Meer inzicht in exportverdiensten per bedrijfstak
Om uitvoer te produceren is vaak ook invoer nodig. Ook deze invoer kan worden verdeeld over de aanleverende bedrijfstakken. Voor de uitvoer van een tafel kan bijvoorbeeld een tafel ingevoerd worden (dan zou het onder wederuitvoer kunnen vallen), of de tafelpoten en het blad worden ingevoerd en door een Nederlandse producent in elkaar geschroefd, of het hout wordt ingevoerd en de rest van de het productieproces vindt in Nederland plaats. Deze verschillende invoerproducten (tafel, tafelonderdelen, hout) kunnen door verschillende bedrijfstakken worden ingevoerd. Zodoende kan de invoer benodigd voor de uitvoer ook worden uitgesplitst over de aanleverende bedrijfstakken.
In dit artikel bespreken we de verdiensten, invoer en werkgelegenheid gerelateerd aan de export door een bepaalde bedrijfstak aan de hand van verschillende voorbeelden. Als eerste bespreken we een proces dat leidt tot de uitvoer van kalfsvlees, hierbij zullen we de getallen achterwege laten. Vervolgens bespreken we aan de hand van een gedeelte van de StatLinetabel de export door de papierindustrie. Tot slot geven we een voorbeeld van een analyse die met behulp van deze StatLinetabel gemaakt kan worden.
Voorbeeld: uitvoer van kalfsvlees
Aan de uitvoer van één bepaald product gaat meestal een heel proces vooraf. Dit proces kan zowel in Nederland als in het buitenland plaatsvinden. Aan de hand van een voorbeeld bespreken we zo’n proces.
De Nederlandse groothandel voert bijvoorbeeld kalfsvlees uit. Kalfsvlees is het vlees van (rund)kalveren die maximaal 8 maanden hebben geleefd (of 12 maanden in het geval van roze kalfsvlees). Gedurende deze 8 maanden zijn er verschillende sectoren die verdienen aan dit kalf en als het kalfsvlees uiteindelijk geëxporteerd wordt, dan worden deze verdiensten toegerekend aan de export. Als de groothandel deze export realiseert, dan zijn dit verdiensten aan de export door de exporterende bedrijfstak groothandel.
Stap 1
Het kalf wordt geboren op een Nederlandse melkveehouderij, als het kalf mannelijk is zal de melkveehouderij het kalf willen verkopen. Het kalf wordt verkocht aan een kalverhouderij, hieraan verdient de melkveehouderij en wellicht ook een vee-vervoerder.
Stap 2
Het kalf wordt verzorgd op de kalverhouderij. Het krijgt de eerste maanden of zelfs de gehele 8 maanden naast vast voedsel ook melk (vaak gemaakt van melkpoeder). Dit kalverhouderij produceert het voedsel niet zelf, en dus verdienen andere sectoren hieraan, bijvoorbeeld de melkveehouderij voor het melkpoeder. Voor het vaste voedsel van runderen wordt vaak geïmporteerde soja gebruikt. Een veevoederfabrikant zal dan ingevoerde soja gebruiken en veevoeder produceren en verkopen aan de kalverhouderij. De kalverhouderij gebruikt ook water en energie . Daarnaast zal de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector controles uitvoeren (dit valt onder sector 71 keuring en controle).
Stap 3
Als het kalf acht maanden oud is, gaat het naar een slachthuis. Een uitzendbureau levert werknemers voor het slachthuis. Tevens moet het kalf vervoerd worden naar het slachthuis. En ook in deze stap zullen er kwaliteitscontroles plaatsvinden.
Stap 4
Vervolgens zal het vlees verpakt worden, waaraan de verpakkingsindustrie zal verdienen. Tot slot exporteert de groothandel het vlees. Dit kan een dienst van een extern vervoersbedrijf zijn als de groothandel zelf geen vervoersmogelijkheden heeft. Wanneer dit een buitenlands vervoersbedrijf is dan worden de kosten voor het vervoer gezien als ingevoerde diensten ten behoeve van de uitvoer van het kalfsvlees.
