Regionale Inkomensverdeling, tijdreeks 1946 - 1994
Regionale indeling | Jaren | Regionale inkomensverdeling (abs.) Aantal inkomenstrekkers (absoluut) | Regionale inkomensverdeling (abs.) Ongelijkheidsmaten Mediaan (absoluut) | Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Aantallen 1e 25%-groep (absoluut) | Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Aantallen 2e 25%-groep (absoluut) | Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Aantallen 3e 25%-groep (absoluut) | Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Aantallen 4e 25%-groep (absoluut) | Regionale inkomensverdeling (indices) Ongelijkheidsmaten Mediaan (Nederland=100) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Millingen aan de Rijn | 1994 | 2.500 | 14.853 | 600 | 700 | 700 | 600 | 96 |
Oostzaan | 1994 | 4.200 | 16.439 | 900 | 1.000 | 1.000 | 1.300 | 107 |
Zaanstad | 1994 | 68.000 | 15.562 | 15.900 | 17.400 | 17.300 | 17.500 | 101 |
Alphen aan den Rijn | 1994 | 31.500 | 16.615 | 6.700 | 6.700 | 7.700 | 10.400 | 108 |
Capelle aan den IJssel | 1994 | 30.200 | 16.007 | 6.900 | 6.900 | 7.500 | 8.900 | 104 |
Krimpen aan den IJssel | 1994 | 12.600 | 17.169 | 2.600 | 2.700 | 3.000 | 4.400 | 111 |
Nieuwerkerk aan den IJssel | 1994 | 8.400 | 18.316 | 1.600 | 1.600 | 2.000 | 3.200 | 119 |
Valkenburg aan de Geul | 1994 | 8.900 | 14.482 | 2.400 | 2.300 | 2.000 | 2.200 | 94 |
Bron: CBS |
Tabeltoelichting
Gemiddeld inkomen; verdeling van de inkomenstrekkers
gemeentelijke en regionale indeling van 1 - 1- 1997
1946- 1994
Gewijzigd op 03 december 2001.
Verschijningsfrequentie: Eenmalig.
gemeentelijke en regionale indeling van 1 - 1- 1997
1946- 1994
Gewijzigd op 03 december 2001.
Verschijningsfrequentie: Eenmalig.
Toelichting onderwerpen
- Regionale inkomensverdeling (abs.)
- De absolute gegevens zijn opgenomen om de gebruiker in staat te stellen
de gegevens te berekenen voor andere regionale indelingen. Voor de
vergelijking in de tijd zijn deze gegevens niet bruikbaar als gevolg van
definitieverschillen en verschillen in onderzoeksmethode tussen de jaren.- Aantal inkomenstrekkers
- Een inkomenstrekker is elke persoon die in de loop van het jaar inkomen
heeft genoten. Gehuwde paren vormen met hun gezamenlijk inkomen één
inkomensontvanger.
- Ongelijkheidsmaten
- Ten behoeve van de analyse van de inkomensongelijkheid worden in deze
publicatie inkomensongelijkheidsmaten gepresenteerd. Deze maten hebben de
eigenschap dat een hogere waarde van de ongelijkheidsmaat wijst op een
grotere inkomensongelijkheid. Als alle inkomens gelijk zijn, dan worden
alle maten gelijk aan 0. Als er alleen positieve inkomens voorkomen dan
is de maximale waarde van de Ginicoefficient
gelijk aan 1. Alle gepresenteerde inkomensongelijkheidsmaten zijn
relatief d.w.z. ze veranderen niet als alle inkomens met een gelijk
percentage stijgen.- Mediaan
- Centrummaat: een waarde waaronder en waarboven de helft van alle scores
voorkomen.
- 25%-groepsverdeling (abs.)
- Voor het bepalen van de 25%-groepsverdeling zijn de inkomenstrekkers
gerangschikt naar hoogte van het inkomen en vervolgens ingedeeld in
vier qua aantal gelijke groepen. Landelijk bevat elke kwartielgroep
dus 25% van de inkomenstrekkers. Indien de inkomensverdeling binnen
een gemeente gelijk is aan de landelijke verdeling zal elke
kwartielgroep eveneens 25% van de inkomenstrekkers binnen deze
gemeente bevatten. Lagere percentages geven ondervertegenwoordiging,
hogere percentages oververtegenwoordiging aan.- Aantallen
- Aantal per 25%-groep
- 1e 25%-groep
- 2e 25%-groep
- 3e 25%-groep
- 4e 25%-groep
- Regionale inkomensverdeling (indices)
- Voor statistisch gebruik zijn de kengetallen (gemiddelden,
kwartielverdeling en ongelijkheidsmaten) uitgedrukt in indices waarbij
Nederland op 100 is gesteld. De jaarlijkse relatieve verschillen zijn wel
bruikbaar voor analyses in de tijd.- Ongelijkheidsmaten
- Ten behoeve van de analyse van de inkomensongelijkheid worden in deze
publicatie inkomensongelijkheidsmaten gepresenteerd. Deze maten hebben de
eigenschap dat een hogere waarde van de ongelijkheidsmaat wijst op een
grotere inkomensongelijkheid. Als alle inkomens gelijk zijn, dan worden
alle maten gelijk aan 0. Als er alleen positieve inkomens voorkomen dan
is de maximale waarde van Ginicoefficient gelijk aan 1.
Alle gepresenteerde inkomensongelijkheidsmaten zijn
relatief d.w.z. ze veranderen niet als alle inkomens met een gelijk
percentage stijgen.- Mediaan
- Centrummaat: een waarde waaronder en waarboven de helft van alle scores
voorkomen.