Kwartaalrekeningen; waarden 1987 - kw1 2011

Kwartaalrekeningen; waarden 1987 - kw1 2011

Soort gegevens Perioden Bestedingsbenadering van het BBP Finale bestedingen Nationale finale bestedingen Consumptieve bestedingen Consumptie huishoudens incl. IZWh (mln euro) Bestedingsbenadering van het BBP Finale bestedingen Nationale finale bestedingen Verandering in voorraden (mln euro) Productiebenadering van het BBP Productgebonden belastingen min subsi... (mln euro) Inkomensbenadering van het BBP Beloning van werknemers (mln euro) Inkomensbenadering van het BBP Exploitatie-overschot (mln euro) Inkomensbenadering van het BBP Saldo belastingen en subsidies (mln euro) Inkomensbenadering van het BBP Netto binnenlands product (marktprijzen) (mln euro) Inkomensbenadering van het BBP Afschrijvingen (mln euro) Inkomensbenadering van het BBP Bruto binnenlands product (marktprijzen) (mln euro) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationale inkomensoverschot benadering Bruto binnenlands product (marktprijzen) (mln euro) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationale inkomensoverschot benadering Bruto nationaal inkomen (marktprijzen) (mln euro) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationale inkomensoverschot benadering Bruto beschikbaar nationaal inkomen (mln euro) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationale inkomensoverschot benadering Consumptieve bestedingen totaal (mln euro) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationale inkomensoverschot benadering Correctie pensioenvoorziening (mln euro) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationale inkomensoverschot benadering Bruto nationale besparingen (mln euro) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationale inkomensoverschot benadering Bruto investeringen (mln euro) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationale inkomensoverschot benadering Nationaal inkomensoverschot (mln euro) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationale inkomensoverschot benadering Primaire inkomens buitenland Saldo primaire inkomens buitenland (mln euro)
Prijsniveau 2000, mln euro 2011 1e kwartaal* 54.693 1.204 11.629 . . 12.448 101.022 18.793 119.771 119.771 . . 84.603 . . 24.354 . .
Prijsniveau 2000, seizoenvrij 2011 1e kwartaal* 55.264 330 . . . . . . 121.439 121.439 . . 86.970 . . 24.264 . .
Werkelijke prijzen 2011 1e kwartaal* 67.583 768 16.146 . . 16.593 128.435 22.602 151.037 151.037 . . 107.689 . . 29.171 . .
Werkelijke prijzen, seizoenvrij 2011 1e kwartaal* . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat kwartaal- en jaargegevens over de productiecomponenten, de bestedingencategorieën en de inkomensbestanddelen van het bruto binnenlands product van Nederland. Het bruto binnenlands product is een belangrijk macro-economisch begrip. De volume-ontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf voor de economische groei van een land. Het is in de nationale rekeningen en dus ook in de kwartaalrekeningen gebruikelijk om het bruto binnenlands product vanuit drie gezichtspunten te benaderen, vanuit de productie, vanuit de bestedingen en vanuit het inkomen.

Daarnaast zijn er ook nog gegevens over de inkomenstransacties met het buitenland. Die maken het mogelijk berekeningen te maken over het bruto nationaal inkomen (bni). Deze gegevens zijn gegroepeerd onder het onderwerp 'nationaal vorderingensaldo'. Ten slotte zijn er detailgegevens van variabelen uit de eerste vier onderwerpen beschikbaar. Deze zijn gepresenteerd onder 'detailgegevens'.

Gegevens beschikbaar vanaf:
1987 tot en met eerste kwartaal 2011.

Status van de cijfers:
De cijfers vanaf 1987 zijn definitief. Gegevens van 2008 tot en met het 1e kwartaal 2011 hebben de status voorlopig.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 25 juni 2011:
Geen, deze tabel is stopgezet.
