Prognose huishoudens; kerncijfers, 2007 - 2050
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat cijfers over de prognose van het aantal personen
onderscheiden naar huishoudenspositie en het aantal huishoudens
onderscheiden naar samenstelling, grootte, kindertal en leeftijd
van het jongste thuiswonende kind.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2007
Frequentie: stopgezet
Status van de cijfers
Alle in de tabel opgenomen cijfers zijn berekende prognosecijfers.
Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie
18 april 2007.
De prognose is bijgesteld op basis van de meest recente inzichten,
de prognoseperiode loopt nu van 2007 tot en met 2050.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Wegens langere doorloop van werkzaamheden uit 2008 en tijdelijk
verminderde capaciteit zullen de cijfers in deze tabel, niet zoals
eerder hier gemeld in het 1e kwartaal van 2009 maar, in het 3e kwartaal
van 2009 worden aangevuld.
Toelichting onderwerpen
- Huishoudenspositie
- Personen naar huishoudenspositie
Positie die een persoon in een particulier huishouden inneemt ten opzichte
van de referentiepersoon van het huishouden.
Particulier huishouden
Een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en
zichzelf daar particulier, d.w.z. niet-bedrijfsmatig voorziet in
dagelijkse levensbehoeften.
Referentiepersoon
Lid van het huishouden ten opzichte van wie de posities van de andere
leden worden bepaald en van wie de kenmerken eventueel ook aan het
huishouden worden toegekend.- Totaal personen
- Alleenstaande personen
- Persoon die alleen in een woonruimte is gehuisvest en hierdoor een
eenpersoonshuishoudens vormt. Tot alleenstaanden worden ook personen
gerekend die met anderen eenzelfde adres bewonen maar een eigen
huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten
aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in
afwachting van een scheiding) alleen wonen.
- Samenwonende personen
- Personen die - al dan niet gehuwd - een gemeenschappelijke
huishouding voeren met een vaste partner.
- Thuiswonende kinderen
- Persoon die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het
huishouden behorende ouders. Onder thuiswonende kinderen worden
ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
Er worden geen beperkingen opgelegd wat betreft leeftijd of burgerlijke
staat om als kind te worden geclassificeerd.
- Eenouders
- Personen met thuiswonende kinderen die niet samenwonen met een vaste
partner.
- Overige personen
- Personen die met andere personen op eenzelfde adres wonen maar geen
partnerrelatie met die andere personen onderhouden en geen kind zijn van
die andere personen. Te denken valt bijvoorbeeld aan kostgangers die bij
een gezin inwonen of studenten die een huishouden vormen.
- In institutie wonende personen
- Personen die langer dan een jaar in een instelling verblijven, zoals
verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen,
opvoedingsinternaten, revalidatiecentra en gevangenissen.
- Huishoudens naar type
- Samenstelling van het huishouden
Typering van een particulier huishouden op basis van de onderlinge
relaties binnen het huishouden.
Particulier huishouden
Een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en
zichzelf daar particulier, d.w.z. niet-bedrijfsmatig voorziet in
dagelijkse levensbehoeften.- Totaal huishoudens
- Eenpersoonshuishouden
- Personen die alleen in een woonruimte zijn gehuisvest. Tot de
eenpersoonshuishoudens worden ook personen gerekend die met anderen
eenzelfde adres bewonen maar een eigen huishouding voeren.
- Paren
- Huishoudens die bestaan uit personen die - al dan niet gehuwd - een
gemeenschappelijke huishouding voeren met een vaste partner.
- Eénouderhuishouden
- Eenouderhuishoudens zijn huishoudens met één ouder en één of meer
kinderen.
- Overige huishoudens
- Huishoudens bestaande uit personen die met andere personen op eenzelfde
adres wonen maar geen partnerrelatie met die andere personen onderhouden
en geen kind zijn van die andere personen. Te denken valt bijvoorbeeld aan
studenten die een huishouden vormen of aan twee zussen die samen in een
huis wonen.
- Huishoudens naar grootte
- Huishoudensgrootte
Aantal personen dat deel uitmaakt van het particulier huishouden.
Particulier huishouden
Een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en
zichzelf daar particulier, d.w.z. niet-bedrijfsmatig voorziet in
dagelijkse levensbehoeften.- Gemiddelde huishoudensgrootte
- Gemiddeld aantal personen dat deel uitmaakt van een particulier
huishouden.
- Totaal huishoudens
- Eenpersoonshuishouden
- Personen die alleen in een woonruimte zijn gehuisvest. Tot de
eenpersoonshuishoudens worden ook personen gerekend die met anderen
eenzelfde adres bewonen maar een eigen huishouding voeren.
- Meerpersoonshuishoudens
- Meerpersoonshuishoudens bestaan uit (niet-gehuwde en gehuwde) paren
(met of zonder kinderen) en overige huishoudens.- Totaal meerpersoonshuishoudens
- 2 personen
- Meerpersoonshuishoudens bestaande uit 2 personen.
- 3 personen
- Meerpersoonshuishoudens bestaande uit 3 personen.
- 4 personen
- Meerpersoonshuishoudens bestaande uit 4 personen.
- 5 of meer personen
- Meerpersoonshuishoudens bestaande uit 5 of meer personen.
- Huishoudens naar kindertal
- Particuliere huishoudens naar aantal kinderen.
Particulier huishouden
Een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en
zichzelf daar particulier, d.w.z. niet-bedrijfsmatig voorziet in
dagelijkse levensbehoeften.- Kindertal van paren
- Paren bestaan uit personen die - al dan niet gehuwd - een
gemeenschappelijke huishouding voeren met een vaste partner.- Totaal paren
- Geen kinderen
- Paren zonder kinderen.
- 1 kind
- Paren met 1 kind.
- 2 kinderen
- Paren met 2 kinderen.
- 3 of meer kinderen
- Paren met 3 of meer kinderen.
- Kindertal van éénouderhuishoudens
- Eenouderhuishoudens vormen een huishoudens met één ouder tezamen
met een of meer kinderen.- Totaal éénouderhuishoudens
- 1 kind
- Eenouderhuishoudens met één kind.
- 2 kinderen
- Eenouderhuishoudens met twee kinderen.
- 3 of meer kinderen
- Eenouderhuishoudens met drie of meer kinderen.
- Huishoudens met kinderen
- Totaal huishoudens met kinderen
- Leeftijd jongste thuiswonend kind
- 0 tot 3 jaar
- Huishoudens waarvan het jongste kind 0 tot 3 jaar oud is.
- 3 tot 6 jaar
- Huishoudens waarvan het jongste kind 3 tot 6 jaar oud is.
- 6 tot 12 jaar
- Huishoudens waarvan het jongste kind 6 tot 12 jaar oud is.
- 12 tot 18 jaar
- Huishoudens waarvan het jongste kind 12 tot 18 jaar oud is.
- 18 jaar of ouder
- Huishoudens waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder is.