Oversterfte tijdens de eerste zes weken van de corona-epidemie
Vanaf het begin van de corona-epidemie nam het aantal overledenen in Nederland snel toe. De oversterfte bedroeg tijdens de eerste zes weken naar schatting 7 260 duizend overledenen. Dit is 40 procent hoger dan wat normaal gesproken kan worden verwacht aan overledenen in die periode. De oversterfte steeg van 10 procent in de eerste twee weken van de epidemie tot circa 55 procent in de vijfde en zesde week. De oversterfte was relatief hoog onder mannen, 75- tot 90-jarigen, bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen en inwoners met een migratieachtergrond. Alleen in de eerste twee weken van de epidemie was de oversterfte procentueel het hoogst onder 50- tot en met 59-jarigen en mensen die welvarend zijn. Na de vierde week nam de oversterfte in de zwaarst getroffen regio’s van de corona-epidemie af, maar was wel nog sprake van een toename in onder meer in Zeeland, Noord-Oost Gelderland en de GGD-regio’s waartoe de vier grote gemeenten behoren.
Het doel van dit artikel is om een balans op te maken van de ‘oversterfte’ in Nederland tijdens de eerste zes weken van de coronacrisis. De omvang van de oversterfte wordt, net als in eerdere berichten van het CBS, onderzocht in relatie tot demografische (leeftijd, geslacht, particulier/institutioneel huishouden) en geografische kenmerken (regio’s volgens de Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst oftewel GGD-regio’s) van de Nederlandse bevolking. Daarnaast wordt in dit artikel de oversterfte onderzocht in relatie tot wel en niet samenwonenden, migratieachtergrond, en inkomen en welvaartsniveau. Bovendien wordt nagegaan in hoeverre er tijdens de eerste zes weken van de epidemie verschuivingen optraden tussen de onderscheiden groepen in het niveau van oversterfte.