Huishoudens; grootte, positie in het huishouden, 1 januari 1995-2013
Perioden | Personen naar positie in het huishouden Mannen Totaal aantal mannen (aantal) | Personen naar positie in het huishouden Mannen Alleenstaand (aantal) | Personen naar positie in het huishouden Vrouwen Totaal aantal vrouwen (aantal) | Personen naar positie in het huishouden Vrouwen Alleenstaand (aantal) | Personen in institutionele huishoudens Naar soort instelling Verzorgings- en verpleeghuis (aantal) |
---|---|---|---|---|---|
2013 | 8.307.339 | 1.327.083 | 8.472.236 | 1.475.099 | 118.252 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze publicatie bevat informatie over het verloop van de huishoudens in Nederland naar grootte en samenstelling alsmede personen naar positie in het huishouden op 1 januari.
Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2013.
Status van de cijfers:
Alle in de tabel opgenomen cijfers zijn definitief.
Wijzigingen per 16 februari 2015:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door 'Huishoudens; grootte, samenstelling, positie in het huishouden, 1 januari', zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Personen naar positie in het huishouden
- Huishouden:
Particulier of institutioneel huishouden.
Particulier huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
Institutioneel huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats. Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.
Positie in het huishouden:
Plaats die een persoon in een huishouden inneemt ten opzichte van de referentiepersoon van het huishouden.
Referentiepersoon:
Lid van het huishouden ten opzichte van wie de posities van de andere leden in het huishouden worden bepaald en van wie de kenmerken eventueel ook aan het huishouden worden toegekend.
Uit de leden van het huishouden wordt de referentiepersoon als volgt gekozen:
- als er een paar is binnen het huishouden: de man;
- als het paar van gelijk geslacht is: de oudste van het paar;
- in een eenouderhuishouden: de ouder;
- in een overig huishouden: de oudste meerderjarige man of - als deze ontbreekt - de oudste meerderjarige vrouw.- Mannen
- Totaal aantal mannen
- Alleenstaand
- Alleenstaande personen in particuliere huishoudens.
Alleenstaand:
Persoon die alleen in een woonruimte woont en een eenpersoonshuishouden vormt.
Tot eenpersoonshuishoudens worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
- Vrouwen
- Totaal aantal vrouwen
- Alleenstaand
- Alleenstaande personen in particuliere huishoudens.
Alleenstaand:
Persoon die alleen in een woonruimte woont en een eenpersoonshuishoudens vormt.
Tot eenpersoonshuishoudens worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
- Personen in institutionele huishoudens
- Institutioneel huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats.
Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.- Naar soort instelling
- Verzorgings- en verpleeghuis
- Verzorgingshuis:
Permanente wooneenheden ter beschikking gesteld aan bejaarden waarbij naast het verstrekken van maaltijden, het verrichten van schoonmaakdiensten en het eventueel beheren van een alarmsysteem, de persoonlijke begeleiding van de bewoners een wezenlijk onderdeel van de zorg vormt.
Verpleeghuis:
Inrichting voor langdurige verpleging.