Regionale Inkomensverdeling, tijdreeks 1946 - 1994

Regionale Inkomensverdeling, tijdreeks 1946 - 1994

Regionale indeling Jaren Regionale inkomensverdeling (abs.) Aantal inkomenstrekkers (absoluut) Regionale inkomensverdeling (abs.) Gemiddeld inkomen (euro) Regionale inkomensverdeling (abs.) Inkomenssom (1 000 euro) Regionale inkomensverdeling (abs.) Ongelijkheidsmaten Mediaan (absoluut) Regionale inkomensverdeling (abs.) Ongelijkheidsmaten Gini-coëfficient (absoluut) Regionale inkomensverdeling (abs.) Ongelijkheidsmaten Theil-coëfficient (absoluut) Regionale inkomensverdeling (abs.) Ongelijkheidsmaten Relatieve interkwartielafstand (absoluut) Regionale inkomensverdeling (abs.) Ongelijkheidsmaten Tiende/derde 10%-groep (absoluut) Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Aantallen 1e 25%-groep (absoluut) Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Aantallen 2e 25%-groep (absoluut) Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Aantallen 3e 25%-groep (absoluut) Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Aantallen 4e 25%-groep (absoluut) Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Bedragen Bedrag 1e 25%-groep (1 000 euro) Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Bedragen Bedrag 2e 25%-groep (1 000 euro) Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Bedragen Bedrag 3e 25%-groep (1 000 euro) Regionale inkomensverdeling (abs.) 25%-groepsverdeling (abs.) Bedragen Bedrag 4e 25%-groep (1 000 euro) Regionale inkomensverdeling (indices) Gemiddeld inkomen (Nederland=100) Regionale inkomensverdeling (indices) Ongelijkheidsmaten Mediaan (Nederland=100) Regionale inkomensverdeling (indices) Ongelijkheidsmaten Gini-coëfficient (Nederland=100) Regionale inkomensverdeling (indices) Ongelijkheidsmaten Theil-coëfficient (Nederland=100) Regionale inkomensverdeling (indices) Ongelijkheidsmaten Relatieve interkwartielafstand (Nederland=100) Regionale inkomensverdeling (indices) Ongelijkheidsmaten Tiende/derde 10%-groep (Nederland=100) Regionale inkomensverdeling (indices) 25%-groepsverdeling (%) 1e 25%-groep (%) Regionale inkomensverdeling (indices) 25%-groepsverdeling (%) 2e 25%-groep (%) Regionale inkomensverdeling (indices) 25%-groepsverdeling (%) 3e 25%-groep (%) Regionale inkomensverdeling (indices) 25%-groepsverdeling (%) 4e 25%-groep (%)
Appingedam 1955 3.500 1.597 4.992 1.418 0,371 0,250 0,724 5,318 900 900 1.000 700 454 908 1.361 2.269 95 100 95 87 88 89 24 26 29 21
Appingedam 1958 3.600 1.938 7.260 1.760 0,349 0,218 0,763 5,022 800 900 1.100 800 454 1.361 2.269 3.176 95 101 89 72 88 80 23 26 30 21
Appingedam 1960 3.900 2.183 8.622 1.938 0,357 0,228 0,776 4,977 900 1.000 1.200 700 454 1.361 2.723 3.630 97 102 92 83 84 81 23 26 32 19
Appingedam 1963 4.100 3.018 12.252 2.579 0,406 0,343 0,781 6,602 900 900 1.300 900 454 1.815 4.084 5.899 97 107 99 84 82 82 23 23 32 23
Appingedam 1965 4.500 2.950 13.160 2.729 0,397 0,289 0,853 5,852 1.100 1.100 1.400 1.000 908 2.269 4.538 5.899 94 102 93 81 90 85 25 23 30 21
Appingedam 1969 4.700 4.197 19.513 3.848 0,334 0,214 0,678 3,995 1.100 1.300 1.300 900 1.361 4.084 6.353 7.714 94 98 90 78 87 82 23 28 29 20
Appingedam 1974 5.400 7.329 39.479 6.904 0,285 0,149 0,672 3,402 1.000 1.600 1.600 1.200 2.723 8.622 13.160 14.975 97 103 92 87 91 89 18 30 30 22
Appingedam 1976 5.800 8.935 51.277 8.255 0,273 0,137 0,609 3,082 1.300 1.600 1.600 1.200 4.992 11.345 16.336 18.605 96 99 90 84 86 91 23 28 28 21
Appingedam 1978 5.700 10.174 58.538 9.608 0,263 0,130 0,583 2,942 1.300 1.600 1.700 1.200 5.899 13.160 18.605 20.420 96 100 89 81 82 85 22 28 29 20
Appingedam 1984 6.200 10.991 67.613 10.347 0,259 0,127 0,625 3,002 1.600 1.600 1.800 1.200 8.168 14.521 22.235 23.143 95 95 89 81 97 87 25 26 29 20
Appingedam 1989 5.900 12.388 73.059 11.711 0,262 0,120 0,615 3,019 1.400 1.600 1.800 1.100 7.714 15.882 24.958 24.504 95 99 86 71 86 84 23 27 30 19
Appingedam 1994 6.300 15.624 97.563 13.785 0,284 0,135 0,743 3,559 1.700 1.800 1.600 1.200 12.252 22.235 28.588 34.487 92 89 93 87 97 94 27 29 25 19
Bron: CBS
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Gemiddeld inkomen; verdeling van de inkomenstrekkers
gemeentelijke en regionale indeling van 1 - 1- 1997
1946- 1994
Gewijzigd op 03 december 2001.
