Historie arbeid
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Beroepsbevolking, beroepsdeelnemening, geregistreerde
werkloosheid, werkgelegenheid, indexcijfers cao - lonen
1899 - 2005
Gewijzigd op 25 augustus 2006.
Verschijningsfrequentie: Stopgezet.
werkloosheid, werkgelegenheid, indexcijfers cao - lonen
1899 - 2005
Gewijzigd op 25 augustus 2006.
Verschijningsfrequentie: Stopgezet.
Toelichting onderwerpen
- Werkgelegenheid
- Voor de werkgelegenheid gebruikt het CBS één begrip: alle
betaalde arbeid. Men kan de werkgelegenheid uitdrukken in
banen, mensen en arbeidsjaren.(zie publicatie:Arbeidsrekeningen
1993-1995).- Totaal
- Totaal aantal banen en arbeidsjaren
- Arbeidsjaren
- Werknemers
- Uitsplitsing naar aantal banen, arbeidsjaren, arbeidsduur voltijders en
arbeidsvolumen.- Arbeidsjaren
- Arbeidsduur voltijders in uren
- Overeengekomen uren per jaar.
- Arbeidsvolume in uren
- Overeengekomen arbeidsvolume in uren.
- Zelfstandigen en meewerkende gezinsleden
- Uitsplitsing naar aantal banen en arbeidsjaren.
- Arbeidsjaren
- Per week overeengekomen arbeidsduur
- De overeengekomen arbeidsduur in deze reeks heeft tot en met 1918
betrekking op de maximaal vastgestelde arbeidsduur voor de werken die
bij aanbesteding werden uitgevoerd ten behoeve van het Rijk. Het aantal
personen op deze rijkswerken bedroeg ca. 150 duizend. Vanaf 1920 is de
reeks gebaseerd op de collectieve arbeidsovereenkomsten. Het aantal
werknemers dat onder een CAO viel fluctueerde tussen 1920 en 1940 tussen
200 en 400 duizend. Het percentage van deze werknemers dat in de
nijverheid werkzaam was daalde in de loop van die periode. Deze
wijzigingen zijn waarschijnlijk van invloed geweest op de berekende
arbeidsduur. Overigens wordt daardoor het beeld van de ontwikkeling van
de arbeidsduur over langere periode niet verstoord. In 1919 trad een
belangrijke daling op in de arbeidsduur door een wijziging in de
Arbeidswet. Deze wijziging betrof het maximale aantal door mannen te
werken uren (voor vrouwen en jongeren waren eerder regelingen
getroffen). Het verschil tussen de arbeidsduur 1918 en 1920 hangt
hiermee samen. Bij de rijkswerken werd deze arbeidsduurverkorting (in
1920 46 uur) overigens sneller doorgevoerd dan bij de collectieve
regelingen (in 1920 46 uur). In 1923 werd de wijziging in de Arbeidswet
voor een deel gecorrigeerd in de vorm van een stijging van de
arbeidsduur. Voor de jaren in de tweede wereldoorlog en de eerste daarop
volgende jaren ontbreken betrouwbare gegevens. De jaren vanaf 1980 zijn
inclusief de in regelingen vastgelegde arbeidsduur bij de overheid.
Verlofdagen in het kader van de arbeidsduurverkorting (ADV-dagen) zijn
in de jaren tachtig verwerkt in de arbeidsduur.
- Bruto lonen
- Voor zover de gegevens bij de loonenquêtes van het CBS beschikbaar zijn
gekomen hebben zij betrekking op een betalingsperiode in het najaar
(veelal oktober). Vakantietoeslag, kinderbijslag en andere uitkeringen
ineens zijn niet in de bedragen begrepen. Uitsplitsing naar Uurloon,
nijverheid, werknemers nijverheid en dienstverlening, economische
activiteiten, bruto uurloon nijverheidsarbeiders, loonkosten gewerkte
uren in de nijverheid en minimumloon.- Uurloon nijverheidsarbeiders
- Betreft mannen van 21 jaar en ouder in de nijverheid. Exclusief openbare
nutsbedrijven.
- Bruto uurloon nijverheidsarbeiders
- Van meerderjarige mannelijke arbeiders in de nijverheid inclusief
werkgeversbijdrage verplichte sociale voorzieningen. Onder 'sociale
lasten' zijn niet alleen de werkgeversbijdragen voor de sociale
verzekeringen begrepen, maar ook de bijdragen voor verplichte sociale
voorzieningen, vastgelegd in collectieve regelingen van lonen en
andere arbeidsvoorwaarden (zoals doorbetaling voor vakantie- en
feestdagen en kort verzuim). Deze reeks is per oktober 1978 beëindigd,
waarvoor in de plaats is gekomen de reeks van de geactualiseerde
loonkosten per gewerkt uur ("loonkosten per gewerkt uur, nijverheid").