Nederland (LD) 2010 436.384 348.988 87.396 242
West-Nederland (LD) 2010 1.118.574 879.992 238.582 249
Zuid-Nederland (LD) 2010 486.835 383.191 103.644 250
Groningen (PV) 2010 60.921 46.057 14.864 180
Friesland (PV) 2010 71.079 56.254 14.825 197
Drenthe (PV) 2010 55.929 44.961 10.968 215
Overijssel (PV) 2010 131.283 103.519 27.764 222
Flevoland (PV) 2010 41.152 31.156 9.996 203
Gelderland (PV) 2010 263.949 214.313 49.636 260
Utrecht (PV) 2010 182.334 147.339 34.995 286
Noord-Holland (PV) 2010 419.590 334.085 85.505 269
Zuid-Holland (PV) 2010 467.914 360.935 106.979 226
Zeeland (PV) 2010 48.736 37.633 11.103 200
Noord-Brabant (PV) 2010 354.203 279.883 74.320 271
Limburg (PV) 2010 132.632 103.308 29.324 206
Oost-Groningen (CR) 2010 13.762 10.983 2.779 166
Delfzijl en omgeving (CR) 2010 4.743 3.339 1.404 155
Overig Groningen (CR) 2010 42.416 31.735 10.681 190
Noord-Friesland (CR) 2010 34.804 27.363 7.441 183
Zuidwest-Friesland (CR) 2010 12.641 10.043 2.598 211
Zuidoost-Friesland (CR) 2010 23.634 18.848 4.786 214
Noord-Drenthe (CR) 2010 22.640 18.212 4.428 225
Zuidoost-Drenthe (CR) 2010 17.799 14.177 3.622 195
Zuidwest-Drenthe (CR) 2010 15.490 12.572 2.918 229
Noord-Overijssel (CR) 2010 43.007 33.541 9.466 233
Zuidwest-Overijssel (CR) 2010 17.923 14.353 3.570 227
Twente (CR) 2010 70.353 55.625 14.728 215
Veluwe (CR) 2010 91.425 74.050 17.375 284
Achterhoek (CR) 2010 50.577 41.452 9.125 249
Arnhem/Nijmegen (CR) 2010 90.877 73.620 17.257 239
Zuidwest-Gelderland (CR) 2010 31.070 25.191 5.879 283
Utrecht (CR) 2010 182.334 147.339 34.995 286
Kop van Noord-Holland (CR) 2010 44.619 36.033 8.586 224
Alkmaar en omgeving (CR) 2010 32.745 26.680 6.065 262
IJmond (CR) 2010 25.299 21.279 4.020 250
Agglomeratie Haarlem (CR) 2010 38.937 33.112 5.825 321
Zaanstreek (CR) 2010 18.181 14.901 3.280 205
Groot-Amsterdam (CR) 2010 214.336 162.935 51.401 268
Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2010 45.473 39.145 6.328 357
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2010 60.066 50.142 9.924 286
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2010 112.762 89.296 23.466 232
Delft en Westland (CR) 2010 33.124 22.701 10.423 245
Oost-Zuid-Holland (CR) 2010 38.515 31.216 7.299 257
Groot-Rijnmond (CR) 2010 176.913 130.055 46.858 199
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2010 46.534 37.525 9.009 222
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2010 12.502 9.276 3.226 173
Overig Zeeland (CR) 2010 36.234 28.357 7.877 211
West-Noord-Brabant (CR) 2010 86.737 65.986 20.751 249
Midden-Noord-Brabant (CR) 2010 62.479 49.371 13.108 256
Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2010 93.665 76.071 17.594 292
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2010 111.322 88.455 22.867 283
Noord-Limburg (CR) 2010 34.998 26.889 8.109 233
Midden-Limburg (CR) 2010 28.699 22.648 6.051 224
Zuid-Limburg (CR) 2010 68.935 53.771 15.164 188
Flevoland (CR) 2010 41.152 31.156 9.996 203
Aa en Hunze 2010 3.302 2.808 494 263
Aalburg 2010 1.611 1.367 244 296
Aalsmeer 2010 5.015 3.787 1.228 312
Aalten 2010 3.116 2.601 515 231
Ter Aar 2010
Abcoude 2010 1.707 1.554 153 435
Achtkarspelen 2010 2.690 2.212 478 197
Akersloot 2010
Alblasserdam 2010 2.245 1.738 507 222
Albrandswaard 2010 3.420 2.847 573 287
Alkemade 2010
Alkmaar 2010 12.455 9.082 3.373 209
Almelo 2010 7.446 5.586 1.860 178
Almere 2010 19.111 15.159 3.952 199
Alphen aan den Rijn 2010 9.360 7.429 1.931 241
Alphen-Chaam 2010 1.583 1.217 366 344
Altena 2010
Ambt Delden 2010
Ambt Montfort 2010
Ameland 2010 974 755 219 220
Amerongen 2010
Amersfoort 2010 20.150 16.064 4.086 258
Ammerzoden 2010
Amstelveen 2010 14.379 11.704 2.675 306
Amsterdam 2010 138.015 104.671 33.344 261
Andijk 2010 847 633 214 235
Angerlo 2010
Anloo 2010
Anna Paulowna 2010 1.574 1.287 287 230
Apeldoorn 2010 21.969 17.409 4.560 258
Appingedam 2010 1.070 863 207 152
Arcen en Velden 2010
Arnhem 2010 19.077 13.873 5.204 202
Assen 2010 6.959 5.344 1.615 182
Asten 2010 2.582 2.023 559 320
Avereest 2010
Axel 2010
Baarle-Nassau 2010 1.143 834 309 296
Baarn 2010 4.295 3.716 579 347
Barendrecht 2010 6.444 5.149 1.295 281
Barneveld 2010 7.915 6.027 1.888 327
Bathmen 2010
Bedum 2010 948 800 148 191
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel worden op basis van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) gegevens over de waarde per 1 januari van alle onroerende zaken (WOZ-objecten) gepubliceerd. De cijfers worden uitgesplitst naar waarde van de WOZ-objecten woningen en niet-woningen en de gemiddelde woningwaarde. De cijfers zijn verder uitgesplitst naar landsdeel, provincie, COROP-gebied en gemeente.

