Solvabiliteit

© ANP
De solvabiliteit van grote, niet-financiële vennootschappen kwam in het vierde kwartaal van 2016 uit op 49,1 procent.

Dit is een stijging van 1,9 procentpunt ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Het eigen vermogen steeg met 77 miljard meer ten opzichte van een jaar eerder dan het vreemd vermogen, dat met 37,4 miljard steeg. In het vierde kwartaal van 2016 bedroeg het vreemd vermogen 619,5 miljard euro. De toename is voor iets meer dan de helft afkomstig van schulden met een looptijd langer dan één jaar. Langlopende schulden stegen met 20,3 miljard, waarvan 90 procent afkomstig van schulden buiten de groep. De schulden met een looptijd korter dan één jaar stegen met 21,9 miljard. Deze stijging is voor bijna driekwart afkomstig van kortlopende schulden buiten de groep.

Vergeleken met een kwartaal eerder was de solvabiliteit van grote ondernemingen in het vierde kwartaal van 2016 0,4 procentpunt hoger. Het eigen vermogen steeg met 21,3 miljard relatief meer dan het vreemd vermogen, dat met 11,5 miljard steeg. De stijging is nagenoeg geheel afkomstig van kortlopende schulden buiten de groep.