De periode-levensverwachting, in de volksmond levensverwachting genoemd, is vooral een maat voor het meten van de sterfte. Voor het voorspellen van het aantal jaren dat een persoon nog zal leven, kan doorgaans beter de cohort-levensverwachting, de werkelijke levensduur, worden gebruikt.
In het artikel wordt toegelicht dat de periode-levensverwachting (‘de levensverwachting’) vooral een maat is voor het meten van de sterfte. Alleen onder de veronderstelling dat de komende honderd jaar de sterftecijfers niet zullen veranderen, is dat ook zo. In alle andere gevallen is de cohort-levensverwachting een betere maat voor het voorspellen van het aantal jaren dat een persoon nog zal leven (de werkelijke levensduur). Voor het berekenen van de cohort-levensverwachting moet een groep worden gevolgd totdat de laatste persoon van deze groep is overleden. Een groot nadeel hiervan is dat het dus lang duurt voordat er iets over die groep gezegd kan worden.