De tabellen van de Nationale rekeningen, te vinden onder macro-economie, worden opnieuw gestructureerd. De tabellen zijn in een nieuwe mappenstructuur geplaatst. Een aantal tabellen wordt in de tweede helft van 2011 herzien. Sommige tabellen gaan één op één over in een nieuwe tabel, andere worden opgesplitst, weer andere (deels) samengevoegd met andere tabellen. Doelstelling van de herstructurering is om de vindbaarheid van de cijfers te verhogen. De herstructurering valt samen met de herziening van de bedrijfsindeling die in de tabellen van de nationale rekeningen wordt gebruikt. De nationale rekeningen zijn hiermee overgegaan van de SBI '93 naar de SBI 2008.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Bestedingsbenadering van het BBP
De gegevens van de bestedingsbenadering van het bruto binnenlands product
(bbp) worden in dit deel van de publicatie Kwartaalrekeningen
gepresenteerd. Het openingsmenu laat de bestedingsvariabelen ofwel de
goederen- en dienstentotalen zien. Centraal staat hierbij de samenhang
tussen het bbp en de bestedingsvariabelen. De som van gezinsconsumptie,
overheidsconsumptie, investeringen in vaste activa van bedrijven en
overheid en de voorraadmutaties is gelijk aan de nationale bestedingen.
De nationale bestedingen plus de uitvoer van goederen en diensten minus
de invoer levert het bbp op. Het eerste menu geeft een overzicht van de
variabelen die beschikbaar zijn. Selectie van een variabele leidt opnieuw
tot een menu. Op het volgende niveau kan de gewenste dimensie (volume,
waarde, enz.) van de variabele gekozen worden.
Finale bestedingen
Het totaal van consumptieve bestedingen, investeringen in vaste activa
(bruto), veranderingen in voorraden en uitvoer.
Nationale finale bestedingen
Het totaal van consumptieve bestedingen, investeringen in vaste activa
(bruto) en veranderingen in voorraden.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de
rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of wensen of van de
collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De consumptieve
bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland
worden gedaan.
Consumptieve bestedingen vinden plaats door huishoudens, instellingen
zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de overheid.
Consumptie huishoudens incl. IZWh
Consumptie door huishoudens inclusief IZWh.
Uitgaven door huishoudens (inclusief instellingen zonder winstoogmerk
(IZW) ten behoeve van huishoudens) voor goederen en diensten die worden
gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of
wensen of van de collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De
consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het
buitenland worden gedaan.
Verandering in voorraden
Alle grondstoffen, halffabrikaten, onderhanden werk en eindproducten, die
op een bepaald moment bij de producenten aanwezig zijn.
Een uitzondering is het onderhanden werk in de bouwnijverheid, dat tot de
investeringen in vaste activa van de opdrachtgever is gerekend, en niet
tot veranderingen in voorraden in de bouwnijverheid. Het gaat hierbij om
nog niet voltooide woningen, bedrijfsgebouwen en weg- en waterbouwkundige
werken.
Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het
verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook
ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar
zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt. Negatieve
veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande
voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces
verbruikt te worden.
De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er
geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan.
Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen
dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode
geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde
verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs. Met
deze waarderingsmethode wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de
productiewaarde en daarmee de toegevoegde waarde worden beïnvloed door
prijsveranderingen van de voorraden gedurende de periode van waarneming.
Productiebenadering van het BBP
De opbouw vanuit de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van
bedrijfsklassen naar het bruto binnenlands product (bbp) tegen
marktprijzen wordt in dit deel van de publicatie gepresenteerd.
Het bbp (marktprijzen) is gelijk aan de som van de bruto toegevoegde
waarden (basisprijzen) van alle bedrijfsklassen, het saldo van
productgebonden belastingen en subsidies en het verschil
toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde waarde (BTW).
Schematisch:
Bij bedrijfsklassen gevormde toegevoegde waarde tegen basisprijzen
plus: saldo van productgebonden belastingen en subsidies.
plus: verschil toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde
waarde (BTW)
levert het bruto binnenlands product tegen marktprijzen op.
Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen:
De toegevoegde waarde tegen basisprijzen per bedrijfsklasse is gelijk aan
het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het intermediair
verbruik (aankoopprijzen). De bedrijfstakken zijn ingedeeld in secties en
afdelingen conform de standaardbedrijfsindeling (SBI) 1993.
Productgebonden belastingen min subsi...
Productgebonden belastingen min subsidies.
Het verschil tussen de betaalde productgebonden belastingen en ontvangen
productgebonden subsidies.
Inkomensbenadering van het BBP
De gegevens van de inkomensbenadering van het bruto binnenlands product
(bbp) worden in dit deel van de publicatie Kwartaalrekeningen
gepresenteerd.
Schema:
Beloning van werknemers (+)
Exploitatieoverschot/gemengd inkomen (+)
Belastingen op productie en invoer (+)
Subsidies (-)
= Netto binnenlands product tegen marktprijzen
Afschrijvingen (+)
= Bruto binnenlands product tegen marktprijzen
Het openingsmenu laat de bestanddelen van het inkomen en de alternatieve
definities van het bbp zien. Als het bbp eenmaal gevormd is, komt de
primaire inkomensverdeling tot stand. Het totaal inkomen (bbp) wordt
verdeeld over de productiefactoren (arbeid, kapitaal en ondernemerschap).
De inkomensbestanddelen zijn de beloning van werknemers, de
afschrijvingen en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. De beloning
van werknemers is het totaal van lonen en salarissen en sociale premies
ten laste van werkgevers. Een nadere verdeling van de beloning van
werknemers naar bedrijfstakken is onder de menukeuze Detailgegevens te
vinden.
De beloning van werknemers omvat de beloning van Nederlandse ingezetenen
of buitenlanders voor de als werknemer bewezen diensten. Werknemers zijn
personen die in dienstbetrekking werkzaam zijn bij particuliere
ondernemingen, overheidsbedrijven, bij uitoefenaren van vrije beroepen en
dergelijke, bij de overheid en bij gezinshuishoudingen, enz. Meewerkende
gezinsleden zijn niet als werknemers beschouwd. Hun inkomen is dus niet
in de beloning van werknemers begrepen. Evenmin is het zogenaamde
(fictief) ondernemersloon tot de lonen en salarissen gerekend. De sociale
premies ten laste van werkgevers hebben betrekking op werkgeversbijdragen
(werkelijk betaalde en toegerekende) in de sociale zekerheid en de
(werkelijk) betaalde pensioenpremies.
De afschrijvingen (voor geheel Nederland) zijn berekend als de
waardevermindering van de in gebruik zijnde duurzame productiegoederen
die het gevolg is van technische slijtage, voorzienbare economische
veroudering en risico's van schade. De afschrijvingen hebben betrekking
op gebouwen, machines, vervoermiddelen, meubilair en dergelijke. De
gemiddelde levensduur per categorie is bekend, evenals de (geraamde)
vervangingswaarde. De afschrijvingen worden berekend met de perpetual
inventory method. Deze methode gaat uit van de
waarde van de kapitaalgoederenvoorraad in Nederland aan het begin van een
periode en de verwachte levensduur van de activa. De afschrijvingen zijn
(bij benadering) gewaardeerd tegen vervangingswaarde en behoeven
uiteraard niet overeen te komen met de werkelijke (fiscale of
bedrijfseconomische) afschrijvingen. De afschrijvingen vertonen op
kwartaalbasis een vrij gelijkmatige, trendmatige ontwikkeling. De waarde
van de afschrijvingen in de Kwartaalrekeningen is geschat.
Het overig exploitatiesaldo/gemengd inkomen is gedefinieerd als het
inkomen uit vermogen en bedrijfsuitoefening (bijvoorbeeld het inkomen van
vrije beroepsbeoefenaars wordt ertoe gerekend). In de praktijk van de
Kwartaalrekeningen resteert het exploitatiesaldo/gemengd inkomen uit de
toegevoegde waarde nadat de beloning van werknemers en de afschrijvingen
in mindering zijn gebracht. Exploitatiesaldo/gemengd inkomen
bedrijfswinsten zijn dus niet hetzelfde. Winst is een fiscaal begrip dat
geen plaats heeft in de beschrijving van het productieproces in de
Kwartaalrekeningen.
