Waarde onroerende zaken van woningen en niet-woningen 1997-2020

Waarde onroerende zaken van woningen en niet-woningen 1997-2020

Regio's Perioden Totaal onroerende zaken (mln euro) Woningen (mln euro) Niet-woningen (mln euro) Gemiddelde woningwaarde (1 000 euro)
Mill en Sint Hubert 2020* 1.456 1.214 242 272
Sint Anthonis 2020* 1.692 1.330 362 298
Sint-Michielsgestel 2020* 4.390 4.001 389 335
Sint-Oedenrode 2020*
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel worden op basis van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) gegevens over de waarde per 1 januari van alle onroerende zaken (WOZ-objecten) gepubliceerd. De cijfers worden uitgesplitst naar waarde van de WOZ-objecten woningen en niet-woningen en de gemiddelde woningwaarde. De cijfers zijn verder uitgesplitst naar landsdeel, provincie, COROP-gebied en gemeente.

Met ingang van verslagjaar 2016 publiceert CBS geen gegevens meer over grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten.
Door diverse maatschappelijke ontwikkelingen zijn de filosofie en methode die ten grondslag liggen aan de afbakening niet langer actueel.
Daarnaast blijkt dat andere instanties, afhankelijk van het toepassingsgebied, een afwijkende indeling van grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten hanteren, waardoor er niet meer gesproken kan worden van één standaard.

Voor gemeenten waar een gemeentelijke herindeling heeft plaatsgevonden, zijn de cijfers tussen de jaren niet goed vergelijkbaar.

Gegevens beschikbaar van 1997 tot en met 2020.

Status van de cijfers:
Het betreft de stand per 1 januari.

De cijfers tot en met 2017 zijn definitief.
De cijfers van 2018 zijn nader voorlopig.
De cijfers van 2019 en 2020 zijn voorlopig.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
De voorlopige en nader voorlopige cijfers geven de waarden volgens de oorspronkelijke WOZ-beschikking weer. In de definitieve cijfers zijn de wijzigingen als gevolg van bezwaar en beroep verwerkt.

Wijzigingen per 11 maart 2022:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Gemiddelde WOZ-waarde van woningen op 1 januari; eigendom, regio. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Totaal onroerende zaken
De totale waarde van alle, in het kader van de wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ), gewaardeerde WOZ-objecten, per 1 januari.
Woningen
Waarde van de WOZ-objecten woningen, per 1 januari.

Tot de woningen behoren die onroerende zaken die in hoofdzaak worden gebruikt voor wonen.
De woningen worden in drie groepen onderscheiden:
1. Woningen dienend tot hoofdverblijf
Hieronder wordt verstaan onroerende zaken die als één geheel gedurende het gehele jaar worden gebruikt om in te wonen.
2. Woningen met praktijkruimte
We verstaan hieronder een onroerende zaak die in hoofdzaak wordt gebruikt voor woondoeleinden of waarin de bewoner tevens in het kader van een zelfstandig beroep of bedrijf activiteiten verricht of welke bedrijfsmatige activiteiten het karakter hebben van praktijk aan huis in de sfeer van de vrije beroepen (arts, fysiotherapeut, notaris, accountant) of waarbij het feit dat een zelfstandig beroep of bedrijf wordt uitgeoefend, blijkt uit een aankondiging die vanaf de openbare weg zichtbaar is of waarbij het mogelijk is een deel van de onroerende zaak aan te wijzen waar deze activiteiten plaatsvinden.
3. Recreatiewoningen en overige woningen
Dit zijn onroerende zaken die gedurende een deel van het jaar worden gebruikt voor woondoeleinden en waarbij het gebruik gedurende een deel van het jaar beperkt is of het zijn niet-zelfstandige eenheden, zoals studentenkamers, bejaardentehuizen, zusterflats en kloosters of onroerende zaken die ter beschikking staan aan het wonen zoals een aparte garage of schuur bij een woning. Hiermee wordt bereikt dat het voor de WOZ-waarde geen verschil maakt of de garage samen met de woning een onroerende zaak is of dat de garage een afzonderlijke onroerende zaak is.
Niet-woningen
De waarde van WOZ-objecten niet-woningen, per 1 januari.

De WOZ-objecten niet-woningen zijn de overige onroerende goederen waarin in hoofdzaak bedrijfsmatige activiteiten worden uitgevoerd.
De niet-woningen worden in vier groepen onderscheiden:
1. Boerderijen
Dit is een onroerende zaak, waarvan het gebruik (wonen of bedrijfsmatige activiteiten) direct verbonden is met de bedrijfsmatige exploitatie van cultuurgrond. Tot deze categorie behoren ook tuindersbedrijven. Woonboerderijen behoren niet tot de categorie boerderij. Woonboerderijen zijn woningen. Ook voormalige boerderijen waarin nu een ander bedrijf wordt uitgeoefend (bijvoorbeeld kantoor of winkel) zijn geen boerderij, maar bijvoorbeeld niet-woning.
2. Niet-woningen deels in gebruik als woning
Dit is een onroerende zaak die in hoofdzaak wordt gebruikt voor andere dan woondoeleinden en waarvan de aard zodanig is dat gebruik van de gehele onroerende zaak als woning niet voor de hand ligt (bijvoorbeeld een woonwinkelpand dat op grond van de objectafbakeningsregels als één onroerende zaak aangemerkt moet worden).
3. Niet-woningen
Niet-woningen zijn onder andere een onroerende zaak die geheel wordt gebruikt voor andere dan woondoeleinden en onroerende zaken waar het wonen is gecombineerd met andere functies (hotels, pensions, verpleeghuizen, gevangenissen).
4. Terreinen
Dit zijn ongebouwde onroerende zaken, zoals bijvoorbeeld niet bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, sportvelden en bouwgrond (waar nog geen bouwactiviteiten zijn verricht).
Gemiddelde woningwaarde
Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde wordt alleen gebruik gemaakt van die WOZ-objecten omschreven als woningen dienend tot hoofdverblijf en woningen met praktijkruimte met een waarde groter dan nul euro.