Dit voorbeeld laat zien dat er veel verschillende bedrijfstakken kunnen verdienen aan de uitvoer van een bepaald product door een bepaalde bedrijfstak. De opbrengsten van het stukje kalfsvlees worden dus verdeeld onder veel verschillende spelers. Daarnaast wordt er werkgelegenheid gecreëerd in vrijwel al deze verschillende sectoren. Werkgelegenheid wordt gemeten in het totaal aantal arbeidsjaren dat er in de aanleverende sector wordt gewerkt ten behoeve van de uitvoer van de exporterende sector. De benodigde invoer voor de uitvoer van kalfsvlees kan naast ingrediënten voor het veevoer (zoals soja) ook bijvoorbeeld benzine bevatten voor het vervoer van de dieren.
Voorbeeld: export door de papierindustrie
Aanleverende sector | Toegevoegde waarde | Werk-gelegenheid | Invoer |
---|---|---|---|
mln euro | dzd vte | mln euro | |
Papierindustrie | 1660,9 | 11,5 | 1878,5 |
Groothandel en handelsbemiddeling | 269,0 | 1,7 | 50,7 |
Juridisch en managementadvies | 146,3 | 1,4 | 51,4 |
Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling | 68,4 | 1,5 | 2,0 |
Chemische industrie | 58,9 | 0,2 | 105,4 |
Verhuur en handel van onroerend goed | 47,6 | 0,1 | 2,0 |
Een exporterende sector werkt eigenlijk nooit alleen, de sector maakt gebruik van vele andere binnenlandse sectoren en vaak ook van invoer van bijvoorbeeld halffabricaten om de exportproducten zo efficiënt mogelijk te kunnen produceren. Het spreekt dus voor zich dat veel andere sectoren ook een beetje zullen bijdragen en verdienen aan de export door deze sector.
Welke bedrijfstak behoudt de meeste exportverdiensten zelf?
Met behulp van de StatLinetabel kan worden onderzocht welke bedrijfstak het meeste aan toegevoegde waarde door eigen export overhoudt. Hiervoor wordt eerst de toegevoegde waarde die door alle Nederlandse bedrijfstakken samen verdiend wordt dankzij de exporterende bedrijfstak bepaald (totale toegevoegde waarde in onderstaande tabel). Het aandeel wordt berekend door de toegevoegde waarde die in de exporterende bedrijfstak blijft te delen door het totaal. Overigens is er geen enkele bedrijfstak waar meer toegevoegde waarde naar een andere bedrijfstak gaat dan naar de eigen bedrijfstak. Er zijn echter wel sectoren waar minder dan de helft van de toegevoegde waarde in de eigen bedrijfstak neerslaat, zoals te zien is in de onderstaande tabel. Dit zijn vooral sectoren die sterk afhangen van de invoer, zoals de voedingsmiddelenindustrie en de aardolie-industrie.
Toegevoegde waarde bij eigen sector | Totale toegevoegde waarde | Aandeel in eigen sector | |
---|---|---|---|
mln euro | mln euro | % | |
Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling | 230,9 | 253,9 | 91 |
Tabaksindustrie | 2602,1 | 3062,7 | 85 |
Verzorging en welzijn | 12,2 | 14,5 | 84 |
Groothandel en handelsbemiddeling | 38469 | 51639,9 | 74 |
Machine-industrie | 12401,4 | 18145,9 | 68 |
Juridisch en managementadvies | 11316,2 | 17193,4 | 66 |
Chemische industrie | 11614,9 | 18493,5 | 63 |
Voedingsmiddelenindustrie | 8222,6 | 19254,7 | 43 |
Algemene bouw en projectontwikkeling | 136,4 | 341,4 | 40 |
Aardolie-industrie | 928,9 | 2547,5 | 36 |
Overige transportmiddelenindustrie | 1183,9 | 3313,3 | 36 |
Definities
Aanleverende bedrijfstak
De bedrijfstak die goederen of diensten levert aan de exporterende bedrijfstak.
Exporterende bedrijfstak
De bedrijfstak die de goederen of diensten aan het buitenland levert. In het geval van goederen is dit de laatste bedrijfstak die de goederen in bezit heeft.
Verdiensten.
Dit is de uitvoerwaarde minus de waarde van de invoer die nodig was in de hele Nederlandse productieketen om deze uitvoer te produceren, ook wel toegevoegde waarde genoemd. In de tabel wordt de toegevoegde waarde dankzij de uitvoer van de exporterende bedrijfstak verdeeld over alle bedrijfstakken die een bijdrage leveren aan deze uitvoer.
Arbeidsvolume.
Het totaal aantal arbeidsjaren dat er (in de aanleverende bedrijfstak) wordt gewerkt ten behoeve van de uitvoer van de exporterende bedrijfstak.