De belastingen op productie en invoer hebben betrekking op de door
bedrijven en de overheid zelf betaalde bedragen aan belastingen, met
uitzondering van belastingen op de winst van bedrijven. De belastingen op
productie en invoer omvatten ondermeer belasting over de toegevoegde
waarde (BTW), accijnzen, overdrachtsbelasting, milieuheffingen, bouwleges
en invoerrechten.
Als subsidies zijn aangemerkt de bijdragen aan het openbaar vervoer,
huurprijsverlagende subsidies aan woningexploitanten, bijdragen in
verliezen van overheidsbedrijven en subsidies op voedingsmiddelen. De
uitkeringen van individuele huursubsidies worden beschouwd als
inkomensoverdrachten om niet aan de sector gezinshuishoudingen.
Beloning van werknemers
De beloning voor geleverde arbeid door werknemers. Werknemers zijn alle
ingezeten en niet-ingezeten personen die in Nederland in dienstbetrekking
werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's behoren tot de
werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers
begrepen. Hetzelfde geldt voor medewerkers van sociale werkplaatsen.
De beloning van werknemers heeft twee componenten: lonen enerzijds en
sociale premies ten laste van werkgevers anderzijds. De lonen zijn
inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale
premies die ten laste komen van de werknemers. Verder omvatten de lonen
naast het periodiek, direct aan werknemers betaalde loon ook de
aanvullingen hierop (zoals bonussen, overwerkvergoeding, fooien en
provisie), het loon in natura (zoals vrij wonen, vrije voeding, 'auto van
de zaak', korting op kinderopvang, rentevoordeel, voordelig reizen) en
het vakantiegeld. Ook bepaalde vergoedingen voor kosten die door
werknemers zijn gemaakt in verband met de dienstbetrekking, zoals
vergoeding voor de kosten van het woon-werkverkeer, zijn tot de lonen
gerekend. De sociale premies zijn de premies wettelijke sociale
verzekering, pensioenpremies, overige particuliere sociale premies en
toegerekende sociale premies. Deze premies komen ten laste van
werkgevers, werknemers, zelfstandigen of niet-werkenden.
Exploitatie-overschot
Het netto exploitatieoverschot / gemengd inkomen is gelijk aan het bruto
exploitatieoverschot / gemengd inkomen verminderd met de afschrijvingen.
Het bruto exploitatieoverschot per bedrijfsklasse is het saldo dat
resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met
de beloning van werknemers en het saldo van niet-productgebonden
belastingen op productie en niet-productgebonden subsidies. Bij
zelfstandigen wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de
beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
Het exploitatieoverschot van de totale economie wordt bepaald door het
totaal van de bedrijfsklassen te vermeerderen met het verschil
toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde waarde (btw).
Saldo belastingen en subsidies
Het verschil tussen de op productie en invoer betaalde belastingen en
ontvangen subsidies.
Netto binnenlands product (marktprijzen)
Het binnenlands product (bruto, marktprijzen) min de afschrijvingen. Het
bruto binnenlands product (bbp) is het eindresultaat van de productieve
activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de
toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen,
aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden
verdeeld. De toegevoegde waarde (basisprijzen) per bedrijfsklasse is
gelijk aan het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het
intermediair verbruik (aankoopprijzen).
Afschrijvingen
De waardevermindering van de kapitaalgoederenvoorraad die het gevolg is
van voorzienbare technische en economische veroudering en verzekerbare
schade (zoals brand en diefstal).
Kapitaalgoederen zijn bijvoorbeeld machines, gebouwen, vervoermiddelen en
software.
Bruto binnenlands product (marktprijzen)
Het bruto binnenlands product (bbp) is het eindresultaat van de
productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is
gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle
bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar
bedrijfsklassen worden verdeeld. De toegevoegde waarde (basisprijzen) per
bedrijfsklasse is gelijk aan het verschil tussen de productie
(basisprijzen) en het intermediair verbruik (aankoopprijzen).
