Incidenteel exporteren: ongebruikelijke gewoonte of gewoon gebruikelijk?
Een analyse van incidentele exporteurs in Nederland, de mate waarin zij een op zichzelf staande groep vormen en de factoren die samenhangen met hun verdere ontwikkeling als exporteur.
Aan de hand van inzichten uit bestaand wetenschappelijk onderzoek definiëren we incidentele en structurele export. We onderzoeken in hoeverre incidentele exporteurs te onderscheiden zijn van niet-exporteurs en structurele exporteurs en welke factoren van invloed zijn op veranderingen in hun exportgedrag. Onze resultaten laten zien dat er een duidelijke sortering op productiviteit bestaat tussen bedrijven, waarbij structurele exporteurs het meest productief zijn, gevolgd door incidentele exporteurs en niet-exporteurs. Niettemin lijken bedrijven in de meeste gevallen slechts tijdelijk het predicaat incidentele exporteur te dragen. Het grootste deel van deze groep is namelijk op weg een structurele exporteur te worden. Hoe langer het echter duurt voordat een bedrijf deze laatste stap zet, hoe kleiner de kans dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Er is ook een kleine groep bedrijven waarvoor incidentele export gewoon gebruikelijk lijkt te zijn. Deze groep lijkt het meest op structurele exporteurs in termen van productiviteit. Productiviteit is daarnaast een belangrijke factor in het proces van incidentele exporteurs om uit te groeien tot structurele exporteur. Dit geldt eveneens voor internationale handelsactiviteiten die duiden op integratie van het bedrijf in grensoverschrijdende productieketens. Samenvattend duiden onze bevindingen erop dat bedrijven twee productiviteitsdrempels moeten slechten voordat zij in staat zijn om duurzaam als exporteur actief te zijn: eerst moeten zij voldoende productief zijn om de eerste stap naar buitenlandse markten te kunnen zetten, daar bovenop moeten zij nog voldoende productief zijn om structureel te kunnen concurreren op de buitenlandse markt.