Met ingang van verslagjaar 2016 publiceert CBS geen gegevens meer over grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten.
Door diverse maatschappelijke ontwikkelingen zijn de filosofie en methode die ten grondslag liggen aan de afbakening niet langer actueel.
Daarnaast blijkt dat andere instanties, afhankelijk van het toepassingsgebied, een afwijkende indeling van grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten hanteren, waardoor er niet meer gesproken kan worden van één standaard.

Voor gemeenten waar een gemeentelijke herindeling heeft plaatsgevonden, zijn de cijfers tussen de jaren niet goed vergelijkbaar.

Gegevens beschikbaar van 1997 tot en met 2020.

Status van de cijfers:
Het betreft de stand per 1 januari.

De cijfers tot en met 2017 zijn definitief.
De cijfers van 2018 zijn nader voorlopig.
De cijfers van 2019 en 2020 zijn voorlopig.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
De voorlopige en nader voorlopige cijfers geven de waarden volgens de oorspronkelijke WOZ-beschikking weer. In de definitieve cijfers zijn de wijzigingen als gevolg van bezwaar en beroep verwerkt.

Wijzigingen per 11 maart 2022:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Gemiddelde WOZ-waarde van woningen op 1 januari; eigendom, regio. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Totaal onroerende zaken
De totale waarde van alle, in het kader van de wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ), gewaardeerde WOZ-objecten, per 1 januari.
Woningen
Waarde van de WOZ-objecten woningen, per 1 januari.

Tot de woningen behoren die onroerende zaken die in hoofdzaak worden gebruikt voor wonen.
De woningen worden in drie groepen onderscheiden:
1. Woningen dienend tot hoofdverblijf
Hieronder wordt verstaan onroerende zaken die als één geheel gedurende het gehele jaar worden gebruikt om in te wonen.
2. Woningen met praktijkruimte
We verstaan hieronder een onroerende zaak die in hoofdzaak wordt gebruikt voor woondoeleinden of waarin de bewoner tevens in het kader van een zelfstandig beroep of bedrijf activiteiten verricht of welke bedrijfsmatige activiteiten het karakter hebben van praktijk aan huis in de sfeer van de vrije beroepen (arts, fysiotherapeut, notaris, accountant) of waarbij het feit dat een zelfstandig beroep of bedrijf wordt uitgeoefend, blijkt uit een aankondiging die vanaf de openbare weg zichtbaar is of waarbij het mogelijk is een deel van de onroerende zaak aan te wijzen waar deze activiteiten plaatsvinden.
3. Recreatiewoningen en overige woningen
Dit zijn onroerende zaken die gedurende een deel van het jaar worden gebruikt voor woondoeleinden en waarbij het gebruik gedurende een deel van het jaar beperkt is of het zijn niet-zelfstandige eenheden, zoals studentenkamers, bejaardentehuizen, zusterflats en kloosters of onroerende zaken die ter beschikking staan aan het wonen zoals een aparte garage of schuur bij een woning. Hiermee wordt bereikt dat het voor de WOZ-waarde geen verschil maakt of de garage samen met de woning een onroerende zaak is of dat de garage een afzonderlijke onroerende zaak is.
Niet-woningen
De waarde van WOZ-objecten niet-woningen, per 1 januari.

De WOZ-objecten niet-woningen zijn de overige onroerende goederen waarin in hoofdzaak bedrijfsmatige activiteiten worden uitgevoerd.
De niet-woningen worden in vier groepen onderscheiden:
1. Boerderijen
Dit is een onroerende zaak, waarvan het gebruik (wonen of bedrijfsmatige activiteiten) direct verbonden is met de bedrijfsmatige exploitatie van cultuurgrond. Tot deze categorie behoren ook tuindersbedrijven. Woonboerderijen behoren niet tot de categorie boerderij. Woonboerderijen zijn woningen. Ook voormalige boerderijen waarin nu een ander bedrijf wordt uitgeoefend (bijvoorbeeld kantoor of winkel) zijn geen boerderij, maar bijvoorbeeld niet-woning.
2. Niet-woningen deels in gebruik als woning
Dit is een onroerende zaak die in hoofdzaak wordt gebruikt voor andere dan woondoeleinden en waarvan de aard zodanig is dat gebruik van de gehele onroerende zaak als woning niet voor de hand ligt (bijvoorbeeld een woonwinkelpand dat op grond van de objectafbakeningsregels als één onroerende zaak aangemerkt moet worden).
3. Niet-woningen
Niet-woningen zijn onder andere een onroerende zaak die geheel wordt gebruikt voor andere dan woondoeleinden en onroerende zaken waar het wonen is gecombineerd met andere functies (hotels, pensions, verpleeghuizen, gevangenissen).
4. Terreinen
Dit zijn ongebouwde onroerende zaken, zoals bijvoorbeeld niet bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, sportvelden en bouwgrond (waar nog geen bouwactiviteiten zijn verricht).
Gemiddelde woningwaarde
Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde wordt alleen gebruik gemaakt van die WOZ-objecten omschreven als woningen dienend tot hoofdverblijf en woningen met praktijkruimte met een waarde groter dan nul euro.