De onverdeelde transacties betreffen het saldo van productgebonden
belastingen en subsidies en het verschil toegerekende en afgedragen BTW
(belasting over de toegevoegde waarde). Het bbp is ook gelijk aan de
waarde van het in Nederland gevormde inkomen.
Opbouw nationaal vorderingensaldo
Dit onderdeel van de publicatie laat twee benaderingen zien die, gestart
met het gevormde bruto binnenlands product (bbp), beiden uitkomen op het
begrip nationaal vorderingen saldo. Dit saldo geeft aan hoeveel een land
per saldo kan uitlenen dan wel aan financiële middelen moet aantrekken
gegeven de lopende en de kapitaaltransacties. Er zijn twee benaderingen
die op deze macro-economische variabele uitkomen, via het nationaal
inkomensoverschot en via het saldo lopende transacties met het buitenland.
De nationale inkomensoverschotbenadering
Deze benadering loopt via de inkomens en de bestedingen in Nederland en
komt via het nationaal inkomensoverschot en het saldo ontvangen
kapitaaltransacties uit op het nationaal vorderingensaldo.
Schema:
Bruto binnenlands product (marktprijzen)
Uit het buitenland ontvangen primaire inkomens (+)
Aan het buitenland betaalde primaire inkomens (-)
= Bruto nationale inkomen (marktprijzen)
Uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten (+)
Aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten (-)
= Bruto beschikbaar nationaal inkomen
Consumptieve bestedingen totaal (-)
Correctie pensioenvoorziening (saldo buitenland) (+)
= Bruto nationale besparingen
Bruto investeringen incl. verandering in voorraden (-)
= Nationaal inkomensoverschot
Uit het buitenland ontvangen kapitaaloverdrachten (+)
Aan het buitenland betaalde kapitaaloverdrachten (-)
=Nationaal vorderingensaldo
Het saldo lopende transacties met het buitenland benadering Deze
benadering kiest de transacties op de lopende rekening van Nederland met
het buitenland als uitgangspunt. Het resultaat daarvan is het saldo van
lopende transacties met het buitenland dat gelijk is aan het nationaal
inkomensoverschot. Het nationaal inkomensoverschot plus het saldo van
ontvangen kapitaaloverdrachten geeft het Nationaal vorderingensaldo.
Schema:
Uitvoeroverschot van goederen
Uitvoeroverschot van diensten (+)
Saldo uit het buitenland ontvangen primaire inkomens (+)
Saldo uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten (+)
Correctie pensioenvoorziening (saldo buitenland) (+)
= Saldo lopende transacties met het buitenland
= Nationaal inkomensoverschot
Uit het buitenland ontvangen kapitaaloverdrachten (+)
Aan het buitenland betaalde kapitaaloverdrachten(-)
= Nationaal vorderingensaldo
Nationale inkomensoverschot benadering
Deze benadering loopt via de inkomens en de bestedingen in Nederland en
komt via het nationaal inkomensoverschot en het saldo ontvangen
kapitaaltransacties uit op het nationaal vorderingensaldo.
Het nationaal inkomensoverschot is een economische variabele die aangeeft
hoeveel een land meer (of minder) besteedt dan het aan inkomen heeft. Dit
deel van de presentatie begint bij het bruto binnenlands product. Daarbij
wordt het saldo van de primaire inkomens uit het buitenland gevoegd zodat
het nationaal inkomen resulteert. Het beschikbaar nationaal inkomen
ontstaat als ook met de secundaire inkomens rekening is gehouden. Het
verschil van beschikbaar nationaal inkomen en de (totale) consumptieve
bestedingen leidt tot de nationale besparingen. Daarop worden de (totale)
investeringen in vaste en vlottende activa in mindering gebracht zodat
het nationaal inkomensoverschot resulteert. Voor de meeste variabelen is
de nominale waarde voorhanden. Van het binnenlands product en het
nationaal inkomen zijn bovendien de waarden in constante prijzen
opgenomen.