Verschijningsfrequentie: Eenmalig.

Toelichting onderwerpen

Regionale inkomensverdeling (abs.)
De absolute gegevens zijn opgenomen om de gebruiker in staat te stellen
de gegevens te berekenen voor andere regionale indelingen. Voor de
vergelijking in de tijd zijn deze gegevens niet bruikbaar als gevolg van
definitieverschillen en verschillen in onderzoeksmethode tussen de jaren.
Aantal inkomenstrekkers
Een inkomenstrekker is elke persoon die in de loop van het jaar inkomen
heeft genoten. Gehuwde paren vormen met hun gezamenlijk inkomen één
inkomensontvanger.
Gemiddeld inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen.
Inkomenssom
Som van de bedragen besteedbaar inkomen.
Ongelijkheidsmaten
Ten behoeve van de analyse van de inkomensongelijkheid worden in deze
publicatie inkomensongelijkheidsmaten gepresenteerd. Deze maten hebben de
eigenschap dat een hogere waarde van de ongelijkheidsmaat wijst op een
grotere inkomensongelijkheid. Als alle inkomens gelijk zijn, dan worden
alle maten gelijk aan 0. Als er alleen positieve inkomens voorkomen dan
is de maximale waarde van de Ginicoefficient
gelijk aan 1. Alle gepresenteerde inkomensongelijkheidsmaten zijn
relatief d.w.z. ze veranderen niet als alle inkomens met een gelijk
percentage stijgen.
Mediaan
Centrummaat: een waarde waaronder en waarboven de helft van alle scores
voorkomen.
Gini-coëfficient
De Ginicoefficient (G) is gevoelig voor alle inkomensoverdrachten en niet
speciaal voor overdrachten binnen een bepaald gebied van de
inkomensverdeling. G neemt toe als er een inkomensoverdracht plaatsvindt
van iemand met een laag inkomen naar iemand met een hoger inkomen. De
betekenis van de G kan geïllustreerd worden met behulp van de
Lorenzkromme. De Lorenzkromme is de grafiek van het cumulatieve inkomens
als functie van het cumulatief aantal inkomenseenheden. G is gelijk aan
de verhouding van de oppervlakte tussen de Lorenz-kromme en de
diagonaal en de oppervlakte van de driehoek onder de diagonaal.
Theil-coëfficient
De Theilcoefficient (T) is gevoelig voor alle inkomensoverdrachten bij de
lagere inkomens. T neemt toe als er een inkomensoverdracht plaatsvindt
van iemand met een laag inkomen naar iemand met een hoger inkomen. Een
probleem vormen de negatieve inkomens, daarvoor is T niet gedefinieerd.
Dit probleem wordt opgelost door de negatieve inkomens te salderen met
de laagste positieve inkomens.
Relatieve interkwartielafstand
De relatieve interkwartielsafstand (I) is een vrij eenvoudige maat.
I= (hoogste inkomen in de derde kwartielgroep) minus (hoogste inkomen
in de eerste kwartielgroep) gedeeld door de mediaan.
I is ongevoelig voor verschuivingen in de kwartielgroepen.
Tiende/derde 10%-groep
Verhouding van de inkomensaandelen van de hoogste 10%-groep t.o.v.
laagste drie 10%-groepen.
25%-groepsverdeling (abs.)
