Glastuinbouwbedrijf: doorsnee opbrengst sterk gestegen

28-7-2017 09:00

Vanaf 2000 is het aantal glastuinbouwbedrijven met 65 procent gedaald tot 2,9 duizend bedrijven in 2016. In dat jaar hadden de glastuinbouwbedrijven 12 duizend hectare landbouwgrond in gebruik, wat 30 procent minder is dan in 2000. In 2016 werd met één arbeidsjaareenheid(aje) 0,34 hectare grond bewerkt en 139 duizend euro standaardopbrengst(so) gegenereerd. In 2000 was dit 0,36 hectare grond en 102 duizend euro standaardopbrengst. De hogere productiviteit leidde bij de glastuinbouwers tot een 37 procent hogere standaardopbrengst per arbeidsjaar. De standaardopbrengst van de totale glastuinbouwsector is in de periode 2000-2016 gelijk gebleven.

Totalen glastuinbouwbedrijven
cultuurgrond so aje bedrijven
2000 100 100 100 100
2001 96 100,2 96,3 93
2002 88,9 100,5 95,8 88,7
2003 90,5 101,3 94,2 84,8
2004 87,1 101,3 80,5 80,3
2005 85,3 104 86,7 76,4
2006 80,3 104,2 84,3 71,1
2007 78,9 103,6 86,1 65,8
2008 80 102,9 85,6 60,5
2009 79,9 104,4 88,1 56,1
2010 84,3 102,9 88,2 52,9
2011 82,2 100 83,4 50
2012 79,3 97,4 79,7 47
2013 75,1 100,1 79,1 44
2014 75 97,6 76,7 40,6
2015 74,2 95,2 73,5 37,7
2016 69,7 100 73,2 35,3

Het doorsnee glastuinbouwbedrijf

In 2016 had het gemiddelde glastuinbouwbedrijf 4,2 hectare cultuurgrond, 98 procent meer dan in 2000. Deze groei resulteerde in een stijging van de gemiddelde standaardopbrengst met 183 procent. De ingezette arbeid is op een doorsnee glastuinbouwbedrijf met 107 procent toegenomen.

Totalen glastuinbouwbedrijven
	cultuurgrond	so	aje	bedrijven
2000	100	100	100	100
2001	96	100,2	96,3	93
2002	88,9	100,5	95,8	88,7
2003	90,5	101,3	94,2	84,8
2004	87,1	101,3	80,5	80,3
2005	85,3	104	86,7	76,4
2006	80,3	104,2	84,3	71,1
2007	78,9	103,6	86,1	65,8
2008	80	102,9	85,6	60,5
2009	79,9	104,4	88,1	56,1
2010	84,3	102,9	88,2	52,9
2011	82,2	100	83,4	50
2012	79,3	97,4	79,7	47
2013	75,1	100,1	79,1	44
2014	75	97,6	76,7	40,6
2015	74,2	95,2	73,5	37,7
2016	69,7	100	73,2	35,3

Totalen glastuinbouwbedrijven
	cultuurgrond	so	aje	bedrijven
2000	100	100	100	100
2001	96	100,2	96,3	93
2002	88,9	100,5	95,8	88,7
2003	90,5	101,3	94,2	84,8
2004	87,1	101,3	80,5	80,3
2005	85,3	104	86,7	76,4
2006	80,3	104,2	84,3	71,1
2007	78,9	103,6	86,1	65,8
2008	80	102,9	85,6	60,5
2009	79,9	104,4	88,1	56,1
2010	84,3	102,9	88,2	52,9
2011	82,2	100	83,4	50
2012	79,3	97,4	79,7	47
2013	75,1	100,1	79,1	44
2014	75	97,6	76,7	40,6
2015	74,2	95,2	73,5	37,7
2016	69,7	100	73,2	35,3