Bruto binnenlands product (marktprijzen)
Het bruto binnenlands product (bbp) is het eindresultaat van de
productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is
gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle
bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar
bedrijfsklassen worden verdeeld. De toegevoegde waarde (basisprijzen) per
bedrijfsklasse is gelijk aan het verschil tussen de productie
(basisprijzen) en het intermediair verbruik (aankoopprijzen).
De onverdeelde transacties betreffen het saldo van productgebonden
belastingen en subsidies en het verschil toegerekende en afgedragen BTW
(belasting over de toegevoegde waarde). Het bbp is ook gelijk aan de
waarde van het in Nederland gevormde inkomen.
Primaire inkomens buitenland
De gegevens van de primaire inkomens hebben betrekking op de van het
buitenland ontvangen en de aan het buitenland betaalde primaire inkomens.
Primaire inkomens ontstaan in het productieproces: dat wil zeggen dat het
de beloning is voor arbeid en kapitaal. Het gaat hier om inkomens die uit
arbeid of kapitaal (of breder: bezittingen) voortvloeien en die naar het
land van herkomst van de arbeid of het kapitaal worden teruggeleid. Enkele
voorbeelden van ontvangen primair inkomen: het looninkomen van Nederlandse
werknemers in het buitenland en de rente (dividenden) op buitenlandse
obligaties (aandelen) die in handen zijn van Nederlandse beleggers.
Kascijfers uit de betalingsbalansstatistiek van De Nederlandsche Bank
vormen de basis voor deze gegevens.
Saldo primaire inkomens buitenland
Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen en de aan het
buitenland betaalde beloning van werknemers, belastingen en subsidies op
productie en invoer en inkomen uit vermogen.
Bruto nationaal inkomen (marktprijzen)
Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp)
plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het
kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle
sectoren samen (totale economie).
Bruto beschikbaar nationaal inkomen
De som van het beschikbaar inkomen (inclusief afschrijvingen) van alle
sectoren samen. Het is gelijk aan het nationaal inkomen plus de per saldo
uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten.
Consumptieve bestedingen totaal
Consumptieve bestedingen: Uitgaven voor goederen en diensten die worden
gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of
wensen of van de collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De
consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het
buitenland worden gedaan.
Consumptieve bestedingen vinden plaats door huishoudens, instellingen
zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de overheid.
Correctie pensioenvoorziening
Deze correctie is bedoeld om de verandering in de pensioenvoorzieningen
die aan huishoudens toebehoren, in de besparingen van de huishoudens tot
uitdrukking te kunnen brengen. Deze voorzieningen worden in de financiële
rekeningen en de balansen beschouwd als vorderingen van huishoudens.
De correctie is gelijk aan de pensioenpremies minus de
pensioenuitkeringen. Zo blijven de besparingen van huishoudens op
hetzelfde niveau als wanneer de pensioenpremies en uitkeringen niet als
inkomenstransacties zouden zijn opgenomen.
De correctie wordt ook gemaakt voor de voorzieningen van niet-ingezeten
huishoudens bij Nederlandse verzekeringsinstellingen. Uiteraard zijn
tegenovergestelde correcties noodzakelijk bij de betreffende
verzekeringsinstellingen.
Bruto nationale besparingen
Het verschil tussen het beschikbaar nationaal inkomen en de consumptieve
bestedingen en de correctie pensioenvoorziening. Bruto is inclusief
afschrijvingen.
Bruto investeringen
De investeringen in vaste activa (bruto) plus de veranderingen in
voorraden inclusief het saldo van aan- en verkopen van kostbaarheden.
Nationaal inkomensoverschot
Het nationaal inkomensoverschot is een saldo dat aangeeft hoeveel er van
het beschikbaar nationaal inkomen resteert als de uitgaven voor consumptie
en investeringen zijn gepleegd. Dit is gelijk aan het saldo van de lopende
transacties van Nederland met het buitenland.