Voor het bepalen van de 25%-groepsverdeling zijn de inkomenstrekkers
gerangschikt naar hoogte van het inkomen en vervolgens ingedeeld in
vier qua aantal gelijke groepen. Landelijk bevat elke kwartielgroep
dus 25% van de inkomenstrekkers. Indien de inkomensverdeling binnen
een gemeente gelijk is aan de landelijke verdeling zal elke
kwartielgroep eveneens 25% van de inkomenstrekkers binnen deze
gemeente bevatten. Lagere percentages geven ondervertegenwoordiging,
hogere percentages oververtegenwoordiging aan.
Aantallen
Aantal per 25%-groep
1e 25%-groep
2e 25%-groep
3e 25%-groep
4e 25%-groep
Bedragen
Som bedragen per 25%-groep
Bedrag 1e 25%-groep
Bedrag 2e 25%-groep
Bedrag 3e 25%-groep
Bedrag 4e 25%-groep
Regionale inkomensverdeling (indices)
Voor statistisch gebruik zijn de kengetallen (gemiddelden,
kwartielverdeling en ongelijkheidsmaten) uitgedrukt in indices waarbij
Nederland op 100 is gesteld. De jaarlijkse relatieve verschillen zijn wel
bruikbaar voor analyses in de tijd.
Gemiddeld inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen.
Ongelijkheidsmaten
Ten behoeve van de analyse van de inkomensongelijkheid worden in deze
publicatie inkomensongelijkheidsmaten gepresenteerd. Deze maten hebben de
eigenschap dat een hogere waarde van de ongelijkheidsmaat wijst op een
grotere inkomensongelijkheid. Als alle inkomens gelijk zijn, dan worden
alle maten gelijk aan 0. Als er alleen positieve inkomens voorkomen dan
is de maximale waarde van Ginicoefficient gelijk aan 1.
Alle gepresenteerde inkomensongelijkheidsmaten zijn
relatief d.w.z. ze veranderen niet als alle inkomens met een gelijk
percentage stijgen.
Mediaan
Centrummaat: een waarde waaronder en waarboven de helft van alle scores
voorkomen.
Gini-coëfficient
De Ginicoefficient (G) is gevoelig voor alle inkomensoverdrachten en niet
speciaal voor overdrachten binnen een bepaald gebied van de
inkomensverdeling. G neemt toe als er een inkomensoverdracht plaatsvindt
van iemand met een laag inkomen naar iemand met een hoger inkomen. De
betekenis van de G kan geïllustreerd worden met behulp van de
Lorenzkromme. De Lorenzkromme is de grafiek van het cumulatieve inkomen
als functie van het cumulatief aantal inkomenseenheden. G is gelijk aan
de verhouding van de oppervlakte tussen de Lorenz-kromme en de
diagonaal en de oppervlakte van de driehoek onder de diagonaal.
Theil-coëfficient
De Theilcoefficient (T) is gevoelig voor alle inkomensoverdrachten bij de
lagere inkomens. T neemt toe als er een inkomensoverdracht plaatsvindt
van iemand met een laag inkomen naar iemand met een hoger inkomen. Een
probleem vormen de negatieve inkomens, daarvoor is T niet gedefinieerd.
Dit probleem wordt opgelost door de negatieve inkomens te salderen met
de laagste positieve inkomens.
Relatieve interkwartielafstand
De relatieve interkwartielsafstand (I) is een vrij eenvoudige maat.
I= (hoogste inkomen in de derde kwartielgroep) minus (hoogste inkomen
in de eerste kwartielgroep) gedeeld door de mediaan.
I is ongevoelig voor verschuivingen in de kwartielgroepen.
Tiende/derde 10%-groep
Verhouding van de inkomensaandelen van de hoogste 10%-groep t.o.v.
laagste drie 10%-groepen.
25%-groepsverdeling (%)
Percentages inkomenstrekkers per 25%-groep van de landelijke
25%-groepenverdeling. Indien deze percentages achtereenvolgens steeds
25 zijn, betekent dit dat de inkomensverdeling in deze gemeente gelijk
is aan de landelijke inkomensverdeling. Lagere percentages geven
ondervertegenwoordiging, hogere percentages geven oververtegenwoordiging
aan.
1e 25%-groep
Percentage inkomenstrekkers dat behoort tot de laagste 25%-groep van de
landelijke inkomensverdeling
2e 25%-groep
Percentage inkomenstrekkers dat behoort tot de tweede 25%-groep van de
landelijke inkomensverdeling
3e 25%-groep
Percentage inkomenstrekkers dat behoort tot de derde 25%-groep van de
landelijke inkomensverdeling
4e 25%-groep
Percentage inkomenstrekkers dat behoort tot de hoogste 25%-groep van de
landelijke inkomensverdeling